Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
21 mei 2006

De Telegraafrellen

AT36telegraaf
Bekijk Video
28 min

‘Het leek wel oorlog!’. Politieagent De Weerd staat doodsangsten uit wanneer hij op dinsdag 14 juni 1966 wordt belaagd door woedende bouwvakkers die hem uitschelden voor ‘moordenaar’: ‘Het schuim stond ze op de lippen.’

De razernij van de bouwvakkers beperkt zich niet tot de politie. In de loop van diezelfde ochtend worden in Amsterdam de burelen van de Telegraaf bestormd. Ruiten gaan aan diggelen, auto’s in brand. De journalisten moeten zichzelf tegen het geweld verdedigen; de politie blijft opvallend afwezig waardoor de vandalen ongestoord hun gang kunnen gaan. Meer dan twee uur duurt de aanval op het krantengebouw. Daarna trekt de orkaan van vernielingen verder over de stad. Nu treedt de politie wel op: er worden harde charges uitgevoerd, traangas gebruikt en zelfs met scherp geschoten. Pas dagen later keert de rust weer volledig terug, iedereen in verbijstering achterlatend.

Wat was er nu eigenlijk precies gebeurd? Hoe had het zo ver kunnen komen? En vooral, wat was de rol van de politie en van het gemeentebestuur? Een commissie buigt zich over die vragen en er rollen koppen: hoofdcommissaris Van der Molen krijgt z’n congé en ook burgemeester Van Hall moet uiteindelijk sneuvelen. Het is duidelijk dat het bevoegd gezag heeft gefaald; de situatie op die dinsdag 14 juni is volledig uit de hand gelopen. Maar het begint allemaal de avond ervoor, wanneer, ook al door politieoptreden, bij de bouwvakkers de vlam in de pan slaat.

Vakantiebonnen

Maandag 13 juni 1966. Om 8 uur ’s avonds zou bij het St. Elisabeth Patronaatsgebouw aan het Weteringplantsoen de uitbetaling van vakantiebonnen beginnen. Een belangrijk ritueel voor de bouwvakkers; met elke gewerkte dag sparen ze vakantiezegels en dat kan in de loop van een jaar tot een aardig bedrag oplopen. De verzilvering van die zegels vormt dan ook een welkome aanvulling op het basisloon. Gerrit Böver: “Ik liep die avond met een bonnenboekje ter waarde van f 3000,- op zak”. Kaderleden van de erkende vakbonden zitten klaar om, namens het Sociaal Fonds Bouwnijverheid, de collega’s wiens achternamen met A en B beginnen in klinkende munt uit te betalen.

Maar de stemming is, nog voor de deuren open gaan, om te snijden. Dat jaar is tussen de vakbonden en het Bouwfonds een akkoord gesloten om de vakantie-uitkering van ongeorganiseerde bouwvakkers met 2% te korten wegens ‘administratiekosten’. Die landelijke maatregel roept vooral in Amsterdam veel verzet op. In de hoofdstad zijn immers veel bouwvakkers georganiseerd in een aan de CPN gelieerde bond die niet wordt erkend, ze gelden als ongeorganiseerd en dat zullen ze dus in hun portemonnee merken.

Al weken broeit de boosheid over de korting op hun rechtmatige, zoals de bouwvakkers van de ABWB het formuleren, via de CAO overeengekomen vakantiegeld. En nu heeft het communistische dagblad De Waarheid opgeroepen tijdens de uitbetaling te protesteren.
Op die zwoele avond ziet het in de Marnixstraat dan ook zwart van de mensen. Veel bouwvakkers staan te dringen om als eerste naar binnen te kunnen wanneer de deuren zullen openzwaaien en ze hun geld kunnen innen. Anderen zijn op komen dagen om hun ontevredenheid over de gang van zaken kenbaar te maken. Er is gemor, geduw, getrek. En dan gaan de deuren open. Een groep bouwvakkers ‘valt’ naar binnen en binnen de kortste keren ontstaat er een chaos: tafels worden omver gelopen, mannen gaan met elkaar op de vuist.

Volgens sommigen is het een knokploeg van de CPN die op deze manier de orde wilde verstoren, volgens anderen zijn het puur de omstandigheden: te veel mensen op een kluitje. Harry Koopman van het Actiecomité: “We hadden besloten dat het kader bij wijze van protest voor de deur van het Patronaat zou postvatten en zou beletten dat iemand naar binnen kon om zijn zegels te verzilveren. De opdracht was: niemand er in en niemand er uit. Maar wat daar is gebeurd, een vechtpartij binnen, dat hoorde zeker niet bij de opdracht. “ Ondertussen breken ook buiten gevechten uit.

Koopman

De dood van Weggelaar

De menigte buiten in de Marnixstraat wordt geschat op 2000 mensen. Een spreekkoor scandeert ‘dieven, dieven’. Mensen zitten op de tramrails zodat het verkeer stil komt te liggen. Timmerman Hans Staphorst is er die maandagavond bij: “Op een gegeven moment kwam de Politie eraan met overvalbussen. Daar kwamen allemaal agenten uit met lange bullepezen, zij stelden zich op in een rij en begonnen in te slaan op de bouwvakkers.”

Er wordt hard geslagen. Dat bevestigt ook Harry Koopman: “Het begon vrij rustig maar op een gegeven moment werd het zo ruw dat sommige van die wapenstokken krom stonden, zo hard werd er geslagen. En toen vlogen de vuilnisbakken - want bouwvakarbeiders zijn natuurlijk ook de minsten niet en die laten zich dat niet zomaar welgevallen – over de menigte heen richting politie.” De demonstratie ontaardt in een veldslag. Het is volgens de overlevering de vader van Hans Staphorst die, als stakingsleider, de commandant ervan overtuigd dat het beter is wanneer de politie zich terugtrekt. Hans: “Ik weet dat mijn vader en andere mensen van het Bouwvak Actiecomité hebben overlegd met de Politie. Ze hebben gezegd: als jullie weggaan, dan zorgen wij dat het verder niet uit de hand loopt”.

In ieder geval rukt de karabijnbrigade op een gegeven moment in. Maar wanneer de politiebusjes wegrijden, blijkt er een man op straat te liggen. Het is de metselaar Jan Weggelaar. Harry Koopman heeft al eerder gezien hoe de metselaar in elkaar stortte: “Ik stond daar en zag Weggelaar in elkaar zakken. We wisten trouwens niet dat hij Weggelaar heette. En ze hebben nog het gebit uit zijn mond gehaald, in de hoop dat hij weer tot zichzelf kon komen.” Nadat Weggelaar in een ziekenauto is afgevoerd, klimt Harry Koopman op een bushokje en roept per megafoon de menigte op naar het stadhuis te trekken. En zo trekt een stoet bouwvakkers door de stad, tot het uiterste getergd door de gevechten met de politie en de dood van een collega.

Bouwvakker Jan Weggelaar ligt dood op straat
© AT

Heet nieuws: ‘overlijden geen gevolg politieoptreden’

‘Overlijden geen gevolg politieoptreden’

Op de avond van 13 juni is Telegraaf journalist Wim van Geffen aanwezig bij het stadhuis van Amsterdam. "Er staat een gigantische menigte en een van de voormannen staat te brullen bovenop een Politieauto. Ik trek een blocnote, om het een en ander op te schrijven, maar iemand komt naar me toe en zegt: Steek dat ding weg, want ze trappen je anders de gracht in. We hebben een dode. Aangereden door een politieauto." Vakbondsbestuurder Hary Koopman is met de groep demonstranten vanaf de Marnixstraat naar het stadhuis getogen."Er stond een Kevertje van de Politie met 4 gewapende agenten erin. Daar ben ik toen boven op gesprongen. Aan weerskanten zag het zwart van het volk. Met een megafoon probeerde ik de menigte een beetje tot rust te brengen." De woedende bouwvakkers eisen opheldering over de dood van Weggelaar en uitleg over het politieoptreden. Wethouder Publieke Werken Roel de Wit meldt zich om met de bouwvakkers te praten.

"Er stonden honderden mensen te joelen, scandeerden 1-2-3-4-5-6-7-8 gooi de burgemeester in de gracht'. Het hek voor het stadhuis was dicht, dat gebeurde alleen maar onder bijzondere omstandigheden. Nee, bang was ik niet. Ik heb een kleine groep binnengelaten en met ze gesproken. Heb ze gevraagd wie ze waren, wat ze wilden, dat ik aantekeningen maakte en zou proberen de burgemeester te bereiken. In ruil daarvoor zouden zij weer rustig moeten vertrekken. Dankzij de aanwezigheid van enkele CPN raadsleden lukte dat ook." Inmiddels heeft Wim van Geffen in de gaten dat het hier om heet nieuws gaat. "Ik ging als de donder naar de krant terug en ben gaan bellen met politie, justitie en met ziekenhuizen. Uiteindelijk bleven er twee versies over: volgens de bouwvakkers was Weggelaar door een politieauto aangereden. Terwijl de politie verklaarde dat hij getroffen werd door een stuk tegel. Achteraf bleek natuurlijk geen van beide versies waar te zijn."

Na de roerige avond van 13 juni waarbij Weggelaar de dood vond, verscheen de eerste editie van de Telegraaf met de kop dat hij gestorven was doordat hij getroffen was door een, door zijn kameraden gegooide, steen. Die editie verscheen, zoals gebruikelijk in die tijd, om half een ’s nachts en was te koop op straat in de binnenstad. Die editie werd door de nog in de stad aanwezige groepjes bouwvakkers gekocht en gelezen. Dat bericht, zij zouden zelf schuldig zijn aan de dood van hun medearbeider, wekte hun woede. Diezelfde nacht nog gaf de politie een persconferentie waarin melding werd gemaakt de dood van Weggelaar. 'Vanaf de Marnixstraat is ook de 51-jarige Weggelaar overgebracht naar het Wilhelminagasthuis, alwaar zijn dood werd geconstateerd. Vastgesteld werd, dat Weggelaar geen uitwendige verwondingen had bekomen. Op 14 juni 1966 zal op het lijk sectie worden verricht. Voorzover uit het totdusver, in samenwerking met de Rijksrecherche ingestelde onderzoek is kunnen blijken, is het overlijden van Weggelaar geen gevolg van het gewapende politieoptreden.'

Stappenbeld en Van Geffen

Twee waarheden

In de nacht van 13 op 14 juni wordt er sectie verricht op het lichaam van Weggelaar. Wim van Geffen krijgt de primeur van dat onderzoek. “Toen kreeg ik een telefoontje van de patholoog-anatoom die net sectie had verricht. Die vertelde mij dat Weggelaar hartpatiënt was, en aan een hartaanval was overleden. Dat is heel andere koek. Dus: voorpagina voor de stadseditie veranderd met een nieuwe zin erin: Weggelaar overleden aan een hartaanval.”

Veel bouwvakkers denken dan nog steeds dat Weggelaar door politiegeweld om het leven is gekomen. Niet in het minst omdat er getuigen zijn die hebben gezien dat Weggelaar klappen heeft gekregen van de politie. Een foto in De Waarheid op 14 juni laat zien dat er voor die zienswijze wel wat te zeggen valt. Rechts onderin op de foto is te zien hoe de politie inslaat op bouwvakkers. Een van de mannen die zich verweren tegen slaande agenten is Weggelaar, zo blijkt uit de verklaring van mevrouw Weggelaar. Zij schrijft de redactie van De Waarheid een brief waarin ze stelt dat ‘na het zien van de foto die ik ter inzage kreeg, zonder dat enige twijfel mogelijk is, mijn man herkend terwijl hij zich afweert tegen slaande politieagenten.’ De krant drukt de brief af in de editie van 15 juni.

Maar de politie blijft vasthouden aan de eerdere vaststelling dat Weggelaar gestorven is aan een hartaanval. “Dat was natuurlijk tegen het zere been van de bouwvakkers, die wilden een martelaar en geen hartpatiënt.” Telegraaf journalist Van Geffen heeft dan nog idee dat zijn berichtgeving over de zaak Weggelaar de volgende dag ongekende gevolgen zou hebben.

Naar de Telegraaf: de boodschapper is boosdoener

"Ik zit hier. Kijk ik heb mijn pet nog in mijn hand. Want zo netjes was ik wel, ik hield mijn pet bij de hand, en al die gasten hangen op me. En hij was degene die mij uit het gewoel getrokken heeft. Samen met wat andere jongens." Politieagent Yz de Weerd herkent zichzelf op een foto in een mêlee van mensen: honderden bouwvakkers die op dinsdagmorgen 14 juni naar het Jonas Daniël Meyerplein zijn getogen om te protesteren. Actieleider Klaas Staphorst heeft dan een vlammende toespraak gehouden waarin hij het politiegeweld van de vorige avond afkeurt. Harry Koopman is er ook bij.

"Ik kwam daar aan, op het moment dat ik er aankwam werd er een politieman aangevallen. Ik heb die man een beetje in bescherming genomen, zodat hij weg kon komen. En ik heb hem ook aangeraden, om zo gauw mogelijk weg te gaan, en daar niet te blijven." Als dienstdoend agent van het Bureau J.D. Meyerplein was De Weerd ter plaatse. "Op dat moment stonden er voor het bureau hele drommen met bouwvakkers, en dat was heel bedreigend. Ze gooiden met stenen en wilden naar binnen klimmen. Mijn collega's zaten allemaal met getrokken pistool. Het was oorlog."De woede van de bouwvakkers richtte zich niet alleen tegen de politie. De berichtgeving in de Telegraaf, diezelfde morgen, had ook veel kwaad bloed gezet. Staphorst: "Bij de arbeidersbeweging lag De Telegraaf slecht. De Telegraaf stond erom bekend dat ze altijd de kant van de werkgevers kozen."

Het artikel van de hand Van Geffen, waarin werd geconstateerd dat de dood van Weggelaar het gevolg was van een hartverlamming, schoot hen in het verkeerde keelgat. Koopman: "Er stonden duizenden mensen. En ik stond praktisch achteraan dus je hoorde niks. Maar opeens zag ik dat die massa voor in beweging kwam. Later is gezegd dat Klaas Staphorst zou hebben opgeroepen om De Telegraaf de deur uit te doen. Maar dat was natuurlijk in overdrachtelijke zin bedoeld, zo van je abonnement opzeggen." Telegraaf fotograaf Jan Stappenbeld, aanwezig op het plein bij de Dokwerker, heeft een andere versie. "Wat ik mij kan herinneren is dat Staphorst heeft gezegd: In plaats van op te trekken naar het Stadhuis kunnen we beter optrekken naar De Telegraaf". Gevolg van een en ander is wel dat een groep bouwvakkers optrekt naar de Nieuwe Zijds Voorburgwal, waar het Telegraafgebouw stond.

Van der Weerd

Oorlog in de stad

‘Wij willen langs deze weg onze dank uitspreken aan ons personeel, dat als één man met waterstralen heeft voorkomen, dat de horde van ongeveer honderd man ons gebouw is binnengedrongen. Onze hulde voor onze mensen, die in afwachting van de komst van de politie, die anderhalf uur op zich liet wachten, met grote toewijding en gevaar voor verwondingen veel meer dan hun plicht hebben gedaan.’ Aldus dankt de directie van De Telegraaf haar personeel op de voorpagina van de editie van 15 juni van het dagblad. Datzelfde personeel ziet op dinsdag ochtend een meute bouwvakkers en relschoppers op hen afkomen. Met stenen wordt het gebouw bekogeld en men probeert de ingang te forceren.

Fotograaf Stappenbeld is dan buiten. “De rolluiken waren neergelaten en de voor de ingang was een traliehek. Ik had de hoofdportier net op tijd gewaarschuwd dat er trammelant op komst was. Je hoorde het spul al aankomen, ze schreeuwden ‘dieven’en ‘moordenaars”. De relschoppers hebben vrij spel omdat politieoptreden uitblijft. Krantenauto’s worden omgeduwd en gaan in vlammen op. Een groep weet de ingang van het Telegraafgebouw te forceren en dringt binnen. Daar ontstaan man tegen man gevechten en met de grootst mogelijke moeite weten de Telegraafmedewerkers de indringers te verjagen. Inmiddels is het vrouwelijk personeel dan al via de achterkant van het gebouw geëvacueerd. Brandweerwagens die de branden willen blussen worden tegengehouden, de puinhoop is onbeschrijfelijk.

Maar waar blijft de politie, die de vorige avond nog zo alert had opgetreden bij de demonstratie op het Marnixplantsoen? Wim van Geffen: “Ik heb vanuit de redactie gebeld met de hoofdcommissaris, Van der Molen, met de procureur generaal, met het OM, met de loco-burgemeester. Uiteindelijk heb ik zelfs gebeld met minister van Justitie Samkalden. Die reageerde heel verbaasd en zei: Is de politie er nog steeds niet?”
Verbindingsofficier van Rijkspolitie Jan Stokreef bevond zich met 60 man in de hoofdstad. Het heeft hem al die tijd verbaasd dat er niet direct is ingegrepen. “Een zeker potentieel was direct beschikbaar en had veel eerder kunnen optreden. Ik weet niet wat ze hadden kunnen voorkomen. Maar we hadden wel wat kunnen doen.”

Rapport Commissie Enschede

De ongeregeldheden, die later bekend zouden komen te staan als de Telegraafrellen, duren nog enkele dagen voort. Na de belegering van de Telegraaf verplaatst het oproer zich door de rest van het centrum. Winkels worden geplunderd en de politie voert harde charges uit. Ook de volgende dag is het onrustig in de stad. De rellen zijn dan inmiddels overgenomen door Provo’s en relbeluste jongeren. Aan de kant van de politie vallen ruim 20 gewonden, de slachtoffers onder burgers tellen zo’n 60 waarvan er twee door de politie zijn neergeschoten. Het is de eerste keer dat de politie in Nederland gebruik heeft gemaakt van traangas. Op vrijdag 17 juni wordt Jan Weggelaar begraven. Het wordt een massaal eerbetoon van bouwvakkers aan hun overleden collega. De rust is dan inmiddels weergekeerd.

De gebeurtenissen zullen voor de verantwoordelijke Amsterdamse gezagsdragers nog verstrekkende gevolgen hebben. Op 27 december 1966 brengt de commissie Enschede een eerste rapport uit over ‘de bevindingen omtrent de ordeverstoringen die op 13 en 14 juni te Amsterdam zijn voorgevallen.’ Deze onderzoekscommissie, ingesteld door de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken met betrekking tot de handhaving van de openbare orde in de hoofdstad, komt met vernietigende conclusies. De kritiek richt zich vooral op het optreden van de driehoek; burgemeester, politie en justitie. Zo wordt geconstateerd dat de verhoudingen tussen burgemeester en de korpsleiding niet gezond zijn. Er is sprake van een communicatietekort tussen de verantwoordelijke autoriteiten, waarbij de centrale rol van de burgemeester als coördinator ondermaats is gebleken. Binnen de politie zelf wordt vooral geklaagd over gebrek aan eenheid bij het optreden tegen ordeverstoring. Het eerste slachtoffer is hoofdcommissaris Van der Molen die uit zijn functie wordt ontheven. Een jaar later moet burgemeester Gijs van Hall opstappen. De woelige jaren zestig met Provo provocaties, de rellen bij het huwelijk van Claus en Beatrix en het bouwvakkersoproer doen hem uiteindelijk de das om. Het publiek is verbolgen over het verstarde politieoptreden dat zich geen raad wist met de vaak ludieke acties van Provo. Ook het disproportionele optreden van de politie op 13 en 14 juni wordt gezien als falend overheidsoptreden. Bij de autoriteiten in Den Haag neemt de twijfel over het functioneren van de Amsterdamse burgemeester toe. In 1967 wordt Van Hall dan ook voor de keus gesteld: ontslag nemen of zelf opstappen. Hij kiest voor het laatste.

Beeldmateriaal en dankwoord

Oproer in Amsterdam, het verhaal van twee historische dagen in Amsterdam, 13-14 juni 1966. Jacques Fahrenfort, Henk E. Janszen, Fred Sanders, Becht Amsterdam (z.J.)

Met dank aan:
Instituut voor Sociale Geschiedenis
Archief en Documentatiedienst Dagblad de Telegraaf
Mariëtte Wolf
The Grand/Sofitel Demeure Hotel
Hans Olivier

Credits
  • Research
    Karin van den Born
  • Research
    Hasan Evrengün
  • Regie
    Paul Ruigrok
Tags
Amsterdam
Bronnen
  • Eerste- en tweede interim-rapport van de commissie van onderzoek Amsterdam

    Eerste- en Tweede interim-rapport van de commissie van onderzoek Amsterdam, Staatsuitgeverij ’s-Gravenhage 1967

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: