Al tijdens de Duitse bezetting beloofde het verzet elkaar ook na de bevrijding niet in de steek te zullen laten. In 1945 kreeg de stichting 40-45 vorm. Het initiatief kon op brede steun van de Nederlandse bevolking rekenen: er werd massaal geld gegeven aan collectes ter financiering van de hulp.
Steun kwam er ook van Koningin Wilhelmina, die zich innig verbonden voelde met het verzet. Ze stelde twee vleugels van haar eigen Paleis Het Loo beschikbaar als herstellingsoord voor oud-illegale werkers. Dat leidde soms tot kolderieke taferelen vertelt verpleegster Fredy Linschoten- Ter Wengel in de uitzending. Wilhelmina had geen bel op haar fiets en riep ‘opzij, opzij’ als ze een groepje patiënten wilde passeren. De jonge verpleegster was nauwelijks voorbereid op het werk met getraumatiseerde patiënten uit de concentratiekampen, maar dat gold in die tijd eigenlijk voor iedereen. Fredy herinnert zich de opmerking van een zenuwarts op het Loo: "Wij rotzooien ook maar een beetje aan. We kunnen ons niet indenken wat die mensen hebben meegemaakt."
Verpleging van zieken, uitkeringen voor nabestaanden, vakantiereisjes voor weduwes of vrouwen van invaliden: de stichting organiseerde het allemaal. De steun was er voor alle gezindten, maar tijdens de Koude Oorlog vielen communisten een aantal jaren buiten de boot, vanwege veronderstelde onvaderlandslievendheid.
In latere jaren bleek de oorlog almaar niet voorbij en vergeten. Integendeel, het aantal aanvragen nam toe. Het posttraumatisch stress syndroom (PTTS) werd pas een bekend fenomeen in de jaren ’70, en betekende erkenning voor velen die tot die tijd buiten de boot vielen. In latere jaren werd de stichting ook opengesteld voor nieuwe groepen: tweede generatie slachtoffers, vervolgingsslachtoffers en burger-oorlogsslachtoffers.
Regie: Erik Willems
Research: Maarten Blokzijl, Anneke van Huisseling
Uitzending: di 1 dec 2015, 21.20 uur, NPO2
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: