Idealisme
“Ik ben trots op mijn idealisme. Je kunt daar niet naar toe gaan zonder principes, voor een stukje avontuur”, vertelt een geëmotioneerde Piet Laros in 1985 aan historicus Hans Dankaart. Direct na de coup van de ultrarechtse generaal Franco, zomer 1936, verlaat de communist Laros zijn gezin en gaat op de fiets naar Parijs en van daaruit per trein en te voet naar Spanje .
Ook Sybe Dolstra verlaat dat jaar zijn vrouw en twee kinderen. Net als veel Spanjestrijders is Sybe tijdens de crisis werkloos geworden. Samen met zijn vrouw is hij actief lid van de communistische partij (CPN) en geeft onderdak aan communistische vluchtelingen uit nazi-Duitsland. Hun verhalen versterken zijn angst voor het oprukkend fascisme: “Hij vond dat dit echt niet bij ons moest gebeuren, want wat moest er dan van zijn kinderen komen, ” vertelt dochter Dieuwertje Dolstra.
Een bloedige burgeroorlog
De Spaanse Republiek wordt al jaren geteisterd door crisis, stakingen en geweld. Begin 1936 wint de linkse coalitie de verkiezingen, tot afgrijzen van de grootgrondbezitters en katholieke geestelijkheid. Generaal Franco wil orde op zaken stellen, maar zijn staatsgreep stuit op hardnekkig verzet van burgers en soldaten die de Republiek trouw blijven. Een bloedige burgeroorlog volgt.
Terwijl de Westerse democratieën, bang voor escalatie, zich geheel afzijdig houden, krijgt de Republiek steun uit de Sovjet-Unie en Mexico. Franco wordt geholpen door Mussolini en Hitler, die hun modernste wapens en elitetroepen sturen.
Uit de hele wereld trekken zo’n 35.000 linkse idealisten naar Spanje om te vechten in de in hun ogen ‘heilige oorlog’ tegen het fascisme dat na Italië en Duitsland nu ook Spanje dreigt op te slokken. Ze vechten voor “de vrijheid van Spanje, de vrijheid van de wereld” in de door de Comintern (Communistische Internationale) opgerichte Internationale Brigades. Het zijn de stoottroepen van de Republiek die bij alle grote veldslagen in de voorste linies vechten. Met grote verliezen.
No Pasaran
Georganiseerd door de CPN vertrekken vanaf 1936 ook honderden Nederlanders in het diepste geheim naar Spanje. Meest communisten maar ook anarchisten, socialisten en avonturiers. De vrouwen worden verpleegster, de meeste mannen gaan vechten onder kapitein Piet Laros in de Nederlandse compagnie De Zeven Provinciën. Hun kreet: No Pasaran, “Zij zullen er niet doorkomen.”
Zo ook de 19-jarige Arie Kloostra, die zijn twee oudere broers Henk en Johan achterna gaat. De Kloostra’s zijn communist en vangen Duitse vluchtelingen op. Toch is moeder Kloostra het niet eens met de beslissing van Arie, vertelt zijn zoon Mario: “Ze was bang, want nu waren er drie van haar kinderen weg.” De angst blijkt terecht want datzelfde jaar sneuvelt zoon Henk. Waar en hoe blijft voor de familie 75 jaar lang onbekend.
Ongeveer de helft van de Nederlanders sneuvelt op de Spaanse slagvelden. Velen raken gewond. Sybe Dolstra kan na een shellshock niet meer vechten. Hij wordt brancadier, vertelt zijn dochter Dieuwertje: “Maar of dat nou een prettigere baan was? Nu moest hij de restanten van het slagveld halen. De doden en gewonden.”
Inlichtingendienst
De Nederlandse regering steunt de non-interventiepolitiek en doet alles om de oorlogsvrijwilligers te stoppen. De Centrale Inlichtingendienst vreest bovendien dat ze sterk geradicaliseerd en gehard door de strijd terugkomen. Dat de meesten communist zijn, is een extra reden om ze scherp in de gaten te houden. Ronselen voor de strijd wordt strafbaar en in 1937 besluit de regering zelfs de Spanjestrijders hun Nederlanderschap te ontnemen als straf voor het in vreemde krijgsdienst gaan.
Maar ook binnen de eigen gelederen worden de Spanjestrijders bespioneerd, omdat de Comintern bang is voor infiltranten en klassenvijanden. In het IISG te Amsterdam ligt een rapport van Comintern-agent Gustav die 350 Nederlanders beschrijft. Hij hecht grote waarde aan politieke scholing en toewijding aan de zaak, en bestempelt afwijkende politieke meningen als zeer verdacht. Erg positief over de Nederlanders is Gustav niet: politiek zijn ze vaak zwak ontwikkeld, velen missen militaire discipline en hysterie en desertie zou onder de Nederlanders vaker voorkomen.
Naar huis
In de zomer van 1938 wint Franco steeds meer terrein. Er komt een laatste wanhoopsoffensief aan de rivier de Ebro, waarbij honderd van de honderddertig Nederlanders sneuvelen of gewond raken. Ook Arie Kloostra. Er ontploft een granaat in zijn buik, vertelt zijn zoon Mario als hij over het toenmalige slagveld loopt: ”Hij heeft levenslang granaatscherven in zijn buik gehad. Dit was het oefengebied voor de Tweede Wereldoorlog, de allernieuwste wapens van Hitler en Mussolini zijn hier uitgeprobeerd.” Piet Laros zegt in 1985: “De Ebro was onze laatste stuiptrekking, maar het is ons niet gelukt.”
De verloren slag is ook het einde van de Internationale Brigades, die op last van de Volkenbond worden ontbonden. Op 5 december 1938 arriveren de overgebleven Nederlanders per trein in Roosendaal. De ontvangst is ijzig: Van de marechaussee mogen ze geen strijdliederen zingen en krijgen ze te horen dat ze staatloos zijn geworden.
In april 1939 is de burgeroorlog beslecht. De Republiek is dood en Franco wordt internationaal erkend. De oorlog heeft 500.000 levens gekost en 400.000 vluchtelingen, waarvan de meeste pas naar huis kunnen na de dood van de dictator in 1975.
Pas in de jaren zeventig krijgt de laatste oud-Spanjestrijder zijn Nederlanderschap terug. Best wrang aangezien veel van hen tijdens de Tweede Wereldoorlog in het gewapend verzet zitten. Want voor hen begon de oorlog al in Spanje. Ondertussen zijn alle oud-Spanjestrijders overleden maar Dieuwertje Dolstra is nog steeds trots op haar vader die in 1985 sterft: “Hij heeft het goed gedaan. Het enige wat ik jammer vind, is dat hij de val van het communisme heeft meegemaakt. Dat heeft hem heel erg geraakt. Hij besefte dat de mensen er een rotzooitje van hebben gemaakt.”
Samenstelling en regie: Marcel Goedhart
Research: Carolien Brugsma, Hasan Evrengun
Tekst: Carolien Brugsma
Uitzending: zo 15 sep 2013, 21.20 uur, Nederland 2.
Beeldmateriaal
Voor deze uitzending is gebruikt gemaakt van beelden van Polygoonjournaal (te vinden bij Beeld en Geluid) en Pathé Gaumont. Daarnaast zijn fragmenten gebruikt uit een interview met oud-Spanjestrijder en commandant van de Nederlandse compagnie De Zeven Provinciën Piet Laros. Dit interview is gemaakt in 1985 door historicus Hans Dankaart, ter gelegenheid van de onthulling van het monument voor de Nederlandse Oud-Spanjestrijders in Amsterdam-Noord.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: