Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
28 september 2000

Lumumba

Lumumba
Bekijk Video
1 min

39 jaar later

De publicatie van het boek De moord op Lumumba door Ludo de Witte en een daarop volgende tweedelige documentaire van het geschiedenisprogramma Histories veroorzaakten begin dit jaar nogal wat beroering in België. Op grond van grondig speurwerk in de archieven van het ministerie van buitenlandse zaken in Brussel toont De Witte aan dat de gewezen minister van Afrikaanse zaken Harald d’Aspremont Lynden, in januari 1961, Lumumba naar Katanga liet overbrengen, in de volle wetenschap dat hij daarmee zijn doodvonnis tekende. Lumumba was op dat moment al afgezet als premier, hij zat zelfs gevangen in de buurt van de hoofdstad Leopoldstad. Om definitief van hem af te zijn, liet d’Aspremont hem aan zijn aartsvijand, de president van het opstandige Katanga, uitleveren. Een parlementaire commissie, onder leiding van de Vlaamse liberaal Geert Versnick, onderzoekt de beschuldiging aan het adres van de toenmalige Belgische regering nu.

Belgisch Congo

In 1960 verleende België zijn kolonie Congo onafhankelijkheid. Het kleine Europese land was op vrij unieke wijze en tegen de zin van de regering in Brussel in het bezit van het enorme gebied in Afrika gekomen. Aan het eind van de 19e eeuw koloniseerden Frankrijk en Groot-Brittannië grote delen van Afrika. In 1884 belegden de grote mogendheden in Berlijn zelfs een conferentie om de deling van Afrika in goede Europese banen te leiden. Koning Leopold II van België sleepte op die bijeenkomst ook een succes weg. Het hart van Afrika kwam onder zijn persoonlijk gezag, als de Vrijstaat Congo. Toen hij overleed, vermaakte hij zijn bezit in Afrika aan de Belgische staat, die daarmee meteen de grootste kolonie op het zwarte continent bezat. Tot 1959 exploiteerden Belgische bedrijven als de Union Minière vervolgens de rijke bodemschatten van Congo. Die waren vooral te vinden in de zuidelijke provincie Katanga.

Patrice Lumumba

Patrice Emery Lumumba was een zogeheten evolué, een Congolees die zich de blanke omgangsvormen had aangeleerd. Om als evolué te worden erkend, moesten zwarten een officieel ‘beschavingsexamen’ afleggen. Lumumba was vermoedelijk in 1925 geboren in de provincie Kasai. Na een paar jaar onderwijs op een protestantse missieschool, ging hij werken in Stanleystad (nu Kisangani) en de Congolese hoofdstad Leopoldstad (het huidige Kinshasa) als postbeamte, c.q. vertegenwoordiger van een brouwerij. Ondertussen was Lumumba begonnen met het publiceren van artikelen en interviews in (franstalige) Congolese kranten. Ook werd hij politiek actief.
Toen Lumumba in 1956 terugkeerde van een reis door België, op uitnodiging van het Belgische ministerie van koloniën, werd hij gearresteerd. Zijn baas had ontdekt dat hij geld van het postkantoor had verdoezeld. Later zou hij hierover verklaren: ‘Ik heb het geld niet voor mijzelf gebruikt, maar voor mijn politiek werk. Ik heb niemand persoonlijk schade berokkend, doch alleen de Belgische staat. En die was toen mijn grootste vijand. Hij buitte ons uit en ik nam mijn deel terug’. Toen Lumumba werd vrijgelaten uit gevangenschap, was zijn politiek strijdlust alleen maar sterker geworden. De door hem opgerichte ‘Mouvement National Congolais’ (MNC) zette zich in voor een onafhankelijk Congo.

Onafhankelijkheid...

Het partijcongres van de MNC in de herfst van 1959 leidde tot rellen in Leopoldstad. De Belgische regering stelde Lumumba hiervoor aansprakelijk en veroordeelde hem tot zes maanden hechtenis. Mede onder invloed van de politieke onrust besloot de regering van Gaston Eyskens tot een versnelde onafhankelijkheid van haar grootste kolonie in Afrika. In Brussel werd een ronde tafelconferentie belegd om de soevereiniteitsvoorwaarden te bespreken. Maar de Congolese delegatie weigerde te onderhandelen als Lumumba niet eerst werd vrijgelaten, zodat ook hij mee kon praten. Kort daarna arriveerde Lumumba in Brussel, zijn polsen in het verband ten gevolge van de boeien die hij had moeten dragen, zo beweerde hij. Lumumba bleek een vaardig onderhandelaar. België stemde er mee in dat Congo op 30 juni 1960 onafhankelijk zou worden. In de regering van de jonge staat zou Lumumba premier worden; zijn rivaal Joseph Kasa Vubu kreeg de ceremoniële functie van president. Om de soevereiniteit over te dragen, kwam de jonge koning Boudewijn zelf naar Congo. In zijn toespraak op de dag van onafhankelijkheid hield hij een rede waarin hij ondermeer de daden van zijn grootvader Leopold II ophemelde. Lumumba reageerde hierop furieus met een toespraak over de discriminatie en vernedering die de zwarten in Congo hadden moeten doorstaan. Boudewijn en de gehele Belgische gemeenschap waren zo beledigd dat ze hem dit nooit hebben vergeven.

... en chaos

Al enkele dagen na de onafhankelijkheid komt premier Lumumba in politieke problemen. Belgische ambtenaren en Belgische officieren blijven gewoon op hun posten. De jonge staat kan eigenlijk ook niet zonder hen. Maar de voortdurende blanke heerschappij botst nu op de aspiraties van de Congolesen. Als de opperbevelhebber van het leger, generaal Janssens, zijn manschappen laat weten dat zij vooral niet moeten denken dat er iets is veranderd, komen de zwarte soldaten in opstand. Om de rebellie te bezweren, besluit Lumumba de Belgische legerleiding te vervangen en belooft hij een afrikanisering van het officierscorps op termijn. De Belgische regering besluit dan tot militaire interventie. Het blanke officierscorps is, in de woorden van Ludo de Witte, de garantie dat zij ook na de onafhankelijkheid invloed houdt op de Congolese regering. Officieel komen de Belgische troepen alleen landgenoten beschermen, die in het nauw zijn gebracht door de rebellerende zwarte soldaten. Maar de Belgen in Congo doen meer: ze helpen ook de zuidelijke provincie Katanga zich af te scheiden. Katanga is de provincie die het rijkst is aan bodemschatten en het deel van het land waar de meeste Belgen wonen en werken. Leider van het onafhankelijke Katanga wordt de Congolese zakenman Moïse Tsjombe. Lumumba doet een oproep aan de Verenigde Naties om hem te helpen de Congolese eenheidsstaat te herstellen. De Verenigde Naties sturen troepen naar Congo, maar ze maken de Katangese afscheiding niet ongedaan.

Met zijn besluit om het officierscorps van zijn leger te afrikaniseren heeft Lumumba, volgens Ludo de Witte, de Belgische regering definitief van hem vervreemd. Al vanaf dat moment probeert Brussel van hun kwelgeest in Congo af te komen. Westerse diplomaten weten president Kasa Vubu op 5 september te overtuigen Lumumba uit zijn ambt te zetten. En de minister van Afrikaanse zaken in Brussel, graaf d’Aspremont Lynden, schrijft later die maand in een telegram aan zijn medewerkers in Congo al van de noodzaak van een ‘definitieve eliminatie’ van Lumumba.
Formeel heeft president Kasa Vubu niet het recht om de premier van het land te ontslaan. Maar in de politieke chaos doet het er niet meer toe wat recht is en wat onrecht, het gaat er nu nog slechts om wie de sterkste is. En dat is een nieuwe speler op het politieke toneel, kolonel Joseph Mobutu. In een poging de macht naar zich toe te trekken, spant hij samen met Kasa Vubu en probeert hij Lumumba te arresteren. De premier trekt zich terug in zijn residentie, waar troepen van de Verenigde Naties hem nog een paar weken beschermen. Als hij dan zelf probeert te vluchten naar het oosten van het land, waar zijn machtsbasis ligt, krijgt Mobutu alsnog zijn kans.

De soldaten van Mobutu krijgen Lumumba tijdens zijn vlucht te pakken. Geboeid en geslagen keert de premier terug naar de hoofdstad. Mobutu zet hem gevangen, maar ook in het cachot is de charismatische politicus een gevaar. Zowel de Belgische regering als zijn Congolese tegenstanders zijn het eens dat de premier definitief moet verdwijnen. Maar wie moet het vuile werk opknappen? Het antwoord op de vraag komt uit Brussel. Minister Aspremont beveelt op 16 januari 1961 hoogstpersoonlijk dat Lumumba naar Katanga overgebracht moet worden, in de wetenschap dat zijn bevel een doodsvonnis inhoudt. Als premier heeft Lumumba de Katangese afscheiding met geweld bestreden. Tevergeefs, maar in de opstandige provincie hebben ze hem niet vergeven of vergeten. D’Aspremont ziet in president Tsjombe van Katanga en zijn trawanten de ideale huurmoordenaars.

Ludo de Witte heeft het telegram van d’Aspremont na lang speurwerk in het archief van het ministerie van buitenlandse zaken in Brussel gevonden. Die vondst is misschien wel de kroon op zijn jarenlange inspanning om de waarheid in de zaak Lumumba te vinden. Het document toont aan dat de regering in Brussel de Congolese leider de dood heeft ingejaagd. Daarbij heeft zij zelfs het advies genegeerd van de Belgische ambtenaren ter plekke. Die wisten dat Katanga internationaal een paria zou worden, mocht Tsjombe de wettig gekozen eerste minister van Congo laten vermoorden. Maar Harald d’Aspremont Lynden zette door. Op 16 januari 1961 stuurt hij zijn telegram. Een dag later vliegt een Sabena-toestel de gevangen Lumumba naar Katanga. De avond van die 17e januari 1961 is Patrice Emery Lumumba dood. De huurmoordenaars hebben hun werk gedaan.
Tekst: Matthijs Cats en Rob Bruins Slot
Regie: Mathijs Cats
Research: Rob Bruins Slot

Bronnen

MUZIEK
The African Beat: Art Blakey and The Afro-Drum Ensemble, 1962

Literatuur

LITERATUUR
Ludo de Witte, De Moord op Lumumba (Leuven 1999)
Qui a tué Lumumba Patrice?
Thomas Kanza, Conflict in the Congo (Harmondsworth 1972)
‘Crisis in Congo’, Onze Jaren 45-70 afl. 45, december 1972.

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: