Het rijke leven in Nederland
De vooroorlogse beelden van het rijke leven in Nederland geven een mooi inkijkje in het wel en wee van de welgestelde elite. Er werden feestjes en partijtjes gegeven, die in dagboeken en briefwisselingen mooi zijn beschreven. Hier komt een beeld naar voren van een rijke elite die zich weinig zorgen lijkt te maken over de sociale misstanden die zich tegelijkertijd in Nederland afspeelden. Zo wordt wel duidelijk uit beelden van 1924, van het Concours d`elegance in Arnhem. Een mooi feestje met gefortuneerde mensen die zich kostelijk vermaakten, met een wedstrijd hindernissen voor auto’s. Een absoluut luxeproduct in die tijd.
Het waren zowel de confessionele, socialistische maar ook liberale partijen, samen met de charitatieve instellingen die in een langdurig proces de maatschappelijke misstanden het hoofd probeerden te bieden. Dit had nooit kunnen gebeuren, zonder de economische motor die Nederland, dankzij de toegenomen industrialisatie, langzaamaan transformeerde in een moderne samenleving.
De welgestelden en hun bedienend personeel
Wat deze special duidelijk maakt is dat de werelden van arm en rijk elkaar niet veel tegenkwamen. De gebruikelijke momenten waarop dat gebeurde was bij het bedienend personeel, wat in dienst was van de vermogenden. Zo wordt bijvoorbeeld wel duidelijk uit de beelden van een jachtpartij. De heren vermaken zich kostelijk tijdens het jagen. Echter moet de man met de pet de gehele jachtpartij een houten trap mee torsen, zodat de heren geen nat pak halen wanneer ze een sloot over moesten steken.
Een ander voorbeeld zijn de kleurenbeelden van een luxueuze boottocht uit 1938. De bedienden zijn hier allen van Indische afkomst. Vervolgens maken de beelden duidelijk hoe prettig het toeven is aan boord van de M.S. Johan van Oldenbarnevelt. In reisdagboeken blijkt hoe luxueus het leven van de eerste klasse reiziger was. Je leest hoe strikt gescheiden de klassen aan boord waren; op dit schip bevond zich ook een tweede, derde en zelfs vierde klasse.
‘De avond wordt opgeluisterd door een concert. Tenslotte zitten we nog met een grote kring tot vrijlaat in de nacht bijeen in het restaurant, waar we smullen van allerlei gerechten. De aanslagen op onze magen zijn legio.(…) Er heeft dan ook de ganse reis een voortreffelijke stemming aan boord geheerst. Althans in de eerste klasse, over de andere kan ik niet oordelen.’
Uitzichtloos en mistroostig leven
Daarnaast zijn er ook schrijnende beelden van de plaggenhutten in de Veenkoloniën. Een journalist van de communistisch krant 'De Tribune' ging polshoogte nemen en zette uiteen in wat voor erbarmelijke omstandigheden deze mensen moesten leven. Onder de kop: "Indrukken uit het hongerland - verdierlijking en ontaarding in de veenlanden," schreef de dienstdoende journalist op:
‘In de druiligere regen ligt daar de kale vlakte waarop als zwarte grafheuvels de turfhopen verijzen en de hutten der bewoners. Hier leeft de arbeidersbevolking op de rand van de hongerdood. Hier wonen de arbeiders die geslachten lang niets anders hebben gekend dan de strijd tegen de ellende.(…) Heel Nederland moet weten hoe hier in deze rampzalige vergeten uithoek van ons dierbare vaderland mensen in ellende wegkwijnen. Ondergaan in verdierlijking en ontaarding. Hoe hier de hele menselijkheid wordt geschonden.’
Na het zien van de beelden blijkt wat voor een uitzichtloos en mistroostig leven deze mensen leidden.
De armoede te lijf
Het aanpakken van deze armoede was ook na de invoering van de armenwet in 1912 primair de taak van particuliere instanties. Als dit niet voldoende was, zou de overheid uiteindelijk bijspringen. Dat was al een hele winst ten opzichte van de armenwet uit de negentiende eeuw, waar de hulp aan de allerarmsten louter en alleen een taak van charitatieve instellingen was. Door de toegenomen binnenlandse migratie was de aanspraak op de armenzorg steeds groter geworden. Door de verstedelijking en de daarmee samengaande anonimiteit waren mensen eerder geneigd aanspraak te maken op armenzorg. De wet uit 1912 heeft tot 1965 bestaan en is op een paar details na nooit veranderd.
Sluitstuk van de armoedebestrijding
In 1965 voerde de overheid de algemene bijstandswet in, waarmee een bepaald bestaansminimum een recht werd. Daarmee was het primaat van de armoedebestrijding uit de sfeer van liefdadigheid en charitas verdwenen en was het primair een overheidstaak geworden. Deze wet kan dan ook als sluitstuk gezien worden van de armoedebestrijding.
Deze ontwikkeling liep samen met de toegenomen rijkdom in Nederland, waardoor luxeproducten zoals: televisies, koelkasten en auto’s zich snel verspreidden over de Nederlandse huishoudens. De samenleving transformeerde in deze jaren naar een maatschappij die zich ook cultureel wilde ontplooien. Zo maakte de cultuur geïnspireerd in de jaren zestig een enorme transformatie en vernieuwing door. De gematigde loonpolitiek, consumptiebeperking, wederopbouw en verregaande industrialisatie had zijn vruchten afgeworpen en nu was heel Nederland rijk geworden.
Regie: Erik Willems
Research: Frans van Heest
Beeldresearch: Gerard Nijssen
Uitzending: zo 14 okt 2012, 21.00 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: