Stemmen in Nederland
Tellen, hertellen en optellen: tijdens de Tweede Kamerverkiezingen in 1918 krijgt het Centraal Stembureau – dat verantwoordelijk is voor het optellen van de uitslagen uit alle kieskringen in Nederland – meer stemmen te verwerken dan ooit te voren.
Ze hebben haast, want binnen twee dagen moeten ze de uitslag bekend maken in het stadhuis. Het stembureau werkt tot diep in de nacht door. De Leeuwarder Courant doet verslag van de werkzaamheden: “Een zoo intense arbeid, dat de leden zich nauwelijks de tijd hebben kunnen gunnen om van kleeren te verwisselen en een sober maal te gebruiken.”
Maar het mag niet baten: ze halen de deadline niet en moeten het publiek dat na het middaguur staat te wachten bij het stadhuis teleurstellen. Het stembureau vraagt om een paar extra uren. ’s Avonds, zes uur na de deadline, maken ze alsnog bekend welke partij de verkiezingen gewonnen heeft.
Een nieuw kiesstelsel
De oorzaak van de chaos bij het stembureau ligt in 1917. In dat jaar is het kiesstelsel drastisch omgegooid. Tot die tijd maakt Nederland bij verkiezingen gebruik van een districtenstelsel, zoals in de Verenigde Staten nog steeds het geval is. Maar vanaf 1917 stapt Nederland over op het systeem van evenredige vertegenwoordiging.
Het aantal stemmers bij de eerstvolgende verkiezingen is groter dan ooit, omdat het kabinet-Cort van der Linden in 1917 ook het kiesrecht uitbreidt. Voor het eerst mogen alle mannen vanaf 25 jaar in Nederland stemmen. De wet schrijft zelfs stemplicht voor: volwassen mannen zijn verplicht om zich te melden bij het stembureau.
Vrouwen mogen nog niet stemmen, maar zij mogen zich wel verkiesbaar stellen. Om de verkiezingen voortaan in goede banen te leiden, richt de regering het Centraal Stembureau (tegenwoordig de Kiesraad) op.
Borden bij het stadhuis
In Nederland willen we tegenwoordig het liefst dezelfde avond nog weten wie de verkiezingen heeft gewonnen. We kunnen de bekendmaking van de uitslag live volgen op televisie en internet, maar ook vroeg in de twintigste eeuw is er al behoefte aan snelle informatie.
In die tijd staan bij het stadhuis en de kantoren van dagbladen grote borden waarop de resultaten van de verkiezingen beetje bij beetje verschijnen. Telkens als er nieuwe informatie binnenkomt, klimt iemand op een ladder om de cijfers op het bord aan te passen. Een terugkerend beeld is dat straten en pleinen vol staan met mensen die in spanning afwachten hoe de zetelverdeling zal zijn.
Met name tussen krantenredacties is er de nodige concurrentie, want de redactie die de uitslagen het snelst op de borden krijgt, trekt het meeste publiek. Vanaf 1937 wordt de uitslag ook via de radio bekend gemaakt. Dit maakt de situatie op straat iets minder verhit, maar er staan nog steeds veel mensen te discussiëren over de uitslag.
Stemmen na de oorlog
In 1946 stemt Nederland voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog. Na de bevrijding is er een noodparlement aangesteld, met Kamerleden uit het vooroorlogse kabinet. Wie tijdens de oorlog aantoonbare banden met de NSB heeft gehad is niet meer welkom. De stemming in het land is opgetogen bij de eerste verkiezingen: eindelijk weer democratie!
Moderne verkiezingsuitslagen: de komst van de tv
Slechts negen maanden na de allereerste televisie-uitzending vinden in Nederland verkiezingen plaats. De NTS (voorganger van de NOS) maakt de verkiezingsuitslag bekend op televisie, maar het medium heeft nog maar een heel klein publiek.
Heel veel Nederlanders gaan in de jaren vijftig nog steeds de straat op voor de bekendmaking van de uitslag. Simpelweg omdat ze geen televisietoestel hebben. In het Polygoonjournaal uit 1956 is te zien hoe Amsterdam wel een modernere techniek gebruikt: ze projecteren de uitslagen op een groot bord op de Dam.
In de loop van de jaren ’60 verschijnt de televisie in steeds meer Nederlandse huiskamers. De omroepen gaan experimenteren met programma’s over politiek. Zo zenden ze in 1963 de eerste verkiezingsdebatten uit op televisie. In de jaren die volgen gaat ook meer aandacht uit naar de stemmers, de uitslagen en de reacties van politici hierop.
Fouten zijn menselijk
Ook het kiesproces zelf verandert door de komst van elektronische apparaten. Waar in 1918 vrijwilligers nog alle stemmen met de hand moeten tellen, krijgen ze in de loop van de twintigste eeuw gaandeweg hulp van moderne machines.
Zo komt in de jaren ’90 de ontwikkeling van de stemcomputer in een stroomversnelling om het risico op menselijke fouten tijdens het kiesproces in grote mate te verkleinen en het vertrouwen in de democratie te vergroten.
In 1998 wordt duidelijk welke gevolgen een menselijke fout kan hebben. De inwoners van de gemeente Gramsbergen stemmen in dat jaar - in tegenstelling tot de meeste gemeentes in Nederland - nog wel met het rode potlood. De burgemeester is verantwoordelijk voor het doorgeven van de verkiezingsuitslag. Hij vergeet de resultaten van drie van de vier stembureaus: in totaal missen ze 3534 stemmen.
Nieuwe uitslag
Twee dagen na de officiële bekendmaking van de uitslag ontdekt het hoofdstembureau dat in Gramsbergen de opkomst wel heel laag is, slechts 12%. De impact van de fout blijkt dusdanig groot dat de verkiezingsuitslag verandert. De restzetel die in eerste instantie aan de VVD is toegewezen gaat nu naar het CDA.
De stemcomputer is juist betrouwbaar.
De Kiesraad benadrukt tegenover de pers nadrukkelijk dat dit een menselijke fout betreft. De stemcomputer is juist betrouwbaar. Het risico op fouten bij stemmen met het rode potlood en handmatig tellen, is vele malen groter dan bij het stemmen met een computer, betogen ze. Daarbij laten ze de dreiging van hacken buiten beschouwing.
De race voor de headlines
Ondanks het risico op menselijke fouten tijdens het kiesproces, waarvan tijdsdruk de voornaamste oorzaak is, gaan verschillende gemeentes ieder jaar weer de wedstrijd aan om als eerste alle stemmen te tellen en door te geven aan het ANP. De eerste gemeente komt immers goed uit in de krantenkoppen. In 2002 gaat de strijd tussen Schiermonnikoog en Renswoude. De NOS doet verslag.
In 2017 weer te laat?
De uitslag waar deze gemeentes zo hun best voor doen, is overigens niet de officiële uitslag. Die maakt de Kiesraad pas een aantal dagen na de verkiezingen bekend, als alle stemmen geteld en gecontroleerd zijn.
"Er is niks mis mee om een weekje te wachten op een betrouwbare uitslag."
Het is nog maar de vraag of in 2017 de officiële uitslag op tijd komt of dat de Kiesraad net als honderd jaar geleden uitstel moet aanvragen. “Sinds de komst van de stemcomputers konden er allerlei nieuwe faciliteiten geboden worden,’’ zo vertelt Henk Kummeling, oud-voorzitter van de Kiesraad, “de stembureaus bleven langer open, het ANP kon snel op de hoogte worden gesteld”.
Maar deze verwachtingen zijn niet aangepast na de afschaffing van de stemcomputers, terwijl het hele telproces nu weer veel langer duurt. Dit jaar is het gebruik van software tot een minimum beperkt en dus zou het zomaar kunnen dat het proces langer duurt dan we in het verleden gewend waren. Kummeling maakt zich er niet druk over: “Er is niks mis mee om een weekje te wachten op een betrouwbare uitslag.”
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: