“In het eerste jaar moest je als dealer zes personenwagens en twee trucks verkopen. Mijn opa zat na negen maanden al op honderd. Het liep als een trein. Het was een relatief goedkope, eenvoudige auto. Een soort meccanodoos, je kon hem in allerlei vormen krijgen. En hij liep altijd…”
Thuis bij Max Knegtel vertelt hij over zijn opa, de eerste Forddealer in Nederland. Opa deed in motorfietsen en zag wel markt voor automobielen. De T-Ford werd in de haven van Antwerpen aan land gezet en omdat de zaak van opa in Tilburg relatief dichtbij zat, meldde opa zich daar. “In de haven van Antwerpen kwamen de T-Fords ongemonteerd binnen in een platte kist. Hij moest eerst een proeve van bekwaamheid afleggen. Binnen korte tijd moest hij een rijdende automobiel in elkaar sleutelen. Die kist werd overigens weer verwerkt in de opbouw van de auto”, zegt Knegtel.
Eind 1921 wordt opa Knegtel de eerste Forddealer in Nederland. In Amerika is de T-Ford dan al niet meer weg te denken uit het straatbeeld. De T-Ford, en vooral de manier waarop hij wordt geproduceerd, maakt de automobiel daar bereikbaar voor een steeds grotere groep mensen. Henry Ford bedacht dat het een goed idee zou zijn als het karkas van de auto door zijn fabriek zou worden gesleept, om daar vervolgens alle onderdelen op en aan te sleutelen. Een lopende band. Tot dan toe worden auto’s nog gemaakt door een aantal werknemers die alle verrichtingen aan de auto uitvoeren, zowel het inhangen van de motor als het opbouwen van de zittingen. Ford heeft in een abattoir gezien hoe het karkas van vee aan een lijn door het bedrijf wordt gehaald en elke arbeider er een gestandaardiseerde handeling op uitvoert. De een snijdt het karkas open, de ander haalt de ingewanden eruit enzovoorts. Dàt, zo denkt Ford, moet ik ook hebben. Daarmee kan ik veel sneller auto’s produceren. En veel goedkoper.
Een doos op wielen
In 1908 is de T-Ford de eerste auto die volledig op de lopende band is geproduceerd. De eerste auto in massaproductie. Er is ook een A-Ford, een B-Ford, en verder, maar de T-Ford is de eerste auto in massaproductie. Voor de Amerikaan opent het de wereld buiten het eigen boerenbedrijf. Het wordt veel makkelijker te reizen, de afstanden worden kleiner. De auto is geschikt voor het ruige Amerikaanse platteland dat bestaat uit veel hobbelige wegen en modderige paden.
“Het was een simpele en stevige auto”, zegt Gijs Mom van Technische Universiteit Eindhoven. “Een doos op wielen, waarin je kon rijden. Hij was vooral bedoeld voor het Amerikaanse platteland. En om niet in de klei weg te zakken stond hij hoog op z’n wielen”. Bovendien kan de gebruiker de auto ombouwen tot vrachtwagen, of er een aandrijving voor de dorsmachine op aansluiten. Ideaal voor het platteland en de auto past precies in de ontwikkeling van het land.
Fameus is Fords uitspraak: “Je kunt de T-Ford in alle kleuren krijgen, zolang het maar zwart is”, zegt Koen Blok. Blok is conservator van Den Hartogh Fordmuseum in Hillegom dat de grootste collectie Fords in private handen te wereld beheert. Die uitspraak van Ford is natuurlijk wat overtrokken, maar een beetje waar is het wel. De zwarte verf op basis van teer die Ford in het begin gebruikt, droogt sneller dan andere kleuren, en daarom heeft Henry Ford het liefste dat zwart wordt besteld. Andere kleuren moeten langer drogen en dat verstoort zijn productieproces. Vandaar dat er vooral zwarte auto’s van de band rollen; op het hoogtepunt zijn het er 7000 per dag, een ongekend aantal.
Ongebreidelde innovator
Voor de arbeider in de fabrieken was het werken aan de lopende band geestdodend en fysiek zwaar. Een dag lang dezelfde handeling uitvoeren, 120 keer per uur of meer, dat levert verveling en slijtage op. Het verloop was dan ook hoog. Ford bedacht daarop het volgende: een verhoging van het loon tot $5 per dag, bijna een verdubbeling, en daarbij een vermindering van het aantal werkuren in een dag van negen naar acht uur. Het eerste compenseerde voor de verveling van het werk, het tweede stelde hem in staat met drie ploegen van acht uur 24 uur per dag door te produceren en zo nog meer auto’s van de band te laten rollen. De lopende band hoefde nooit meer te stoppen.
Bij de loonsverhoging hoorde wel toezicht op de arbeider, zo vond Ford. Zijn arbeiders moesten wel nette arbeiders zijn. “Om zijn arbeiders te controleren heeft Ford een zogeheten ‘Sociological Department’ opgericht”, vertelt Ben Dankbaar die bedrijfskunde doceert aan de Radbout Universiteit Nijmegen. “Medewerkers van die afdeling hadden tot taak na te gaan of werknemers hun loon niet in de kroeg opdronken, of ze hun vrouw niet sloegen en of de kinderen wel naar school gingen. Kortom: of ze wel brave, oppassende burgers waren”, aldus Dankbaar. “Misschien dat wij daar tegenwoordig wat wantrouwig naar kijken”, vult hij aan, “maar in die tijd was het in Nederland ook niet ongewoon.” De nieuwe bewoners van de Noordoost Polder werden op een zelfde manier geselecteerd. En het werkte. Verloop en verzuim gingen omlaag en arbeiders stonden in de rij om bij Ford te mogen werken.
“Hij was een hardnekkig visionair, hij wist precies wat hij wilde”, zegt Gijs Mom. “Een boerenzoon met als denkkader het plattelandsgezin. Dat wilde hij ‘uit de modder trekken’.
Hij had geen belangstelling voor intellectuelen. Van geschiedenis moest hij niets hebben. “History is bunk’, zei hij. Ook had hij een hekel aan Wall Street, vooral omdat daar volgens hem veel joden rondliepen”.
Een fascinerende man die ongekend populair was, zo vertelt Mom die in de Ford-archieven in Detroit duizenden dozen met fanmail van huisvrouwen en boeren aantrof. “Ook Hitler was een bewonderaar en die bewondering was wederzijds. Stalin was trouwens ook geïntrigeerd door Henry Ford”, vertelt Mom.
Verspreiding over de wereld
Ford maakt vrijwel alle onderdelen van de T-Ford in zijn eigen fabrieken. De onderdelen zijn daarom op maat, kunnen tussen verschillende modellen worden uitgewisseld en Ford is niet afhankelijk van toeleveringsbedrijven. Staal gaat als het ware aan de ene kant de fabriek in, auto’s rollen er aan de andere kant uit. Samen met snellere productie door de lopende band zorgt het voor goedkopere auto’s. Waar de T-Ford in 1908 te koop is voor $850 en $950 een jaar later, kost die in 1925 nog maar $290. De T-Ford wordt daarmee nog meer bereikbaar voor de gewone man, zelfs voor de Ford-arbeider met zijn gestegen loon. En zo komt het dat je op foto’s uit die jaren ’10 en ’20 van de vorige eeuw in het straatbeeld vrijwel geen andere auto tegenkomt dan de T-Ford.
En de verspreiding beperkt zich niet alleen tot Amerika. Opa Knegtel verkocht er in zijn eerste jaar als dealer dus al honderd. Ford verkoopt in het begin vooral het model T in Nederland in de variant vrachtauto en autobus. Later neemt ook het personenmodel een grote vlucht. Maar waarom verkocht Ford er nu meer in Nederland dan in Frankrijk of Italie? Nederland kende geen of minder hoge tariefmuren, zo stelt Mom. “Landen met een eigen auto-industrie, zoals Frankrijk, Engeland en Duitsland beschermden hun industrie met hoge importheffingen. In Nederland heeft de auto-industrie nooit een rol van betekenis gespeeld. De T-Ford was hier dus vrij goedkoop”, aldus Mom.
De zaak van Knegtel groeit snel uit, mede door het succes van de T-Ford. Op archiefbeeld zien we de non-stop-Ford rit van 1926 waarbij Ford een aantal van haar modellen zeven dagen achter elkaar door het land stuurde om promotie te maken voor het merk. Max Knegtel herinnert zich iets soortgelijks: “In 1923 organiseerde mijn opa een reclamerondrit met zijn volledige arsenaal T-Fords. De rit eindigde op het Piusplein in Tilburg en trok veel volk. Dat soort stunts werden hem vanuit de Ford-organisatie in Engeland doorgebrieft. Laten zien wat je hebt: Marketing!”.
Meer van hetzelfde
Intussen zit de concurrentie natuurlijk niet stil. General Motors, Chevrolet komen met een 6-cylinder motor. Ford ontwikkelt daarop snel zijn 8-cylinder. Maar belangrijker is dat General Motors –de naam zegt het al- een clustering is van verschillende autobouwers. Dat maakt dat zij verscheidenheid bieden. En precies dat is iets waar Ford niet in gelooft. Hij wil zo snel mogelijk mensen aan de auto hebben en produceert veelal dezelfde auto’s. Ja, ook hij heeft andere modellen, maar die worden niet in massa geproduceerd. De T-Ford wel. Maar Henry Ford vergist zich als hij denkt dat iedereen dezelfde auto wil; de mensen willen wel een auto, maar niet precies dezelfde als de buurman. Ford raakt op achterstand.
Van de T-Ford zijn uiteindelijk vijftien miljoen exemplaren gemaakt, een ongekend aantal. Er rijden er nog steeds heel veel rond, alleen al in Nederland wordt het aantal T-Fords geschat op zo’n 200. De meeste daarvan zijn verenigd in een club, een T-Ford register dat valt onder de A-Ford Club Nederland. Eens in de zoveel tijd komen de eigenaren bijeen om in een kleurrijke optocht door Nederland te rijden.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: