Tot op de dag van vandaag wordt hij in Ierland op straat herkend: Tiede Herrema, de nu negenentachtig jarige Nederlandse fabrieksdirecteur die in 1975 gedurende zesendertig dagen gevangen wordt gehouden door twee ex-IRA leden.
De zaak trekt wereldwijd aandacht en Ierland staat vijf weken lang in het middelpunt van de belangstelling. “Mensen van een jaar of vijfenveertig spreken me hier wel eens aan op straat”, vertelt Herrema in Dublin. “Die waren destijds een jaar of tien. ‘We hebben nog voor u gebeden op school’, zeggen ze dan tegen me...”
Vijfendertig jaar na dato zien de Ieren Herrema nog steeds als een held. Door zijn kalme en onverschrokken houding kreeg hij gedurende zijn gijzeling een zodanig overwicht op zijn ontvoerders dat deze zich uiteindelijk overgaven aan de politie. Hoe heeft Herrema dit voor elkaar gekregen ? Hoe heeft hij de psychische druk weten te weerstaan ? Sterker nog: hoe heeft hij de spanning weten om te buigen in zijn voordeel?
Onrustig in Ierland
Halverwege de jaren ’70 van de vorige eeuw gaat het slecht met Ierland. De IRA, het verboden Ierse Republikeinse leger, laat luidruchtig van zich horen. Door aanslagen probeert de IRA de Britten weg te jagen uit Noord Ierland. Om ontvoeringen te voorkomen worden Ierse politici zwaar bewaakt.
Ook op economisch vlak is het onrustig in Ierland. De werkloosheid is schrikbarend hoog. De regering lokt buitenlandse investeerders met grote belastingvoordelen. De Nederlandse multinational AKZO maakt gebruik van deze regeling en opent in de West-Ierse stad Limerick een fabriek die draadstaal produceert. Ferenka heet de onderneming waarbij zo’n 1200 mensen werken.
Directeur van Ferenka is de dan vierenvijftig jarige Tiede Herrema, gepromoveerd in de wijsbegeerte. Naast filosofie heeft Herrema hogere wiskunde en psychologie gestudeerd. De fabrieksdirecteur is een man van vaste gewoontes. Elke ochtend gaat hij op hetzelfde tijdstip joggen, elke ochtend vertrekt hij op hetzelfde ogenblik naar zijn werk.
Op 3 oktober 1975 wordt hij, vlak nadat hij zijn huis heeft verlaten, staande gehouden door een man in politieuniform. “Are you Doctor Herrema?”, vraag de man. Als Herrema bevestigend antwoordt duwt de man hem op de achterbank en bindt een blinddoek om zijn hoofd. De auto rijdt weg in noordoostelijke richting.
Ontvoerd
Herrema heeft geen idee wie het op hem gemunt heeft. En waarom. In de eerste dagen van zijn ontvoering verslepen zijn twee ontvoerders hem van de ene naar de andere plek. Ondertussen is de politie, in samenwerking met het leger, een grootscheepse klopjacht begonnen. Op alle doorgaande wegen worden roadblocks neergezet, alle auto’s worden minutieus doorzocht. Zonder huiszoekingsbevel kammen bijna vijfduizend politieagenten hele wijken af, huis voor huis. Helikopters vliegen boven afgelegen streken en observeren eenzame schuren en boerderijtjes.
Na een aantal dagen verplaatsen de twee ontvoerders Herrema naar het gehucht Mountmellick. In een kleine boerderij ligt hij vastgebonden op een bed, nog steeds geblinddoekt. Uit de gesprekken in een naburige kamer concludeert Herrema dat hij gevangen gehouden wordt door twee ontvoerders. Het zijn de tweeëndertigjarige Eddie Gallagher en de eenentwintigjarige Marian Coyle.
Herrema: “Tijdens mijn studie heb ik geleerd dat mensen onder dergelijke omstandigheden, in een concentratiekamp bijvoorbeeld, het beste stand houden als ze zich blijven oriënteren. Waar ben ik, hoe laat is het, wat voor dag is het, dat soort dingen. Ik lag daar vastgebonden op een bed vol vlooien. Onder de rand van mijn blinddoek door kon ik net zien of het dag of nacht was. ’s Ochtends stond ik in gedachten op om mijn tanden te poetsen, te douchen en uitgebreid te ontbijten.”
“Ik probeerde ook contact te leggen met mijn ontvoerders. Met Marian Coyle was dat onmogelijk, die zweeg voortdurend. Met Eddie Gallagher sprak ik wel. Hij vertelde dat ik hem moest zien als een soldaat van het Ierse Republikeinse leger. Ik antwoordde dat hij mij, als zijn gevangene, in dat geval zou moeten behandelen volgens de Geneefse Conventie, waarin onder meer de behandeling van krijgsgevangenen is geregeld. Toen heeft hij eindelijk mijn handen losgemaakt”.
Verhuizen
Herrema hoort dat er boven de boerderij met enige regelmaat een helikopter vliegt. Voor zijn ontvoerders het teken om weer te verhuizen. De nieuwe bestemming: een nieuwbouwwijk in het dorp Monasterevin. De wijk is een zogeheten ‘safe-haven’: een wijk waarin grotendeels IRA-sympathisanten wonen en die dient als schuilplaats voor voortvluchtigen.
Herrema komt terecht in het huis van het echtpaar Michael en Catherine Hall. Hen is gevraagd die nacht onderdak te verlenen aan een priester en een meisje die op de vlucht zijn. Even later komt ontvoerder Gallagher, verkleed als priester met zijn vrouwelijk handlanger en Herrema aan. De vrouw des huizes, Catherine Hall, krijgt direct van Gallagher te horen dat ze vooral haar dagelijkse routine moet voortzetten anders ‘zal hij haar hoofd opblazen’.
Inmiddels hebben de ontvoerders Herrema een aantal keer opdracht gegeven een cassettebandje in te spreken. Aldus maken de ontvoerders hun eisen bekend: de vrijlating van drie IRA-gevangenen: Jim Hyland, Kevin Malolon en Rose Dugdale. De laatste is op dat moment zwanger van ontvoerder Eddie Gallagher.
Actie en wachten
De eindeloze speurtocht van de politie levert eindelijk iets op: een inmiddels getraceerde handlanger van de ontvoerders slaat door en brengt de politie op het spoor van het huis waarin Herrema en de ontvoerders zich bevinden. De politie besluit het huis te bestormen. De ontvoerders duwen Herrema in de ‘boxroom’, een klein kamertje op de eerste verdieping en gaan bovenop hem zitten. Ze dreigen hem dood te schieten. De politie staakt de bestorming en posteert zich op de begane grond, onder aan de trap, gewapend met een megafoon. De belegering van het huis in Monastervin is begonnen.
Bemiddelingspogingen van de Kappucijner monnik Donal O’Mahony en later van Sinn Fein-lid Philip Flynn leveren weinig op. De Ierse regering houdt voet bij stuk en weigert categorisch op de eisen van de ontvoerders in te gaan. Herrema’s werkgever, AKZO, heeft een onderhandelingsdelegatie naar Ierland gestuurd met onder meer oud-politicus Norbert Schmeltzer en de aanstormende directiesecretaris van AKZO, Hans van den Broek. Zij houden een losgeld van één miljoen gulden achter de hand.
Journalisten uit de hele wereld verzamelen zich met grote telelenzen op een rugbyveld met uitzicht op het belegerde huis. NOS-journaal-verslaggever Harmen Siezen vertelt de televisiekijker: “Dames en heren, er is niets geestdodender dan rondhangen op een Iers rugbyveld, wetend dat er weer niets gebeurt. Er heerst hier een gelaten, cynische stemming onder de persvertegenwoordigers. Twee keer per dag komen voorlichters vertellen dat er niets te melden is.”
Harmen Siezen, terugkijkend: “Er gebeurde dagen, wekenlang helemaal niets, Toch moest je elke avond een verhaal maken voor het Journaal. De politie zei niets, de ambassade zei niets, AKZO zei niets, het leger niet, Je leefde bij geruchten”.
Politiebemiddelaar Larry Wrenn probeert intussen de ontvoerders ervan te overtuigen dat verdere voortzetting geen zin heeft omdat de regering toch niet tegemoet komt aan hun eisen. “Callagher reageerde altijd erg kortaf”, herinnert Wrenn zich. “Go F*** yourself zei hij, dat was het wel zo’n beetje.”
Vloeken en tieren
De stemming in het kamertje van twee bij twee meter wordt er onderwijl niet beter op. De twee ontvoerders en hun gevangene zitten letterlijk op elkaars lip. Er is geen wc. Een krant in de hoek van de kamer doet dienst als toilet. Marian Coyle is in die periode ongesteld wat tot ongemakkelijke situaties leidt. Eddie Gallager raakt soms ongeduldig en begint steeds meer te vloeken en te tieren. Hij dwingt Herrema een aantal keer op zijn knieën te zitten, zijn hoofd uit het raam te steken en te roepen dat de politie weg moet gaan en dat hij de Nederlandse ambassadeur wil spreken.
De politie maakt van die gelegenheid gebruik om een aantal vragen aan Herrema groot op een kartonnen bord te kalken en onder het raam te leggen, in het zicht van Herrema.
“Hebben ze explosieven ?”, luidt een vraag. Terwijl Herrema zijn boodschappen schreeuwt knikt hij nee. “Hoeveel wapens hebben ze?”. Onder het uitschreeuwen van een nieuwe eis steekt hij drie vingers op.
Marian Coyle zwijgt nog steeds maar de gesprekken tussen Herrema en Eddie Gallagher worden steeds uitvoeriger. Ze spreken over het kapitalisme, over de Ierse politiek, over de Britse pond. Naarmate de tijd vordert neemt het overwicht van Herrema op zijn ontvoerders toe. De eerste eis, de vrijlating van drie gevangenen wordt stelselmatig afgewezen. Ook een nieuwe eis, een aftocht naar Libië haalt het niet. Ook een losgeld wordt van de hand gewezen. De ontvoerders zien dat het zo onderhand niet uitmaakt welke eis ze stellen.
Daarom onderhandelen ze ten einde raad, op advies van Herrema, over het aantal jaar dat ze na hun overgave in de gevangenis zullen zitten. Ze komen uit op een periode van vier jaar. Een document, getekend door alle betrokkenen, ook de politie, wordt in een mandje aan een touw omhoog gehesen.
Einde ontvoering
Eddie Gallagher klaagt in toenemende mate over kramp in zijn nek. Herrema masseert zijn ontvoerder maar de pijn wordt steeds ondraaglijker. Marian Coyle besluit dat het niet langer gaat zo: ze geeft zich over, samen met Eddie Gallagher.
Na een nacht slapen staat een opmerkelijke montere Herrema de Ierse pers te woord, vliegt naar het Rotterdamse vliegveld Zestienhoven alwaar duizenden mensen hem staan op te wachten. Ook hier geeft hij een persconferentie om daarna af te reizen naar zijn huis in Arnhem.
Na een korte vakantie op de Bahama’s keert Herrema terug naar Ierland waar de bevolking van Limerick hem als een held ontvangt. Hij wordt benoemd tot ereburger van Ierland. Na drie maanden krijgt Herrema een oproep om te verschijnen bij de rechtszaak tegen zijn ontvoerders. Vlak voor de zitting wordt hij apart genomen in een kleine ruimte waar een aantal toga’s aan de muur hangt.
“Dat contract over zijn verkorte straf, dat telt niet mee in de rechtszaak”, krijgt Herrema tot zijn stomme verbazing te horen. In de rechtszaal bevestigt Herrema dat een dergelijk contract wel degelijk is afgesloten. Niettemin wordt Eddie Gallagher veroordeeld tot twintig jaar, waarvan hij er uiteindelijk vijftien uitzit. Marion Coyle krijgt vijftien jaar en zit tien jaar in de gevangenis.
Tot op de dag van vandaag vindt Herrema dat de Ierse justitie zeer onrechtvaardig heeft gehandeld.
De zaak Herrema wordt gezien als een waterscheiding in de recente Ierse geschiedenis. Vanaf dat moment geeft de Ierse regering geen duimbreed toe aan IRA-eisen maar blijft wel in gesprek met de verboden organisatie. Een gevreesde uittocht van buitenlandse investeerders blijft dankzij de goede afloop uit. De imagoschade van Ierland blijkt zeer beperkt.
Reunie
“Er zijn huisvrouwen die een bustocht maken naar Tirol en dan na een paar jaar een reünie organiseren” zegt Herrema. “Ze hebben een paar dagen met elkaar opgetrokken en dan is het leuk om weer eens bij te praten. Zo wilde ik ook Eddie Gallagher wel weer eens zien. We wisten dat hij woonde in de streek Donegal in het Noordwesten van Ierland. Hij heeft daar op een heuvel een ponyboerderij waar kinderen kunnen rijden en hij doet iets met Ierse muziek. We hebben een korte vakantie gehouden in de streek en besloten hem onaangekondigd te bezoeken.
Hij bleek niet thuis te zijn. Toen we de heuvel afreden bedachten we ons en probeerden het nog een keer. We reden omhoog en toen kwam ons een vrachtwagentje tegemoet. Daarin zat Eddie. Hij draaide zijn raampje omlaag en zei: ‘Hi Tiede!’. We zijn beiden uitgestapt en hebben een half uurtje staan praten. Ik wist dat hij een zoon had en vroeg hem hoe het met hem ging. Gewoon, zoals je als mensen onderling een gesprek voert. Toen hij ons uitnodigde om thee te komen drinken hebben we vriendelijk bedankt. Dat ging net iets te ver. Toen hij zich omdraaide en terugliep kon je zien dat hij geëmotioneerd was….”
Terug naar Monasterevin
35 jaar later keert Herrema met een cameraploeg van Andere Tijden terug naar de wijk in Monasterevin waar hij werd vastgehouden. De grijze rijtjeshuizen zijn volkomen identiek: het valt niet mee te ontdekken in welk huis hij is vastgehouden. Na een aantal vergeefse pogingen herkent Herrema het bewuste huis. Het adres: St. Evins Park 1410. De vrouw des huizes staat in haar ochtendjas op de stoep en vraagt belangstellend of Herrema zich alles nog weet te herinneren.
We mogen wel een kijkje nemen op de overloop maar het slaapkamertje waar hij gevangen zat mogen we niet zien. “Die zit op slot en ik laat er niemand in”, aldus de bewoonster. Staande voor de slaapkamerdeur vertelt ze Herrema dat ze destijds in opdracht van Eddie Gallagher snoep en boekjes voor hem heeft gekocht. De vrouw blijkt Catherine Hall die na vijfendertig jaar dus nog steeds in hetzelfde huis woont. Even later staan we buiten. Herrema: “Deze vrouw was destijds natuurlijk zo fout als wat. Ze was hartstikke medeplichtig. Maar ik voel geen wrok. Ze deed destijds wat ze dacht dat goed was. Ze beschouwden de periode als oorlog…”
Akzo besluit eind jaren ’70 de Ferenka-vestiging in Limerick te sluiten. Herrema keert terug naar Nederland en krijgt binnen AKZO een andere betrekking. Later is hij onder meer werkzaam als directeur van het Nederlandse Rode Kruis. Nadien ontpopt hij zich als een veelgevraagd interim-manager. Zo stelt hij onder meer orde op zaken bij omroeporganisatie Veronica. Onder leiding van de toenmalige baas Rob Out is een financiële en organisatorische chaos ontstaan. De veelvuldig beschonken Out loopt met twee reusachtige Deense doggen door het bedrijf die hij laat poepen in de kamer van medewerkers die hem niet aanstaan. Herrema: “Ach, zo’n ontvoering waarbij je de zaak zo probeert te beïnvloeden dat het goed afloopt, dat gaat nog. Maar dat ik Rob Out heb ontslagen, dat was pas een opgave…”
Samenstelling en regie: Reinier van den Hout
Research: Yfke Nijland
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: