Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
25 maart 2012

Banen naar Born

Banen naar Born
Bekijk Video
30 min

Limburg en de mijnen

De hele regio Zuid-Limburg is aangewezen op de mijnen. De mijnen verzorgen de werknemers van de wieg tot het graf. Ze krijgen de kolen en aardappelen thuisbezorgd en vragen de kinderbijslag aan. De mijnwerkers verdienen een goed loon. Ze krijgen hoge toeslagen als ze bijvoorbeeld bij een bepaalde temperatuur moeten werken. Daardoor ligt hun inkomen vrij hoog. De vader van Peter de Renet werkt in de mijn. “Dus die zei: ‘Kom jij maar naar de mijn’. Het werk was heel zwaar. Ik heb er ook vaak doodsangsten uitgestaan. Soms moest je nog 150 meter kruipen naar je werkplek, op je knieën”.

De mijnwerkers van toen verhalen allemaal over de kameraadschap. “Als je makkers doorhadden dat je niks te drinken had, dan deelden ze het water met je”, aldus De Renet. Hub Beuken is ingenieur bij de staatsmijnen. “Alles was doordrenkt van de mijnen. Om een voorbeeld te geven: alle verenigingen en fanfarecorpsen draaiden vol op de subsidies van de mijnen. De mijnen zorgden voor alles. De mannen verdienden heel erg goed en het beroep had status”.

mijnwerkers.Collectie Continium, Kerkrade
Collectie Continium, Kerkrade © Collectie Continium, Kerkrade

De Eerste Mijnnota

Maar het gaat niet goed met de mijnen. De vraag naar kolen daalt door de vondst van enorme hoeveelheden aardgas in Slochteren begin jaren zestig. Nederland importeert veel kolen uit landen als Australië waar de kolen meer aan de oppervlakte liggen.

Het delven is daar gemakkelijker en dus goedkoper. Op 17 december 1965 houdt Joop den Uyl, minister van Economische Zaken, een toespraak in de schouwburg van Heerlen. “De mijn Maurits, dat is algemeen bekend, produceert de tonnen kolen met de grootste verliezen per ton”. De Maurits moet als eerste sluiten.

In de Eerste Mijnnota schrijft Den Uyl dat alle mijnen in tien jaar tijd ontmanteld zullen worden. Het ging hier om 45.000 directe arbeidsplaatsen en om nog eens enkele tienduizenden banen die bij de toeleveringsbedrijven zullen verdwijnen. Gelukkig worden de mijnwerkers die op straat komen te staan niet aan hun lot overgelaten: gezorgd wordt voor vervangende werkgelegenheid. Het van oorsprong Eindhovense bedrijf Van Doorne’s Automobielfabriek, beter bekend als DAF, zal een personenautofabriek in het Limburgse Born vestigen.

AT Daf  mijnwerkers  .Sub.01
Mijnwerkers

DAF naar Born

“Geen mijnsluiting zonder vervangende werkgelegenheid”, belooft Den Uyl. Daarom vestigt de nieuwe DAF-fabriek zich bij de Mauritsmijn waar binnenkort zo’n 7000 mijnwerkers op straat staan. Den Uyl garandeert een lening van 100 miljoen gulden, aangevuld met nog eens 35 miljoen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGSKS). In ruil daarvoor krijgt de Nederlandse staat, via de Staatsmijnen (nu DSM) een minderheidsbelang van 25% in het DAF-concern.

DAF begint meteen met het werven van nieuw personeel. Begin maart 1966 begint de eerste groep mijnwerkers al bij DAF. De achttien mannen zijn de kwartiermakers voor honderden die later volgen. De eerste paal in Born moet dan nog worden geslagen, dus beginnen ze op de thuisbasis in Eindhoven waar ze worden omgeschoold tot fabrieksarbeider. Iedere week volgt een nieuwe groep, die dagelijks in een DAF-bus heen en weer pendelt tussen Limburg en Eindhoven.

Die beginperiode is moeilijk voor de stoere mijnwerkers. Ze klagen over de reistijd en de lange werktijden. Peter de Renet behoort tot de allereerste groep: “Vooral die lopende band viel iedereen zwaar. Veel oud mijnwerkers trokken dat niet”. Zoals Wim ter Haar, die wat later in Eindhoven arriveert: “Ik moest de achterlichtjes monteren. Op die lopende band bléven de auto’s maar komen. Dat zag ik niet zitten”. Na een half jaar houdt hij het voor gezien.
De werving onder de mijnwerkers verloopt veel stroever dan gehoopt. Ze zijn namelijk beter gewend; meer vrijheid, betere verdiensten, meer vakantiedagen en status. Bovendien is er in die tijd werk genoeg. Jongere ‘kompels’ kunnen ook aan de slag in de Duitse mijnen, de DSM of in één van de andere bedrijven die zich ook met de overheidssteun in Limburg vestigen. Oudere mijnwerkers maken vaak gebruik van de vele en goede afvloeiingsregelingen.

AT Daf  lopende band.0
De lopende band

Vol gas vooruit

De bouw van de fabriek gaat snel. Zomer 1967 rollen de eerste DAF-jes van de band. De productie van de DAF 44 en DAF 55 wordt snel opgevoerd. Op 20 november 1968 levert de jonge fabriek zijn 50.000ste auto af, wat gevierd wordt door de 1.400 personeelsleden met bier en worstenbroodjes. Het wordt steeds moeilijker om in Limburg nog personeel te vinden voor de snel groeiende fabriek, vertelt Hub Beuken, die in 1966 toetreedt tot het management van de fabriek: “We hadden een schreeuwend tekort aan personeel. De mijnwerkers stonden niet rijen dik voor de poort te bedelen om werk”. DAF gaat noodgedwongen personeel werven in België, Tunesië en Marokko. Van de 7.000 mensen die zijn vrijgekomen door de sluiting van de Mauritsmijn gaan er uiteindelijk maar 700 bij DAF aan de slag. Het vinden van goed gekwalificeerd personeel blijft tot in de jaren zeventig een groot probleem.

AT Daf

In Zweedse handen

De DAF-jes worden ondertussen goed verkocht, niet alleen in Nederland maar vooral ook in het buitenland. De productie stijgt navenant. Maar ondanks het succes is DAF een te kleine speler op de internationale en sterk concurrerende automarkt om nieuwe modellen te kunnen ontwikkelen. Er moet een internationale partner komen. Eind 1972 wordt die gevonden in het Zweedse VOLVO, die voor 33% gaat deelnemen in DAF. De productie schiet in 1973 verder omhoog naar bijna 100.000 stuks maar dan breekt in dat najaar de oliecrisis uit. Torenhoge brandstofprijzen, stijgende werkloosheid en dalende koopkracht leiden tot kelderende autoverkopen.

In 1975 worden nog maar 21.000 DAF’s verkocht. “De markt stortte volledig in,” vertelt Peter de Renet: “Er waren periodes dat je maar drie dagen per week werkte. De rest van de tijd zat je te niksen”. Noodgedwongen verkopen de gebroeders Van Doorne dat jaar hun meerderheidsbelang in de autofabriek aan de Zweedse partner; Het einde van DAF in Born. Op 1 mei 1975 wordt de fabriek omgedoopt tot VOLVOCAR bv. Maar daarmee zijn de moeilijkheden nog lang niet opgelost. Pas in 1982, na vele arbeidstijdverkortingen, reorganisaties, miljoenen aan overheidssteun en een massaontslag gaat de fabriek weer winst maken.

Tekst en research: Carolien Brugsma, Hannah Dogger
Samenstelling en regie: Reinier van den Hout

Uitzending: zo 25 mrt 2012, 21.15 uur, Nederland 2.

Geïnterviewden Bronnen
  • DAF Beuken
    Hub Beuken
  • DAF Dahoe Naillli
    Dahou Naili
  • DAF Peter de Renet
    Peter de Renet
  • DAF Rongen
    Eef Rongen
  • DAF Wim Ter Haar
    Wim ter Haar
  • DAF Wim vd Gevel
    Wim van de Gevel
  • Over grenzen

    Keetie Sluyterman en Ben Wubs, Over grenzen: Multinationals en de Nederlandse markteconomie (Amsterdam 2009).

  • Een familie zonder auto’s

    Bart Kockelmans, Een familie zonder auto’s: Een fabriek zonder familie, masterscriptie (Nijmegen 2011).

  • Opkomst en ondergang van de DAF-personenauto

    Martijn Lak, ‘Opkomst en ondergang van de DAF-personenauto’, in: Historisch Nieuwsblad 9 (2006).

  • Website Gluckauf & Mijnmuseum De Koempel

    Website Gluckauf & Mijnmuseum De Koempel, Waarland.

    Lees meer
  • Website De mijnen

    Website De mijnen: De Nederlandse mijnstreek in het heden.

    Lees meer
  • Website Limburgse mijnen

    Website Limburgse mijnen

    Lees meer
  • Website DAF Museum

    Website DAF Museum

    Lees meer

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: