Meer dan loonstrijd
’75 gulden ja, 25 gulden nee!’. Meer dan 8000 scanderende havenarbeiders lopen op 3 september 1970 door de Rotterdamse Maastunnel. De haven telt op dit moment 16.000 stakers. De leus die tegen de wanden van de tunnel galmt, vat de kern van de staking goed samen: de havenwerkers willen meer loon voor hun harde werk. 75 gulden meer per week is de eis. Maar is deze staking enkel een loonstrijd? Of is er meer in de haven aan de hand dan alleen de wens om wat meer geld. De wilde staking van 1970 blijkt een climax van opgekropt ongenoegen die na jaren tot uitbarsting komt onder de havenarbeiders.
Groei in de haven
Na de oorlog groeit de Rotterdamse haven enorm. Vooral de traditionele stukgoedhaven is in 25 jaar gemoderniseerd en uitgebreid. Foeke Kuiper, toentertijd bedrijfsleider van Pakhoed, noemt nog een grote verandering: ‘Door fusies verdwijnen herkenbare familieondernemingen. Tussen 1966 en 1970 fuseren zeven stukgoedbedrijven in de haven. Directies die ‘hun mensen’ kennen, worden vervangen door managers.’ De haven verandert dus ingrijpend, maar de lonen zijn dan al jarenlang verstard in centrale loon- en prijzenpolitiek.
Koppelbazen
De haven groeit door en aan het einde van de jaren zestig gaat het bijna té goed in de haven. Het werk is niet aan te slepen en arbeiders ook niet. Veel bedrijven kunnen geen mensen krijgen om de stukgoedstroom goed te behandelen. Werkgevers ronselen daarom in de ‘boerengebieden’. Kuiper doet daar met zijn bedrijf Pakhoed aan mee. Tot diep in de provincie organiseren wervingsteams bijeenkomsten en worden er advertentiecampagnes gevoerd met leuzen als ‘In Rotterdam gaat de hele wereld door je handen.’ Tussen de werkgevers en de tijdelijke werkkrachten zitten veelal koppelbazen die als een soort uitzendbureaus de losse werknemers voor goed geld aan het werk zetten. Met het teugelloze gebruik van koppelbazen ontduiken de werkgevers de CAO en dat zet kwaad bloed. De pendelaars krijgen zo’n 50 gulden per week netto meer in het handje dan de vakbekwamere Rotterdammers die soms generaties lang al in de haven werken. Kuiper: ‘Iedereen wist dat er veel niet meer klopte, maar toch gebeurde er niets.’
Kranen over de wal
Op vrijdagmiddag 28 augustus barst de bom. De avondploeg van Thomsen's Havenbedrijf legt het werk neer en gaat in staking. Een dag later ligt binnen enkele uren de hele haven plat. Één voor één komen de kranen in de havens tot stilstand en fungeren als teken voor andere bedrijven dat er gestaakt wordt. Oud-havenwerker Bart Vervoort wordt naar de kantine geroepen om te horen waarom de kranen over de wal staan. ‘Het ging om koppelbazen en loonsverhoging. Maar de koppelbazen was de druppel die de emmer deed overlopen.’
‘f75,- ja! f25,- nee!’
Aanvankelijk staat de Nederlandse Bond van Vervoerspersoneel (NBV) achter de wilde staking. Ze gaan in onderhandeling met de werkgeversorganisatie Scheepvaartvereniging Zuid (SVZ) en krijgen een loonstijging van 25 gulden per week losgepraat. Trots presenteert de bond het resultaat aan de ondernemingsraadleden. Maar dan verschijnt het stakingscomité Arbeidersmacht onder leiding van de 21-jarige Wouter ter Braake ten tonele met een veel aantrekkelijkere looneis: 75 gulden schoon per week erbij. Daar kan de bond niet tegenop. De ondernemingsraadleden verwerpen het akkoord. Koos Schoonens, destijds secretaris bij de NBV, snapt wel waarom de stakers achter Ter Braake aanlopen: ‘Als je tegen iemand zegt dat hij 25 gulden bruto krijgt, maar een ander zegt dat hij 75 netto kan krijgen. Nou, dan zijn er niet veel mensen die zeggen: Goh, laat maar zitten!’.
Diepgeworteld ongenoegen
Terwijl de links-radicale stakingsleider Wouter ter Braake duizenden actievoerders op de been brengt, stakingsposten organiseert en pamfletten uitdeelt, lijkt de vakbond te zijn weggespeeld. Veel stakers zien de bondsbestuurders als verraders van de arbeidersklasse, als net zo erg als die havenkapitalisten aan de top van bedrijven. Schoonens: ‘De stakers dreven van ons af. Naar ons luisterden ze niet meer. Wij gaven evengoed voorlichting in de kantines. Maar ja, dan kom je daar binnen met je klote-verhaaltje!’. Door de staking komt ineens een diep geworteld onvrede jegens de vakbonden bovendrijven. En de bond realiseert zich hoe ver ze verwijderd is geraakt van de man op de vloer. Jan van Eldik, voormalig voorzitter bij de NBV, zal later over de staking zeggen: ‘In de hele vakbeweging is een lichtje gaan branden.’
Stakers krijgen hun zin
Na bijna drie weken gaan de werkgevers door de knieën. De werkgevers willen wel weer onderhandelen. Niet met Wouter ter Braake en zijn Arbeidersmacht, maar met de officiële vakbonden. De bonden en bazen komen er dan ineens heel snel uit. De 75 gulden wordt niet gehaald, maar het resultaat is niet slecht voor de stakers. De afspraken komen erop neer dat de arbeiders er zo’n 37 gulden per week erbij krijgen en een uitkering van 200 gulden. Dat is ongeveer een maandsalaris en genoeg om weer aan het werk te gaan.
Research: Mirjam Gulmans, Angela Wals
Samenstelling en regie: Paul Ruigrok
Uitzending: zo 27 nov 2011, 21.15 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: