‘Een tijdschrift, dat aandacht wil besteden aan een andere leefwijze, die gebaseerd is op land- en tuinbouwmethoden, voedingstechnieken, werkwijzen en energiegebruik, die zowel ons leefmilieu als onze binnen luttele decennia leeggeplunderde aarde willen ontzien.’ Dit schrijft initiatiefnemer Sietz Leeflang in de inleiding van het tijdschrift "De Kleine Aarde". Een jaar later richt hij in Boxtel de experimentele proeftuin 'De Kleine Aarde' (DKA) op. Pioniers experimenteren hier met wind- en zonne-energie en zoeken naar alternatieven voor de moderne technologie.
Milieubewustwording
In de jaren zeventig ontkiemt in Nederland het milieubewustzijn. Schuimende sloten, klimaatverandering door CO2 uitstoot en energieverkwisting kunnen niet langer worden genegeerd. Daarnaast verschijnt in 1972 het rapport van de Club van Rome.
Tot die tijd heerst nog het geloof in de vooruitstrevende technologie. ‘Alles moest groter, sneller, hoger. Alles moest groeien,’ aldus de verontruste Leeflang. De optimistische opvattingen over de groeiende technologie is dominant, maar langzamerhand ontstaat er een kritische onderstroom. In Nederland uit zich dit in verschillende bewegingen, zoals Provo, initiatiefnemers van het Witte fietsenplan, en de Kabouters, die de Oranje Vrijstaat oprichten. De Oranjevrijstaat houdt zich bezig met kraakpanden, tweedehands winkels en biologische voedingswinkels.
De onzekerheid over de groeiende technologie en economie blijven toenemen. De bovengenoemde Club van Rome bevestigt dit gevoel in hun alarmerende rapport: “Als we op de ingeslagen weg zouden doorgaan, dan zou een catastrofe onvermijdelijk worden. De combinatie van overbevolking, toenemende milieuverontreiniging en uitputting van grondstoffen zou de mensheid te gronde richten.” Kernenergie wordt voorheen gezien als dé oplossing voor het energievraagstuk, maar het besef groeit alternatieven te moeten zoeken.
Het begin
Pionier Sietz Leeflang is zich dan al lange tijd bewust van het groeiende milieuprobleem en zet de concrete stap om op zoek te gaan naar alternatieven. Met de stichting De Jonge Onderzoekers probeert Leeflang al eerder aandacht te trekken voor het groeiende milieuprobleem. In het kader van deze stichting wordt de milieujournalist gevraagd om voor Philips op het Natlab te werken. ‘Maar toen broeide er al iets wat richting ‘De Kleine Aarde’ ging. En dat werd tot mijn grote verrassing door Philips ondersteund,’ aldus Leeflang in zijn huidige woning te Breskens.
In 1973 verplaatst hij zijn activiteiten naar de boerderij Van Coothhoeve in Boxtel en begint daar de werkplaats. Dit initiatief wordt in hetzelfde jaar nog beloond met de Margrietmilieuprijs. Een grote erkenning is het bezoek van Koning Juliana in oktober 1974. ‘Alles moest opgeruimd worden en de tuin moest er mooi bijstaan’, aldus Jan Willem Boekschoten. Boekschoten is een van de eerste vrijwilligers van de proeftuin.
De naam ‘De Kleine Aarde’ komt voort uit angst voor schaalvergroting en de gedachte dat onze aarde in de toekomst te klein zou worden. ‘We waren een marginaal verschijnsel en werden uitgemaakt voor geitenwollen sok,’ vertelt Leeflang. ‘We vormden totaal geen bedreiging voor ‘de bobo’s’ in de landbouw. Je werd waar mogelijk ingedeeld bij de doemdenkers, maar misschien hebben we ergens meegeholpen een basis te leggen.’
Pionieren en experimenteren
Het idee van DKA is volop experimenteren op het gebied van alternatieve energiebronnen, anders bouwen (wat we nu duurzaam bouwen noemen), biologische landbouw en milieuvriendelijke voedingspatronen. Tien van de dertig medewerkers wonen zelfs op het terrein, waar ze slapen en koken in “de barak”. Jan Willem Boekschoten, de eerste vijf jaar actief in de technische bouwgroep, vertelt: ‘Het was heerlijk primitief, met z’n allen in één ruimte wonen, slapen, eten en koken. Alles gebeurde daar. Hygiëne, daar keken we maar niet te veel naar.’
DKA wil tastbare voorbeelden geven van ‘hoe het ook zou kunnen’. Het knutselen aan windmolens en zonnecollectoren van oude radiatoren is een tijdrovende bezigheid voor de medewerkers. Maar ook ontwikkelen ze trapfietsen, zelfbouwdynamo’s en methaangistinstallaties. De medewerkers hebben zich nooit gemengd in het actiewezen. Ze willen hun energie nuttig gebruiken door ergens vóór te zijn, niet tegen.
Het pionieren is niet alleen van technische aard, want ook voeding speelt een belangrijke rol. DKA zoekt vleesvervangers en biologische voeding; bereid zonder kunstmest of bestrijdingsmiddelen. Driftig wordt er gespit en gewied in de biologische moestuin van DKA. De groenten die ze verbouwen zijn te koop in de eigen winkel op het terrein. Het wetenschappelijk brein achter de voeding en de macrobiologische recepten is de voedingspecialist Arnold de Vries-Robbé. ‘Ik ben hier onderzoek gaan doen naar de wetenschappelijke kanten van de alternatieve voeding, de gedachte heerste nog dat je vlees nodig had voor de proteïne, maar ik dacht: ‘’daar heb je helemaal geen vlees voor nodig’’,’ aldus De Vries-Robbé, zittend in de tuin van DKA. Bovendien werkt De Vries-Robbé in zijn ‘Kleine Aarde-tijd’ de zogenaamde ‘Schijf van vier’ uit. De bekende schijf van vijf van tegenwoordig is hier op gebaseerd.
Tijdschrift De Kleine Aarde
De pioniers presenteren hun ideeën in het seizoenstijdschrift "De Kleine Aarde". De lezers kunnen direct aan de slag met de nieuwste doe-het-zelf-tips en energiebesparende oplossingen. Onderwerpen zijn: ‘Hoe maak je een zuurdesembrood of een karnemelkstoet?’. Maar ook staat in de handleiding hoe je zelf een composthoop, een kaarsvetstift en houten stokstelten maakt. Daarnaast stelt het tijdschrift actualiteiten over duurzaamheid in Nederland aan de kaak en bespreekt de ontwikkelingen binnen DKA.
Het uitgebreide cursusprogramma wordt ook geïntroduceerd in het tijdschrift. Geïnteresseerden kunnen zich bijvoorbeeld opgeven voor kooklessen, educatieweekenden over land- en tuinbouw, een cursus alternatieve energiebronnen of voor compostdagen. Bovendien zijn er intensieve werkweken, waarin je kan leren zelf een zonnecollector te bouwen. Daarnaast reizen de pioniers het land af om lezingen te houden over duurzaamheid.
Aan naamsbekendheid niets te klagen, want het wordt steeds drukker op de werkplaats. Bezoekers lopen af en aan om een glimp mee te pikken van deze alternatieve boerderij. ‘Er liepen altijd van alle kanten mensen over het terrein natuurlijk. Maakt niet uit wat voor tijd van de dag, van de week, dat was. Dat ging altijd door,’ aldus Boekschoten. De organisatie wordt steeds groter en al snel had DKA een donateuraantal van 15.000 leden.
Het bolhuis
Een experiment dat veel bezoekers trekt en kenmerkend is voor DKA, is de zelfvoorzienende kringloopwoning. Dit bolhuis laat zien hoe je, op niveau van een huis, duurzaam met energie kan omgaan. De bolwoning is in twee jaar tijd door de bouwploeg van DKA ontworpen en gebouwd. ‘Het idee van het bolletje is dat deze vorm bij een bepaalde inhoud de kleinste buitenoppervlakte heeft, dus zo min mogelijk energie en warmte verliest’, verklaart het technische brein achter de bol, Jaap ’t Hooft. Om het experiment te controleren woont ’t Hooft, vanaf 1975, twee jaar lang in de bol.
De theorie is dat het bolhuis zijn energie krijgt van een windmolen, de zonnecollector het water opwarmt en de biogasinstallatie het bolhuis van gas voorziet. Ook wordt het water op een duurzame manier gezuiverd en zijn de ramen van driedubbel glas. ‘Er ging kippen- of varkensmest in de biogasinstallatie, maar dat was een lastig proces. We zijn er op een gegeven moment mee gestopt, maar heb er wel wat maaltijden mee kunnen koken,’ aldus ervaringsdeskundige ’t Hooft.
In de praktijk blijkt dat de uitvoering van de windmolen problematisch is door de omringende bomen. ‘En de zonnecollector werkte niet, dus ik heb daar nooit kunnen douchen,’ vertelt ’t Hooft. ‘Wel was het een spannende tijd. Ik heb ontzettend veel geleerd, waar ik nu nog steeds wat aan heb. Ook de interactie met bezoekers en hoe ik ze kon inspireren was heel leuk,’ aldus de bolbewoner.
Vergaderen en blowen op De Kleine Aarde
Geheel in de geest van de tijd willen alle medewerkers meepraten en -beslissen over de werkzaamheden. De verschillende werkgroepen vergaderen apart, maar ook wekelijks in algemene vergadering. ‘We vergaderden soms meer dan dat we werkten. Dat was bedreigend voor het voortbestaan van 'De Kleine Aarde'. Het was op een gegeven moment zo erg dat mijn bureau was weg-gedemocratiseerd!’, aldus Leeflang.
De organisatie groeit snel en het donateurs aantal blijft stijgen, waardoor de interne organisatie steeds ingewikkelder wordt. ‘Er kwam iemand anders op de administratie en dat ging fout. Ik bleek met mijn gezin al een jaar niet meer verzekerd tegen ziektekosten. Het was geen opzet, maar het was te ingewikkeld geworden,’ verhaalt de initiatiefnemer.
Het onbezorgde leventje klinkt velen aantrekkelijk in de oren en zij zoeken hun heil op DKA. De proeftijd van twee maanden is tijdens een algemene ledenvergadering afgeschaft, waardoor men snel in vaste dienst komt. Boekschoten herinnert: ‘Soms kwamen mensen ‘s avonds laat met hun rugzakje naar ‘De Kleine Aarde’ toe. Waar ze hartelijk welkom geheten werden door iedereen.’
De sfeer is goed en DKA wordt praktisch een commune. Terwijl Leeflang dat juist net niet bedoeld had en vertelt: ‘De sfeer die er langzamerhand in kwam, van ‘niet te snel’ en ‘’s middags gaan we in een hoekje zitten blowen’, dat kon niet. Een commune zou betekenen dat we allerlei relationele problemen erbij kregen, dat konden we er niet bij hebben.’
De interne problemen en bijkomende spanningen, is voor familie Leeflang eind ‘77 de reden om de Van Coothhoeve te verlaten. ‘Een kleine groep werkte ontzettend had, daar dreven we op. Maar de anderen werkten als een rem. En die hebben helaas eind jaren ’70 de overhand gekregen,’aldus Leeflang.
De Kleine Aarde na Sietz
Na het vertrek van Sietz in 1977 gaat het pionieren op DKA nog een tijd door. In deze periode wordt de piramidewoning ontworpen. Dit driehoekige ontwerp wordt een belangrijke inspiratiebron voor verschillende bouwprojecten in Nederland. Eind jaren tachtig verlegt DKA van experimenteren echter naar voorlichting. De nadruk komt daarmee meer op educatie en cursussen te liggen.
Het eco-park DKA wordt een kenniscentrum, dat altijd nog druk bezocht is. Een centraal model hierbij, bedacht door Jan Juffermans, is de Mondiale Voetafdruk. Dit is een methode om te zien hoeveel hectare aardoppervlak je gebruikt met een bepaalde leefstijl.
Tegenwoordig staan de kranten bol van duurzaamheid. Na dertig jaar begint de wereld de noodzaak in te zien de duurzame alternatieven, waar de pioniers van DKA al vanaf 1973 mee bezig zijn.
Regie: Dirk Jan Roeleven
Research: Rob Bruins Slot, Hannah Dogger, Jitske Wadman
Drie recepten van De Kleine Aarde
Hieronder volgen drie recepten uit het tijdschrift "De Kleine Aarde".
Yoghurtbrood:
500 g volkorenmeel
20 g gist
3 dl yoghurt
iets lauw water
2 theelepels zout
Maak de gist aan met een klein beetje lauw water ( de gist moet net oplossen). Zorg ervoor dat de yoghurt op kamertemperatuur is of verwarm hem au bain Marie. Maak op de gebruikelijke wijze een gistdeeg. Vorm een brood. Leg het op een ingevette bakplaat en laat het nog eens 45 minuten reizen. Bak het brood gaar en bruin bij 225graden. Gedurende 30-40 minuten.
Slempmelk:
¾ liter melk
1 stukje pijpkaneel
6 kruidnagels
½ theelepel thee
schil van ½ citroen
iets foelie
eventueel honing
Breng de melk met de kruiden aan de kook. Laat het 10 minuten trekken in een gesloten pan. Zeef de melk en zoet het eventueel met honing.
Warme appelcup:
3/4 liter appelsap
6 kruidnagels
2 pijpjes kaneel
4 pimentbolletjes
1 rode appel
1 groene appel
Breng het appelsap met de kruiden tégen de kook. Laat dit 5 minuten trekken in een gesloten pan. Zeef de drank. Snijd de appels in dunne plakjes en meng dit met het warme appelsap.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: