Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
9 mei 2009

Radio Oranje

s
Bekijk Video
25 min

‘Hier Radio Oranje, de stem van strijdend Nederland’. Met deze woorden begon gedurende de oorlog iedere dag het kwartiertje zendtijd dat de Nederlandse regering door de BBC ter beschikking was gesteld. De zender was bedoeld als bindmiddel tussen bezet Nederland en de Nederlandse kolonie in Londen. Vanuit de BBC studio’s werd geprobeerd de Duitse propaganda te bestrijden, het vertrouwen in de bevrijding hoog te houden en het vaderland van nieuws te voorzien.

Nadat de regering in mei 1940 naar Londen uitweek, werd er al snel met de Engelse autoriteiten geregeld dat de Nederlanders zendtijd beschikbaar kregen. Er bestond behoefte aan een middel waarmee de gevluchte regeringsleiders het bezette Nederland konden informeren. Na de Duitse inval kwamen de omroepen in Hilversum namelijk al snel onder Duits toezicht te staan. Het gevolg was dat de propaganda van de bezetter zich via de ether over Nederland verspreidde, tot groot ongenoegen van de Nederlandse kolonie in Engeland.

De ministerraad besloot een eigen zender in het leven te roepen. Al snel wierp zich de vraag op wie zich daarmee bezig moest gaan houden. Mensen met radio-ervaring waren er binnen de Nederlandse gemeenschap nauwelijks. Mediahistoricus Huub Wijfjes: ‘Die Nederlandse kolonie was een kleine groep van mensen, voornamelijk afkomstig uit de politiek en de ambtenarij en die wisten helemaal niet hoe je radio moest maken. De eerste medewerkers waren mensen die toevallig wel een iets met radio hadden gedaan.’

Die allereerste medewerkers waren Jan Willem Lebon en Loe de Jong. Lebon was voor de oorlog werkzaam als penningmeester bij de VARA, De Jong als redacteur bij de Groene Amsterdammer. Radio-ervaring hadden de mannen nauwelijks maar hun journalistieke achtergrond was voldoende om hen de leiding te geven over het radiostation. De eerste studio was met beperkte middelen ingericht. Van de afdeling Voorlichting kregen Lebon en De Jong de beschikking over een tafel en drie stoelen: voor de andere medewerkers op de afdeling reden genoeg om ‘de radiomakers te benijden’.

Op 28 juli 1940 sprak Koningin Wilhelmina vanuit Londen voor het eerst het bezette Nederland toe. Radio Oranje was vanaf dat moment te horen ‘in Nederland, in Oost en West, op zee, of waar ook ter wereld’. In de vijf oorlogsjaren die volgden, zou ‘de stem van strijdend Nederland’ vanuit verschillende studio’s van de BBC zijn uitzendingen blijven maken.

<p> </p>

Een saaie regeringszender

Die eerste uitzendingen stelden niet veel voor, aldus Wijfjes: ‘Die eerste jaren van Radio Oranje waren buitengewoon saai, gouvernementeel en eigenlijk niet om aan te horen.’ Alle berichtgeving in de uitzendingen van de BBC moest eerst langs de censuurafdeling van de Britse autoriteiten. Om de militaire veiligheid te garanderen, maar vooral ook om geen gevoelige informatie aan de Duitsers te verstrekken. Ook Radio Oranje was aan deze regels gebonden. Daar kwam nog bij dat de berichten ook nog eens goedkeuring van de Nederlandse ministerraad moesten krijgen.

Door al deze zuiveringen waren de berichten die uiteindelijk de ether haalden vaak zo ambtelijk van taal dat ze eigenlijk niet geschikt waren voor de radio. In Nederland luisterde Gerrit Tulp al vanaf 1940 naar Radio Oranje: ’Toen was het nog echt een regeringszender. Alles wat werd uitgezonden moest door een zeef. Ik moet zeggen, dat waren nogal vlakke uitzendingen.’ Lebon herinnerde zich in een interview uit 1963, een oude radiospeech waarin hij het woord moffen gebruikte: ‘Al die speeches moesten worden voorgelegd aan een commissie van drie ministers. Ik kwam bij minister De Geer, en dat ging er netjes uit hè? Want ik mocht niet zeggen dat de moffen ons vaderland hadden bezet. Zelfs tegenover de Duitsers moest ik objectief blijven!’

Door dit alles zijn niet alle Nederlanders enthousiast over de uitzendingen van Radio Oranje. De toon was volgens veel luisteraars veel te gematigd. Wijfjes: ‘Dat was ook de indruk die het verzet kreeg van Radio Oranje. Slecht geïnformeerd, teveel luisterend naar de autoriteiten en te weinig opzwepende taal om het verzet een hart onder de riem te steken.’

Microfoon BBC

‘De potsenmakers van De Watergeus’

Een van de oud-medewerkers van Radio Oranje is Jettie Paërl. Via Frankrijk kwam zij uiteindelijk met haar vader en moeder in de zomer van 1940 in Engeland aan. Haar vader, filmmaker van beroep, vond een baantje als portier bij Stratton House, de thuisbasis van de Nederlandse regering in ballingschap. Door zijn contacten die hij daar opdeed met mensen van de regeringsvoorlichtingsdienst raakte hij betrokken bij het cabaretprogramma ‘De Watergeus’, dat op Radio Oranje te horen was. Haar vader schreef teksten voor het amusementsprogramma.

Voor Paërl begon haar zangcarrière bij de feestelijke oprichting van de Prinses Irene Brigade: ‘Mijn vader had daar enkele liedjes voor geschreven, en mij werd gevraagd of ik die wilde zingen.’ Ondanks haar zenuwen waren de aanwezigen onder de indruk van haar optreden. ‘Toen vroeg er iemand of dat meisje niet kon zingen voor radio Oranje’, vertelt Paërl. In de maanden daarna maakte Nederland kennis met ‘Jetje van Oranje’ zoals veel Nederlanders haar later noemden. Een paar keer per week moest ze vanuit haar werk bij de Dutch Shipping and Trading Company naar de studio om haar liedjes ten gehore te brengen: ‘Mijn baas riep dan: “Moet je nou alweer naar die radio toe?” Maar ik mocht altijd gewoon gaan hoor.’

Maar niet iedereen was even gelukkig met De Watergeus. Zo vond de regering het cabaret maar niks. ‘Ze vonden ons maar een stel potsenmakers’, wist Paërl zich te herinneren. In de eerste maanden van de oorlog was er geen plaats voor amusement. Uit het vaderland bleek dat ‘sommige lagen van het Nederlandse volk’ dat amusement wel misten, en hierop begon De Watergeus in 1941 als onderdeel van Radio Oranje.

Maar ook in Nederland waren de meningen verdeeld. Tulp wist zich het programma nog goed te herinneren: ‘Die Watergeus, dat was soms wel om te lachen, maar ook vaak zeer flauw’. Over Jetje van Oranje was hij heel duidelijk: ‘Ach, die had een stem, daar was ik meteen weg van. Die zong hele stoute liedjes tegen de mof, dat hoorde ik graag. Daar heb ik van genoten.’

Uit de meeste reacties uit Nederland bleek dat veel mensen toch steun vonden in de anti-Duitse liedjes en sketches van het programma. Voor Paërl werd dit pas duidelijk toen ze in de studio een Engelandvaarder tegen het lijf liep. ‘Die Engelandvaarders mochten eenmaal in Engeland aangekomen, via Radio Oranje een boodschap uitzenden. Toen die jongen hoorde wie ik was zei hij verbaasd: “Ben jij dat? Oooh...“ Hij kende al die teksten van die liedjes. Uit z’n hoofd! Toen dacht ik: we doen het niet voor niets.’

'Jetje van Oranje'
Jetje van Oranje

De Brandaris

Radio Oranje was niet de enige Nederlandstalige zender die tijdens de oorlog vanuit Londen kon worden beluisterd. Zo was er de Nederlandse afdeling van de BBC European Service, die elke dag een kwartier in het Nederlands berichtte. Belangrijker voor de toekomst van Radio Oranje, was De Brandaris, de zender voor Nederlandse zeevarenden. Die omroep begon in mei 1941 met uitzenden om de grote groep Nederlandse zeelieden van marine en koopvaardij van nieuws te voorzien.

De Nederlandse regerings-voorlichtingsdienst zorgde voor twee werknemers die de zender moeten gaan leiden. Henk ‘De Rotterdammer’ van den Broek en A. ‘Bob’ Den Doolaard stonden tot het einde van de zender, in november 1942, aan het hoofd van de zeeliedenomroep. De eerste uitzendingen van Radio Brandaris vonden plaats in een haastig schoongemaakte kolenkelder van de Europese afdeling van de BBC. Voor de ‘ware zeemanstermen’ was er een gewonde scheepsmarconist aangetrokken, die het vocabulaire van de ‘landrotten’ Den Doolaard en Van den Broek moest aanvullen.

Onder hun leiding groeide de zender in populariteit, en niet alleen onder de zeevarenden. Ook in Nederland luisterden de mensen graag naar de zender. Tulp: ‘Daar luisterde ik veel liever naar, dat waren mensen die fantasie hadden. Den Doolaard bijvoorbeeld.’

<p> </p>

Radio Oranje kon niet altijd rekenen op die sympathie. Zo klonken al tijdens de oorlog ernstige verwijten, omdat de zender de sfeer in het vaderland niet goed zou aanvoelen. Een duidelijk voorbeeld was het niet noemen van de Februaristaking. Ook al was de redactie op de hoogte van de gebeurtenissen in Nederland, toch besloot de leiding om geen aandacht aan de staking te besteden. Het onbegrip onder de mensen was groot, temeer omdat die avond wel gewoon De Watergeus werd uitgezonden.

Ook in Londen was niet iedereen over dit beleid te spreken. Van den Broek schreef hier na de oorlog over: ‘Hier dreigde, naar mijn mening, ernstig afbreuk te worden gedaan aan de zo noodzakelijke geestelijke verbondenheid tussen Nederlanders onder bezetting en die in de vrije wereld.’ De steeds groeiende aandacht voor de Brandaris en ook andere buitenlandse zenders maakte duidelijk dat er iets moet gebeuren. Een nieuwe koers was nodig.

Radio Oranje

De Fusie

Vanaf 1942 werd steeds meer aangedrongen op een samenvoeging van het Nederlandse radiopersoneel, desnoods door de Brandaris dan maar op te offeren. In oktober 1942 nam Gerbrandy het besluit De Brandaris en Radio Oranje samen te voegen. Onder de naam van de laatste ging de zender verder. Hoewel de naam bleef bestaan, verdween het meeste personeel van Radio Oranje al snel uit de studio’s. Van den Broek verving Lebon als directeur en van de andere medewerkers was het alleen De Jong die nog tot het einde van de oorlog voor de radio werkzaam zou blijven.

Het personeel van De Brandaris zorgde voor een nieuwe toon van Radio Oranje. Deze was voortaan, veel meer dan in de eerste jaren, gericht op het stimuleren van het verzet. Wijfjes onderschreef dat: ‘Dat nieuwe Radio Oranje werkte veel beter. Vooral door de teksten van Den Doolaard. Die sprak heel persoonlijk tot de mensen die in het verzet zaten, en ook de Duitsers benaderde hij op een buitengewoon beledigende manier. Terwijl de ministers zoiets hadden: moet dit nou wel?’

Het BBC Broadcasting House in Londen
Het BBC Broadcasting House in Londen

Donald Duck

Met de opgedane ervaringen en de hulp van het BBC personeel werden de uitzendingen steeds beter. Naast de nodige strubbelingen van de redacteuren onderling over de te bevaren koers, waren er ook nog andere problemen die een oplossing nodig hadden. Een van die zaken waar men tegen aan bleef lopen, waren de stoorzenders. De Duitsers gebruikten de stoorzenders om de geallieerde uitzendingen zo onverstaanbaar mogelijk te maken. Ook Paërl ondervond dit: ‘Als ik dacht dat ik goed had gezongen, dan riep de technicus dat het over moest. De d’s en de t’s en de n’s moest ik veel duidelijker articuleren, aangezien enorme Duitse stoorzenders de uitzendingen in Nederland probeerden dwars te liggen. Hoe duidelijker ik zong, hoe beter het overkwam via de radio.’

Ook Sybille van der Willik was nauw betrokken bij het maken van de uitzendingen. Als secretaresse was ze verantwoordelijk dat het laatste nieuws nog op tijd de studio bereikte. Nadat de berichten binnenkwamen, controleerde de censuurafdeling van de BBC de berichten. De afdeling zat helemaal op de elfde verdieping van het Bush House, de studio van Radio Oranje op de derde of vierde verdieping. Van der Willik wist het nog goed: ‘Ik moest dan vlug vlug vlug, er was nooit tijd. Ik kon heel goed hard rennen. Ik vloog die trappen op en af. Ik had kleine schoentjes met bont erin, om warm te blijven. Ik was zo net een eend, ze noemden me dan ook Donald Duck.’

<p> </p>

Ontvangst in Nederland

Zoals gezegd was men in Nederland verdeeld over de zender. De zender zou niet aansluiten bij de stemming in het vaderland, de toon zou te voorzichtig zijn. Vooral wat betreft de nieuwsvoorziening bleek Radio Oranje niet altijd in de behoefte te voorzien. Tulp: ‘Radio Oranje was niet direct een nieuwszender. Ik luisterde liever naar de European service van de BBC voor de nieuwsberichten’. Toen die echter zo zwaar gestoord werden zocht Tulp de ether af naar andere informatiebronnen: ‘Een heel aardige was Radio Leopoldville uit Belgisch Congo, dat was een hele sterke zender. En wij konden dat Vlaams natuurlijk heel erg goed volgen.’

In eigen land was het al sinds de Duitse inval verboden om te luisteren naar zenders die niet door de bezetter gecontroleerd werden. In Hilversum waren de bestaande omroepen al snel onder Duits toezicht geplaatst, maar ook dit ging de bezetters niet ver genoeg. In 1941 verving de door de NSB geleide Nederlandsche Omroep daarom de bestaande omroepen. De Duitsers konden zo nog beter hun propaganda doorvoeren.

Toch had het opzetten van die nationale zender niet het gewenste resultaat. Hoewel veel gebruik werd gemaakt van de al genoemde stoorzenders, luisterden toch nog veel mensen naar de verboden zenders. Volgens de Duitsers té veel mensen, want in mei 1943 namen zij een krachtige maatregel. Het bezit van een radio was vanaf dat moment verboden en ieder kreeg de oproep om zijn/haar toestel in te leveren. Hoewel sommige mensen hun radio verstopten of een oud exemplaar inleverden, kwamen de meeste mensen toch zonder radio te zitten.

De verhalen over verstopte toestellen en in elkaar geknutselde ontvangers zijn beroemd, maar voor de meeste mensen gold dat ze het vanaf dat moment zonder radio moesten doen. Naar schatting bezaten destijds ruim een miljoen Nederlanders een radiotoestel. Zo’n 800.000 werden er ook daadwerkelijk ingeleverd. Toch betekende dit niet dat iedereen nu verstoken was van nieuws, zei Wijfjes: ‘De grote kracht van Radio Oranje zat hem in het feit dat mensen begonnen door te geven wat ze hadden gehoord. Er waren maar een beperkt aantal luisteraars maar degenen die hadden geluisterd gaven dat weer door. Zo verspreidden die berichten zich als een golf over Nederland.’

Een van de mensen die stiekem luisterden en actief de berichten doorgaf was Tulp: ‘Wij hebben de radio niet ingeleverd. Mijn broer bedacht dat er een geweldige nieuwshonger zou ontstaan. Hij zei: "Laten wij proberen die berichten uit Engeland te vermenigvuldigen".' Vanaf dat moment maakten de gebroeders Tulp iedere dag hun ‘Stem van Londen’ om de mensen tegenwicht tegen de Duitse propaganda te geven. Al gauw liep de oplage op. Met behulp van een stencilmachine drukten de broers in de laatste oorlogsmaanden zo’n 800 exemplaren, die in de omgeving van Zwolle werden verspreid.

Hoewel Tulp toegaf dat hij zijn nieuws liever van andere zenders betrok, speelde Radio Oranje wel degelijk een rol: ‘Radio Oranje gaf veel achtergrondinformatie, voornamelijk ook door het programma van Loe de Jong. Die had een weekoverzicht waar je heel veel aan had, analyses die je bij de BBC níet hoorde. En die werden natuurlijk ook in het krantje verwerkt.’ Hij noemt de zender dan ook ‘een verfrissend bad’: ‘Het was het enige tegenwicht tegen het geweld van de Duitse propaganda.’

41937931

‘Techniek is maar techniek’

Het waren vooral de toespraken van koningin Wilhelmina die indruk maakten op Tulp: ‘Dat waren altijd plechtige momenten.’ Tulp was niet de enige die er zo over dacht. De toespraken van de koningin staan in het collectieve geheugen gegrift. Ze worden nog altijd met Radio Oranje geassocieerd, hoewel Wilhelmina in die vijf jaar slecht 31 keer voor de zender sprak. Haar redevoeringen hadden vooral als doel om bezet Nederland moed in te spreken. Wijfjes: ‘De positie van Wilhelmina in Londen was als een moeder des vaderlands’.

Eens in de zoveel tijd kwam Wilhelmina naar de studio om een redevoering te houden. Van der Willik kon zich vooral een ochtend nog goed herinneren: ‘Ik zag een dame aankomen, die er uitzag als een werkster. Ik zei: “Good morning dear”. Later die dag bleek het de koningin te zijn.’ Van der Willik moest er nog om lachen: ‘Ze droeg die lange jassen, net als de werksters hier... I felt a bit emberassed.’

Den Doolaard vertelde in 1960 over Wilhelmina, die niet helemaal overtuigd bleek te zijn geweest van de nieuwste technieken. Op een stormachtige dag zei ze Den Doolaard dan ook dat ze die dag ‘extra luid zou spreken’: ‘Want mijn stem moet natuurlijk boven het geluid van de golven uitklinken.’ Daarop liet Den Doolaard de koningin weten dat dit met de huidige techniek en versterkers echt niet nodig was. Den Doolaard: ‘Even dacht de koningin diep na. Toen zei ze op een toon die geen tegenspraak duldde: “Mijne heren. Techniek is maar techniek. Ik spreek zo luid als ik kan”. Ze sprak uitstekend.’

<p> </p>

Vijf minuten te laat

Na de invasie in Normandië en de geallieerde opmars die volgde, was er al snel behoefte aan nieuws van het continent. Vooral in het najaar van 1944, wanneer grote delen van zuidelijk Nederland al bevrijd waren. In Londen beseften de leiding van Radio Oranje en de regering dat het lastig was om vanuit Engeland te blijven berichten over wat er in het eigen land speelde. Daarom besloot men om een aparte zender op te richten. De voorbereidingen waren hiervoor al eerder in gang gezet. Van den Broek vertrok in het najaar van 1944 samen met redacteuren Tas en Sluizer naar Eindhoven om daar vanuit de Philips-fabrieken de uitzendingen te verzorgen. Op 3 oktober 1944 was de eerste uitzending van Radio Herrijzend Nederland te horen, de zender die nog tot januari 1946 actief zou blijven.

Na het vertrek van Van den Broek in 1944 had Den Doolaard inmiddels de leiding bij Radio Oranje overgenomen. Pas in juni 1946 viel ook voor Radio Oranje definitief het doek, hoewel de bestaansreden van de omroep met de bevrijding eigenlijk al wegviel. Die bevrijding kwam uiteindelijk net te laat voor Radio Oranje. Het bericht over de Duitse overgave bereikte De Jong net nadat hij om half negen de studio verliet. ‘Vijf jaar hadden we op dat nieuws zitten te wachten’, schreef hij later. ‘Toen het kwam, was het vijf minuten te laat…’

<p> </p>

De stem van strijdend Nederland?

Wat voor rol heeft Radio Oranje nu eigenlijk gespeeld? Voor het laatste nieuws kon beter naar andere zenders worden geluisterd. Ook de nieuwe koers onder van den Broek en later Den Doolaard kon dat niet verhelpen. Toch is dit tijdens de oorlog nooit een van de belangrijkste doelstellingen van Radio Oranje geweest. Dat was toch ook vooral een taak van de Nederlandse afdeling van de BBC. Men beperkte zich tot ‘politieke oorlogvoeringen, om waar nodig de geest van het verzet aan te wakkeren’.

De eerste oorlogsjaren stonden vooral in het teken de Duitse propaganda te bestrijden. In 1943 begon men met het doorgeven van officiële orders, in overleg met het verzet, gericht aan de Nederlandse bevolking. Ook codeberichten werden via de radio naar het verzet gestuurd.

Naast het commentaar op de geringe nieuwswaarde van de zender was er ook kritiek dat Radio Oranje nauwelijks aanvoelde wat er in Nederland speelde. Zo was de zender eerst te droog, kwam er meer amusement maar besloot men in 1942 daar toch weer mee te stoppen. De toon zou niet vurig genoeg zijn, en soms juist weer té opzwepend. Dat er kritiek was, is nauwelijks vreemd te noemen. Een publiek dat voor de oorlog bediend werd door de eigen KRO, VARA, NCRV of AVRO, moest het opeens doen met een kwartiertje radio per dag. Dan is het haast een onmogelijke opgave om iedereen tevreden te houden.

Radio Oranje was er toch voornamelijk om het bezette Nederland moreel te ondersteunen. De redevoeringen van Den Doolaard, de liedjes van ‘Jetje’, de toespraken van Wilhelmina: allemaal droegen ze in zekere mate bij tot het geloof in de bevrijding, die toch ooit moest komen. Ondanks de kritiek die er op Radio Oranje was, vindt Tulp dat de rol van Radio Oranje niet moet worden onderschat: ‘Je kunt niet met recht zeggen dat Radio Oranje maar een matig resultaat boekte. Je kunt niet helemaal beseffen wat dat voor mensen betekende die overgeleverd waren aan een stortvloed van Duitse propaganda. Ze hebben het moreel wel degelijk opgevijzeld.’

Tekst: Sieger Verhart
Research: Mirjam Gulmans, Yfke Nijland, Sieger Verhart
Regie: Tonko Dop

Geïnterviewden Bronnen
  • Sybille van der Willik, secretaresse Radio Oranje
    Sybille van der Willik

    Secretaresse Radio Oranje

  • Huub Wijfjes, mediahistoricus
    Huub Wijfjes

    Mediahistoricus

  • Gerrit Tulp, luisteraar Radio Oranje
    Gerrit Tulp

    Luisteraar Radio Oranje

  • Jettie Paërl, zangeres Radio Oranje
    Jettie Paërl

    Zangeres Radio Oranje

  • Hier is Londen

    BBC Londen, Hier is Londen (Londen 1946).

  • Hier Radio Oranje

    Broek, H.J. van den, Hier Radio Oranje. Vijf jaar radio in oorlogstijd (Amsterdam 1947).

  • Het recht om te waarschuwen

    Schaap, J., Het recht om te waarschuwen. Over de radio Oranje-toespraken van Koningin Wilhelmina (Amsterdam 2007).

  • Verzet vanuit de verte

    Sinke, O., Verzet vanuit de verte. De behoedzame koers van Radio Oranje (Amsterdam 2009).

  • Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid nacht

    Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

    Bezoek de website hier:

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: