Onmaatschappelijken
Sinds het begin van de 20e eeuw hebben grote steden een probleem met een klein deel van hun bevolking omdat ze zich niet aan de geldende normen aanpassen en zich niet sociaal gedragen. Arme gezinnen met veel kinderen die wonen in de stegen en vervuilde sloppen van de grote steden. De mannen hebben geen of een onregelmatig inkomen en kunnen hun gezin amper draaiende houden. Velen zijn afhankelijk van de steun en hulpverlening vanwege huurschulden, drankmisbruik en kleine criminaliteit.
Al ver voor de oorlog willen gemeentes iets doen aan deze in hun ogen “ontoelaatbare” of “onmaatschappelijke” gezinnen. Vanaf de jaren ’20 verrijzen in onder andere Amsterdam, Utrecht en Den Haag speciale woonwijken aan de randen van de stad waar deze gezinnen onder toezicht moeten worden heropgevoed tot brave burgers.
De Noorderkanaalweg
Het Duitse bombardement van 14 mei 1940 verwoest vrijwel de hele binnenstad van Rotterdam en maakt 85.000 inwoners dakloos. De meesten vinden onderdak bij bekenden of omringende gemeentes. Maar veel grote gezinnen uit de armste wijken van de stad zwerven van de ene noodopvang naar de andere. Niemand wil ze hebben omdat ze ‘sociaal zwak’ of ‘asociaal’ worden genoemd.
De gemeente stampt speciaal voor hen ‘die dreigen sociaal onder te gaan in ongewenschte toestanden’ razendsnel 188 houten noodwoningen aan de Noorderkanaalweg uit de grond. Het complex staat onder strikte controle van de gedreven gemeenteambtenaar J. Geijs en een team van sociaal werkers. In 1943 belandt ook de familie Roodbol hier. Voor de oorlog verdiende vader in de oude binnenstad een boterham als accordeonist maar door het bombardement zijn ze alles kwijt.
Al snel blijkt hoe slecht de woningen zijn. De fundamenten verzakken en de wind blaast dwars door de kieren. Alles is vochtig dus schimmels, luizen en ziektes tieren welig. Tijdens de ijskoude Hongerwinter is er een tekort aan alles. Bij gebrek aan brandstof verstoken de inwoners grote delen van hun rottende huizen en slapen in vodden op de betonnen fundamenten.
Volgens de gemeente zijn de wantoestanden in gemeentebezit echter niet te wijten aan de oorlogsomstandigheden en de slechte huizen, maar aan de karaktereigenschappen van de bewoners: ‘Asocialen zijn het kankergezwel in onze samenleving” schrijft Geijs in een ambtelijk rapport en pleit voor een harde aanpak: afzondering en dwang in streng afgescheiden woonwijken, ver weg van nette burgers.
Bevrijding?
Als de Canadezen op 8 mei 1945 Rotterdam bevrijden schrikken ze zich rot van de situatie op de Noorderkanaalweg. Het verslag van Major Fraser van het 31ste Detachment Civil Affairs beschrijft de enorme ellende, honger, gebrek aan kleding, luizen, vlooien, tbc en koudvuur: “De situatie waarin deze mensen verkeerden kon niet erger.”
De Canadezen maken korte metten met het houten nooddorp. De 300 bewoners worden behandeld tegen luizen en schurft, in nieuwe kleding gestoken en ondergebracht in het leegstaande Emigrantenhotel. Maar de spanningen in het overvolle hotel lopen snel op. De bewoners laten zich moeilijk in het gareel houden. De Rotterdamse dienst voor Sociale Zaken wil snel af van deze “a-sociale gezinnen” en regelt met toestemming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken op 13 juli 1945 transport naar Drenthe en Overijssel.
Onder gewapende escorte worden de eerste 225 personen afgevoerd voor heropvoeding. Op 3 september volgt een tweede groep, waaronder de familie Roodbol; vader, moeder en hun ondertussen 9 kinderen. De oorlog is voorbij maar deze gezinnen belanden opnieuw in armzalige met prikkeldraad omgeven houten barakken. De inmiddels overleden Sander Roodbol is dan 19 jaar. In zijn ongepubliceerde boek noemt hij het “verbannen naar de concentratiekampen van Sociale Zaken”.
Gezinsoorden
500 Rotterdammers belanden in 9 kampen als Echten, Ruinen en Ter Arlo, gebouwd in de jaren ‘30 in het kader van de werkverschaffing. Na de oorlog worden ze omgedoopt tot ‘Gezinsoorden voor onmaatschappelijke gezinnen’. De barakken hebben geen douches of toiletten, geen eigen kraan of kookplaat. In de eerste jaren krijgen ze eten uit de gaarkeuken. Verlichting wordt centraal geregeld. De mannen moeten werken, de kinderen naar school. De vrouwen krijgen van een sociaal werkster les in naaien, opvoeding en hygiëne. Ze krijgen alleen zakgeld. Het loon moet worden ingeleverd om te sparen.
Zelf boodschappen doen mag niet, net als kleding kopen. Alles gebeurt onder begeleiding van een gezinsverzorgster en alleen het goedkoopste is toegestaan. De extreme betutteling leidt tot verzet en onvrede onder de bewoners.
Henk Roodbol was 3 jaar toen hij in Drenthe terecht kwam: “Ik heb ons nooit asociaal gevonden. Mijn vader en broers hebben altijd gewerkt. Asocialen zijn voor mij mensen die nooit een slag hebben uitgevoerd, terwijl ze het wel kunnen. Wij zijn door het bombardement alles kwijtgeraakt en daardoor in de moeilijkheden gekomen.”
Terugkeer
Aangezien hun thuisgemeentes de gezinnen niet terug nemen blijven ze jarenlang in de kampen. De familie Roodbol krijgt pas in 1954 in Rotterdam een woning toegewezen. Opnieuw in een nooddorp, maar nu van steen: het als asociaal te boek staande “Brabantse dorp.”
Nederland is na de oorlog gidsland bij het isoleren en ‘heropvoeden’ van ‘onmaatschappelijke gezinnen’. Het geloof in het nut van heropvoeding is groot. Niet alleen Rotterdammers belanden in gezinsoorden. Andere grote steden volgen. In totaal worden 350 gezinnen (2000 personen) in de 9 gezinsoorden geplaatst. Eind jaren ’50 luwt het enthousiasme in Nederland voor het heropvoedingexperiment. Omdat de kosten te hoog zijn en de resultaten te mager besluit minister Klompé in 1959 de oorden op te heffen.
Vanaf de jaren ‘ 60 is afzondering van probleemgezinnen onbespreekbaar. Het zou mensen levenslang stigmatiseren. Nu moet opbouwwerk in de eigen omgeving, integratie en emancipatie de achterstandssituatie opheffen. Niet de gezinnen maar de samenleving staat centraal.
Pas in 1983 ontdekt Sander Roodbol dat hun ‘’deportatie” helemaal niet nodig is geweest. In de Rotterdamse gemeentearchieven vindt hij een document uit 1943 waaruit blijkt dat zijn familie juist als “niet-asociaal” te boek stond en tijdens de oorlog toestemming had “om van de Noorderkanaalweg naar elders in de stad” te verhuizen.
Samenstelling: Hein Hoffmann
Regie: Hein Hoffmann en Paul Ruigrok
Tekst en research: Carolien Brugsma
Uitzending: 24 mrt 2013, 21.25 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: