Om de tegenstanders - het No-Olympics Comité - in de gaten te houden, liet burgemeester Van Thijn de actiegroep infiltreren. Verder werd er van alles uit de kast getrokken om de Spelen binnen te halen.
Er werden kadootjes uitgedeeld, diners gehouden en IOC-leden keken rond op de Albert Cuypmarkt. En toch liep het uit op een fiasco...
Een pijnlijke reminder voor onze mogelijke nieuwe plannen – een
halfuur over de al snel gedoofde Vlam in Amsterdam.
De Olympische Spelen van 2028 in Nederland, kan het? De premier wil het, de koningin noemde het in de troonrede. Volgende week vergadert het NOC-NSF met de sportbonden over de voortzetting van het Olympisch Plan 2028. Hopelijk worden er wijze lessen getrokken uit het verleden.
In de jaren ’80 deed Nederland een gooi naar de Olympiade van 1992. Het liep uit op een fiasco. Slechts vijf van de vijfentachtig leden van het IOC stemden toen op Amsterdam. Politiek en sociaal draagvlak ontbraken. De lobby werd te laat gestart, en was niet eigenlijk Barcelona van het begin af aan de gedoodverfde winnaar?
Amsterdam versus Rotterdam
Samaranch, voorzitter van het IOC (International Olympic Committee), verzocht Nederland zich kandidaat te stellen voor de Olympische Spelen van 1992. De concurrentie was pittig: Parijs, Barcelona, Belgrado, Birmingham en Brisbane waren de andere gegadigden. Ruud Lubbers moest praten als Brugman om het kabinet zo ver te krijgen dat Nederland zich mocht kandideren voor de Spelen van 1992.
De ministers voelden er weinig voor en vreesden de excessieve kosten. In het politieke klimaat van grote bezuinigingen was het niet gemakkelijk om veel geld te reserveren voor de Spelen. Er waren afschrikwekkende voorbeelden zoals München, die de peperdure Olympische huizen aan de straatstenen niet kwijt kon. Of de inwoners van Montréal die zich acht jaar na dato nog steeds blauw betaalden aan extra belastingen. Het geld moest vooral uit de televisierechten komen. Bij de Spelen in Los Angeles van 1984 was immers gebleken dat vooral de door ABC verhandelde televisierechten het hele project lucratief maakten.
Toen het kabinet uiteindelijk akkoord was, begon de strijd tussen Amsterdam en Rotterdam: Van Thijn tegen Peper. Beide steden zagen zichzelf als ideale locatie voor het organiseren van de Spelen. Het uitgangspunt was dat het sobere spelen moesten worden. Er moest zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van al aanwezige faciliteiten. Bestaande accommodaties moesten worden aangepast. Nieuw te bouwen accommodaties moesten ook na de Spelen te gebruiken zijn. Beide steden konden op dat moment wel een injectie gebruiken qua infrastructuur en werkgelegenheid. Rotterdam afficheerde zich als rustige, praktische stad. Amsterdam liet zich voorstaan op de ervaring die ze had met het organiseren van grote evenementen zoals Sail en de Floriade.
Uiteindelijk kreeg Amsterdam de voorkeur, omdat alle faciliteiten daar geconcentreerd konden worden binnen een straal van enkele kilometers. Ook de toeristische reputatie van Amsterdam was een doorslaggevende factor. Vervolgens konden vanaf maart 1985 de lobbywerkzaamheden losbarsten.
De lobby voor de compacte Spelen
Met veel enthousiasme stelde de Stichting Olympische Spelen Amsterdam het zogenaamde bidboek samen, het uitgewerkte projectvoorstel waarin Amsterdam zijn kandidatuur toelichtte. Gekozen werd voor de compacte Spelen, waarbij de sportlocaties, het Olympisch dorp en het perscentrum slechts een paar kilometers van elkaar lagen.
Jan de Jong was destijds 27 jaar en meldde zich vrijwillig om te helpen met de lobby. Hij vond het een heel goed idee om de Spelen van 1992 naar Nederland te halen. “De Spelen konden Nederland een positieve zet geven, Nederland had iets nodig. Nederland was ook in staat om iets dergelijks te organiseren. We hadden het EK en het WK gehad. We stonden te boek als een goede organisator. Daar twijfelde niemand aan.”
De wereld was globaal verdeeld in het Oostblok, de Britse Gemenebest, een Spaanstalig blok, een Franstalig blok en een Afrikaans blok. Zo zou Frankrijk nooit op Engeland stemmen en vice versa, er waren allerlei mechanismes in werking. De eerste ronde zou voor Nederland het moeilijkste worden. Voor veel leden waren we 2e of 3e keus. We moesten ons focussen op de onafhankelijke denkers, die los van hun blok durfden te stemmen, was de theorie.
Aanvankelijk benaderde de stichting de ambassadeurs in diverse landen om contact te krijgen met de IOC-leden. De lobby kwam echter pas goed op gang toen voor een meer persoonlijke benadering werd gekozen. De lobbyisten bezochten de IOC-leden in hun eigen land, en nodigenden ze uit naar Amsterdam te komen.
Gidy Marijnen werd ingezet als bidstrateeg. “Voordat ik erbij kwam was de stichting vooral met zichzelf bezig geweest, dus met het voorbereiden van de bid, het aanbod. Waar komen de faciliteiten, hoe gaan we het praktisch regelen? Er was nog weinig gedaan aan de lobby met de IOC-leden behalve wat telexen naar de diverse ambassades.”
Marijnen besloot alle IOC-leden naar Amsterdam te halen, hij wilde een persoonlijk benadering. Hij kwam er achter dat Barcelona zo al 3 à 4 jaar bezig was met de lobby. Met een klein team van jonge mensen reisden ze de hele wereld over, langs alle IOC-leden. Ze hadden hun bezoekjes goed voorbereid. Ze wisten bij wijze van spreken de namen van kinderen en kleinkinderen van IOC-leden te noemen en dat soort dingen.
“Die persoonlijke benadering is noodzakelijk om een kans te maken. Je moet rekenen: het stemmen is geheim. De leden hoeven aan niemand verantwoording af te leggen, het is hun strikt persoonlijke mening. En al die leden verschilden weer erg van elkaar. Het is een grijs gebied.”
Ondertussen was niet iedereen even blij met de Olympische plannen.
No Olymics
Saar Boerlage woonde destijds in de Amsterdamse Stadionbuurt. Ze hoorde van de Olympische plannen en besloot actie te gaan voeren om de gemeente zover te krijgen de kandidatuur in te trekken. Steeds meer mensen sloten zich aan bij het Komitee Olympische Spelen Nee.
Het Komitee had een aantal bezwaren tegen de komst van de Spelen. Ze vreesden de financiële risico’s, en de agressie en het geweld die het mee zou brengen. Ze voorzagen een enorme verkeersproblematiek. Ook vonden ze Amsterdam te klein voor zo’n groot evenement. En de Amsterdamse bevolking was te weinig geconsulteerd over de plannen. “Kortom, het geld kon veel beter besteedt worden”, aldus Saar Boerlage.
Er was wel discussie binnen het Komitee. Moeten we dit doen? Staan er voldoende mensen achter ons? Wat ook speelde was de nogal moeizame relatie tussen politie en actievoerders in die tijd. De kraakbeweging had al vele confrontaties met de politie achter de rug. Het waren de jaren ’80, en de sfeer was bepaald grimmig. Het Komitee kreeg steun van de krakers. Ze organiseerden acties variërend van demonstraties op de stoep van het Amstelhotel waarbij zoveel mogelijk herrie werd gemaakt, tot het opsturen van zakjes nephasj naar de IOC-leden.
Henk Vonhoff, voorzitter van het Nederland Olympische Comité, herinnert zich de acties nog goed. “Dat werkte heel erg tegen ons. In Amsterdam werd nauwelijks opgetreden tegen de demonstrerende morsige vagebonden. Het was een lastige stad in die tijd. Zelf zou ik veel harder zijn opgetreden tegen dit soort lieden.” Van Thijn echter vindt dat onzin. Hij heeft zelfs de groep van Boerlage laten infiltreren, om op de hoogte te blijven van hun plannen.
Veel kritiek kreeg Boerlage toen ze zich niet distantieerde van de bomaanslagen die werden gepleegd bij het kantoor van de stichting in de Bijlmer en bij de PTT. De aanslagen werden opgeëist door de actiegroep ‘Ins Blaue Hinein’. Ze vond dat de aanslagen haar zaak dienden, hoewel ze persoonlijk nooit zo’n bom zou gooien.
Jan de Jong heeft niets dan respect voor Saar Boerlage c.s. “Haar campagne was een stuk effectiever dan die van ons. Zij had een geoliede organisatie. Haar strategie was buitengewoon effectief, dat heeft ze echt bekwaam gedaan. Als wij zo iemand in het team hadden gehad, dan was het misschien wel beter gegaan.”
Paaien of omkopen?
Hoe krijg je een IOC-lid zover dat hij op jouw stad stemt? Jan de Jong probeerde IOC-leden enthousiast te maken door de Spelen in Nederland qua sfeer voor te stellen als één grote Elfstedentocht, of Koninginnedag. Hij nam altijd het Paralympicsboek van 1980 mee, die waren gehouden in Papendal, Arnhem. Dat wekte altijd veel sympatie op. Bezochten ze Amsterdam, dan sliepen de leden in het Amstelhotel. Woordvoerder Marijn de Koning liet ze de stad zien, de mooie plekken. Vanaf de PTT-toren had je een mooi uitzicht over de stad. Ze liet de maquettes zien van het Olympisch plan. En ze gingen dineren in het Amstelhotel. Wat goed werkte om de tolerantie tussen de verschillende rassen en culturen in Amsterdam te benadrukken was een bezoekje aan de Albert Cuypmarkt. Alles dus om de IOC-leden een goed gevoel te geven. Van Thijn heeft in die tijd heel wat af gedineerd met de IOC-leden. Achteraf geeft hij toe dat het niet echt zijn wereldje was.
Marijn de Koning was vooral onder de indruk van de Afrikaanse leden. Eén fluisterde in haar oor: ‘Waar is mijn Mercedes? Ik heb hem besteld bij jullie.’ Ze wist niet wat ze hoorde. Iemand vroeg haar of ze kon zorgen dat zijn zoon in Nederland kon studeren, zulke dingen.
Vonhoff weet zeker dat het waar is, de Afrikaanse leden waren corrupt. Hij heeft zich altijd verzet tegen verzoeken voor studiebeurzen, bezoeken aan Yab Yum en dergelijken. Sommigen in de organisatie vonden dat het wel moest kunnen, hij noemt geen namen. Maar Vonhoff wilde dat niet onder zijn verantwoordelijkheid, hij was per slot van rekening ook nog commissaris van de Koningin destijds. Dat de IOC-leden videorecorders kregen vindt hij prima. Je mag best een geschenk geven vindt hij, zolang het niet buitenproportioneel is. Fout gaat het als het in de persoonlijke giften gaat zitten: baantjes, beurzen weggeven.
Apotheose in Lausanne
Een week voor de definitieve stemming reisde een delegatie van honderd mensen af naar Lausanne per speciale trein. Het gezelschap werd muzikaal uitgeluid op het perron door de hoofdstedelijke politiekapel. Op 17 oktober 1987 zou er in een aantal rondes gestemd worden over de kandidatuur. De laatste dagen konden nog worden gebruikt om die stemming te beïnvloeden. De sfeer was positief. Het zou echter uitlopen op een fiasco.
“Ik geloofde er wel in”, zegt Marijn de Koning. “Je gaat er in geloven, je bent zo lang met elkaar aan het werk hiervoor. We hadden uitgerekend dat er zeker 40 leden hadden toegezegd op Amsterdam te stemmen.” Henk Vonhoff: “Lausanne was een blamage.” Voor zijn gevoel hadden ze een redelijk sterk bod. Maar in de aanloop waren er al wat dingen gebeurd. Zo had Joop van der Reijden, staatssecretaris van Sport, geroepen in Lausanne dat de Afrikaanse leden zo corrupt als de pest waren. Dat was niet handig. Hij was vervolgens de hele week bezig met damage control in plaats van met Amsterdam verkopen. Maar het mocht niet meer baten.
Volgens Krijn Reitsma, voorzitter van de stichting, had Saar Boerlage in Lausanne veel harder aangepakt moeten worden. “Op de avond voor de stemming hebben de activisten van Boerlage de bus met de Afrikaanse delegatie van IOC-leden omsingeld, ze durfden er niet meer uit. Ze werden uitgescholden voor fucking niggers, kregen stickers met Olympigs op hun rug geplakt.” Die avond zei één van de Afrikaanse leden tegen Reitsma dat ze in elk geval niet meer op Amsterdam gingen stemmen. Als we daar in Lausanne hun veiligheid al niet konden garanderen… Volgens Saar Boerlage is het onzin. “Er is geen racistische opmerking gemaakt, ten minste niet dat ik weet.”
Jan de Jong ontving de dag na de stemming een brief van het Indonesische IOC-lid Suprayogi, op briefpapier van het Lausanne Palace. Suprayogi beschrijft hoe de IOC-leden vast kwamen te zitten, dat ze bestickert werden. ‘De demonstratie deed Amsterdam veel kwaad. Berchtesgaden (in de running voor de Winterspelen) was beroert, maar de No Olympics was nog beroerder,’ schrijft hij.
Volgens Marijn de Koning hadden ze de stemming kennelijk totaal verkeerd ingeschat. Ze hadden niet genoeg omgekocht, waren te fatsoenlijk geweest. “Barcelona gaf hele helicopters weg aan de IOC-leden. Daar konden wij toch niet tegen op.” Volgens Gidy Marijnen was het probleem ook, dat er drie autoriteiten waren: Ed van Thijn, Joop van der Reijden en Henk Vonhoff. “De drie heren gingen de competitie met elkaar aan, in negatieve zin. Het ging bijvoorbeeld over wie de suite kreeg in het hotel, dat soort dingen.” Volgens het gerenommeerde Canadese IOC-lid Dick Pound waren Parijs en Barcelona sowieso de enige serieus te nemen kandidaten.
Hoe het ook zij, bij de stemming op 17 oktober viel Amsterdam al in de eerste ronde af, met slechts 5 van de 85 stemmen. Dat was dus nog na kandidaat-steden Birmingham, Brisbane en Belgrado. Nederland was een illusie en 22 miljoen gulden armer.
Met dank aan
Jan de Jong, lobbyist
Krijn Reitsma, voorzitter SOSA
No Olymics
Saar Boerlage woonde destijds in de Amsterdamse Stadionbuurt. Ze hoorde van de Olympische plannen en besloot actie te gaan voeren om de gemeente zover te krijgen de kandidatuur in te trekken. Steeds meer mensen sloten zich aan bij het Komitee Olympische Spelen Nee.
Het Komitee had een aantal bezwaren tegen de komst van de Spelen. Ze vreesden de financiële risico’s, en de agressie en het geweld die het mee zou brengen. Ze voorzagen een enorme verkeersproblematiek. Ook vonden ze Amsterdam te klein voor zo’n groot evenement. En de Amsterdamse bevolking was te weinig geconsulteerd over de plannen. “Kortom, het geld kon veel beter besteedt worden”, aldus Saar Boerlage.
Er was wel discussie binnen het Komitee. Moeten we dit doen? Staan er voldoende mensen achter ons? Wat ook speelde was de nogal moeizame relatie tussen politie en actievoerders in die tijd. De kraakbeweging had al vele confrontaties met de politie achter de rug. Het waren de jaren ’80, en de sfeer was bepaald grimmig. Het Komitee kreeg steun van de krakers. Ze organiseerden acties variërend van demonstraties op de stoep van het Amstelhotel waarbij zoveel mogelijk herrie werd gemaakt, tot het opsturen van zakjes nephasj naar de IOC-leden.
Henk Vonhoff, voorzitter van het Nederland Olympische Comité, herinnert zich de acties nog goed. “Dat werkte heel erg tegen ons. In Amsterdam werd nauwelijks opgetreden tegen de demonstrerende morsige vagebonden. Het was een lastige stad in die tijd. Zelf zou ik veel harder zijn opgetreden tegen dit soort lieden.” Van Thijn echter vindt dat onzin. Hij heeft zelfs de groep van Boerlage laten infiltreren, om op de hoogte te blijven van hun plannen.
Veel kritiek kreeg Boerlage toen ze zich niet distantieerde van de bomaanslagen die werden gepleegd bij het kantoor van de stichting in de Bijlmer en bij de PTT. De aanslagen werden opgeëist door de actiegroep ‘Ins Blaue Hinein’. Ze vond dat de aanslagen haar zaak dienden, hoewel ze persoonlijk nooit zo’n bom zou gooien.
Jan de Jong heeft niets dan respect voor Saar Boerlage c.s. “Haar campagne was een stuk effectiever dan die van ons. Zij had een geoliede organisatie. Haar strategie was buitengewoon effectief, dat heeft ze echt bekwaam gedaan. Als wij zo iemand in het team hadden gehad, dan was het misschien wel beter gegaan.”
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: