“Op ruwe wijze wordt Praag wakker geschud. De één na de ander komen troepenvliegtuigen in het al schemerig wordende duister aanzetten om te landen op het vliegveld van Praag. Russische tanks, beplakt met groengeverfde jute, met witte oefenstrepen en met de rode ster op de voorkant, rijden richting Praag. Was Praag gister nog een drukke wereldstad met traag spitsuurverkeer, een stad met blijmoedige, gezellige, praatgrage mensen, vandaag zijn de straten weer grauw en is Praag een rouwstad geworden”.
Zo begint journalist Tjitte de Vries in de AO-reeks op 21 augustus 1968 zijn verslag vanuit Praag. Niemand had gedacht dat de acht voorgaande maanden van optimisme en hoop in Tsjechoslowakije op zo’n brute wijze zouden eindigen. Maar de inval van de troepen uit het Oostblok liet niets van de droom heel. Onder regie van het hoofdkwartier in Moskou, kwam een eind aan de Praagse Lente, nu precies veertig jaar geleden.
Alles in het belang van De Partij
De Tsjechische oud-student wijsbegeerte en geschiedenis Hans Renner herinnert zich die Praagse lentemaanden nog goed. Hij groeide op in Tsjechoslowakije, dat sinds de communistische staatsgreep in 1948 achter het ijzeren gordijn lag - onder invloed van het Kremlin. Op school kreeg hij de klassiek marxistisch leninistische opvoeding van de jaren vijftig, net als de kinderen in de Sovjetunie. Hij leerde dat hij een voorbeeld moest nemen aan Pavlik Morozov, pionierheld Nummer 1 van de Sovjetunie. Deze Pavlik had zijn eigen vader verraden bij het plaatselijke partijkantoor, omdat hij stiekem graan verstopt had in de schuur. Zijn vader was daarmee vijand van het Sovjetvolk en werd gefusilleerd. Pavlik werd op zijn beurt vermoord door zijn woedende opa en oma, maar hij stierf - zo leerden de kinderen op school - een heldendood. De moraal van het verhaal was duidelijk: elk kind en elke volwassene diende te handelen zoals deze klikspaan Pavlik. Het belang van de Communistische Partij en het vaderland ging immers boven het belang van de eigen familie. In die sfeer groeide Renner op, in een maatschappij gebaseerd op de communistische doctrine. Voor hen die zich daaraan onderwierpen, was het leven (enigszins) draaglijk. Afwijken van de leer was riskant. Hans Renner kwam uit een niet communistische familie. Hij stamde zelfs uit een “bourgeoisgezin”, dat extra in de gaten werd gehouden. Tussen zijn opvoeding thuis en de leerstof op school zaten grote verschillen, maar hij leerde behendig tussen die twee werelden door manoeuvreren. In de jaren zestig vertrok hij naar Praag om te studeren.
In diezelfde periode deed freelance journalist Dick Verkijk voor de VPRO-televisie
regelmatig verslag vanuit de landen achter het ijzeren gordijn, dus ook vanuit Praag. Hij was persoonlijk zeer gemotiveerd: “Ik maakte de Tweede Wereldoorlog bewust mee. In die oorlog gingen de Duitsers uit van de nationaal socialistische filosofie van de dictatuur. De communisten gebruikten dezelfde filosofie als de moffen. Ik wilde met mijn berichtgeving aantonen dat ook de communistische dictatuur verwerpelijk was. Ik was volstrekt anti-communistisch”.
Vanuit Nederland onderhield Verkijk intensief contact met schrijvers uit de Praagse schrijversbond. Met name schrijvers lieten in die periode tijdens congressen opmerkelijk vaak van zich horen en leverden openlijk kritiek op het communistisch systeem. Verkijk voelde dat er dingen stonden te gebeuren.
Dubcek: rascommunist of hervormer?
Tsjechoslowakije raakte eind jaren zestig economisch volledig in het slop als gevolg van het opgelegde Sovjetmodel. De prijzen stegen, de lonen bleven gelijk en iedereen leed onder de onophoudelijke schaarste. Dat riep een revolutionaire stemming op onder de bevolking, die alleen kon worden ingedamd door de (geheime) politie. Intellectuelen hadden al een paar maal een poging gedaan om de Stalinistische bureaucraten tot heengaan te dwingen, maar zonder resultaat. In januari 1968 gebeurde er iets ongehoords: er klonk kritiek vanuit de communistische partijleiding zelf. De Slowaak Alexander Dubcek pleitte voor meer democratie in de partijstructuur en in het bestuursapparaat. De Tsjechische partijleider Antonin Novotny wilde daar niets van weten. Toch kozen de partijleden na een interne stemming deze 47-jarige Dubcek als hun nieuwe leider en Dubcek werd de machtigste man van het land.
De arbeiders keken niet op van hun werk aan de lopende band toen de nieuwslezer van radio Praag op 5 januari 1968 aankondigde dat de onbekende Dubcek, een Slowaak, hun nieuwe leider was. Geen enkele Tsjech maakte zich illusies over deze nieuwe wisseling van de macht. De Tsjechen waren eerder verbolgen over het feit dat een “domme Slowaak” de baas moest gaan spelen over de Tsjechen, zij vreesden een anti-Tsjechische politiek.
De nieuwe partijleider was een volstrekt onbekende. Wat over hem bekend was, kwam uit de officiële partijarchieven en dat was niets opmerkelijks. Hij had sterke Russische wortels en kwam uit een zeer idealistisch communistisch nest. Dubcek verbleef jaren in de Sovjetunie, volgde de Russische middelbare school en werkte in verschillende plaatselijke partijafdelingen. De Slowaakse partijleiding koos hem in 1955 zelfs uit om een driejarige cursus te volgen aan het Hoger Partij Instituut in Moskou. Hij slaagde cum laude en kon daarna aan de slag als lid van het Centraal Comité van de Tsjechoslowaakse communistische partij. Deze man had dus werkelijk alles in zich om een traditioneel communistisch leider naar Sovjetvoorbeeld te worden. Toch is juist zijn naam onlosmakelijk verbonden met het Tsjechoslowaakse vernieuwingsproces, de Praagse Lente.
Lente in Praag: “Socialisme met een menselijk gezicht”
Of Dubcek nu wel of geen hervormingsaureool om zich heen had, feit is dat onder zijn partijleiderschap Tsjechoslowakije in de lente van 1968 veranderde in een democratischer land, los van het juk van Moskou. Al gauw droeg de bevolking hem op handen en zag in hem dé grote voorvechter van de democratisering.
De partij zette onder zijn leiding een nieuwe koers uit. Politieke hervormingen en vrijheid van meningsuiting vormden speerpunten. Bovendien konden de Tsjechen weer vrij reizen naar het buitenland. Deze nieuwe koers kreeg de naam “Socialisme met een menselijk gezicht”.
Journalist Verkijk zat in Nederland en hunkerde ernaar om af te reizen naar Praag: “Ik zat werkelijk op mijn stoel te hippen dat voorjaar in 1968, ik wilde perse naar Praag, in maart mocht ik eindelijk gaan!”. Hij was de eerste die verslag deed over de Praagse Lente: “Ik was één dag in Praag, toen werd de perscensuur opgeheven, ik viel met mijn neus in de boter. Over allerlei onderwerpen mocht ineens geschreven worden, zoals over de concentratiekampen van de Russen, ik wist niet wat ik meemaakte. Ik heb gebeld naar mijn baas op de redactie en riep door de telefoon: voor het eerst sinds 1945 heb ik weer datzelfde gevoel van bevrijding als na de Tweede Wereldoorlog!”
In Tsjechoslowakije had tot dan toe altijd een treurige sfeer gehangen, nu was volgens Verkijk duidelijk sprake van een feeststemming. Iedereen geloofde heilig in de nieuwe vrijheid. Anna Malonova, thans gids voor toeristen in Praag, maakte als studente die lentemaanden mee. Iedereen geloofde in het nieuwe en dat was overal te merken. Zelfs de secretaresse op de faculteit gedroeg zich anders en was volgens Anna “mens geworden”. Dat was een groot verschil met de jaren voorafgaand aan de Praagse Lente. Tijdens het communistisch bewind kon iedereen je vijand zijn en was het wantrouwen heel groot. In die lente merkte Anna dat het wantrouwen verdwenen was.
De oud- student Hans Renner herinnert zich hoe verschrikkelijk hij het ieder jaar vond als de officiële 1 mei parade door de stad trok. Dat hoorde echt bij het communistisch systeem. Maar op die eerste mei in 1968 was zelfs de parade een feest: “mijn studiegenoot en ik sloten ons vrijwillig bij de parade aan en zetten arbeiderspetten op ons hoofd, hup, daar gingen we. En niet alleen wij, maar iederéén sloot zich vrijwillig aan: de arbeidersmilities, de gewapende vuist van de arbeidersklasse, elk jaar trouw in de pas van de parade, werd dit keer achtervolgd door een lange sliert van vrolijke Praagse hippies! Het was de eerste 1 mei- optocht in vrijheid”.
Volgens Renner verdween de angst en veranderde de samenleving onherkenbaar onder leiding van Dubcek. Niemand hoefde zich daar voor in te spannen. Alles ging vanzelf, zonder bloedvergieten en zonder harde stakingsacties. Het meest opvallend was de rol van de massamedia. Tsjechoslowakije beleefde een ware informatie-explosie. Het leek of iedereen erin geloofde dat dit Tsjechische hervormingsexperiment onder leiding van Dubcek goed zou aflopen.
Behalve Vojtech Balik, een medestudent van Renner. Hij kon niet geloven dat de Russen dit alles zo makkelijk toelieten en koesterde een groot wantrouwen.
Militaire inval en verzet met woorden
Ondertussen maakten de Tsjechen gretig gebruik van de vrijheid om naar het buitenland te reizen. Ook Renner deed dat. Hij vond in Oostenrijk een vakantiebaantje als pianist in een sjiek hotel, waar hij als student kon bijverdienen. De hotelgasten vonden zo’n “exotische student uit het Oostblok” extra interessant. Op een zwoele zomeravond in augustus 1968 speelde hij lichte en onderhoudende pianomuziek om de hotelgasten te behagen. Ondertussen trokken in zijn vaderland Russische tanks richting Praag…
De Praagse Lente was voorbij. Aan de acht maanden van openheid en hervormingen hadden de Russen een einde gemaakt. Verslaggever Verkijk was direct ter plekke. De verslagenheid was groot. De Tsjechen konden het niet geloven. Zij hadden de afgelopen maanden alles met woorden gedaan. Over alles was openlijk gesproken, gediscussieerd en overleg gevoerd. In cafés, op straathoeken en binnen de universiteiten. Deze militaire invasie paste totaal niet in hun belevingswereld. Als reactie op de tanks, trokken de Tsjechen dan ook niet hun wapens, maar gingen de soldaten tegemoet om met ze te praten. Ze klommen op de tanks en aangezien ze allemaal Russisch hadden geleerd op school, probeerden ze de Russen van hún visie op het socialisme te overtuigen.
De soldaten stonden machteloos en wisten niet wat te doen. Het was niet eenvoudig om te schieten op onbewapende mensen. Plotseling was er verzet van een heel volk, zonder dat er ook maar één schot werd afgevuurd. Op alle muren verschenen leuzen. In de hele stad en ook elders in het land reageerde het Tsjechische volk geweldloos. Via de radio riep de bezetter na een paar dagen het volk op om een einde te maken aan de discussies met de militairen. Door angst en misverstanden liep het uit op een chaos en vielen er in de dagen die volgden vele gewonden en ook doden. Maar dat was niet het gevolg van gewapend verzet van de Tsjechen. Verkijk is er nog sprakeloos van: “Wéér die woorden, ze hadden moeten vechten!”.
Tsjechoslowakije raakte opnieuw binnen de machtssfeer van het Kremlin, met alle beperkingen die daarbij hoorden. Vanuit het Kremlin werd een aantal maanden later een nieuwe partijleider aangesteld ter vervanging van Dubcek. “Het Socialisme met een menselijk gezicht” als experiment was volledig in de kiem gesmoord.
De lente voorbij
Verkijk kon niet geloven dat de Praagse lente voorbij was. Hij had er heilig in geloofd dat het goed zou aflopen. De slechte afloop bevestigde zijn weerstand tegen het communistisch systeem. En die weerstand stak hij niet onder stoelen of banken, wat hem regelmatig op kritiek van collega’s kwam te staan. Hij zou veel te subjectief verslag doen over de situatie in Tsjechoslowakije. Zelf vindt hij dat een journalist niet objectief kan zijn als het gaat om het verschil tussen democratie en dictatuur. Journalist ben je volgens Verkijk bij de gratie van democratie, dus die staat ALTIJD aan de kant van de democratie. Een dictatuur is fout en als een journalist zich daar objectief over uitlaat, dan pleegt hij volgens Verkijk verraad.
Renner kon via contact met Nederlandse hotelgasten vanuit Oostenrijk naar Nederland uitwijken. Voor hem vervulde de journalist Verkijk een belangrijke rol met zijn kritiek op het communisme. Hij nam volgens Renner duidelijk stelling en dat was gedurfd in de jaren zeventig, omdat in die tijd het socialisme populair was en veel mensen het communistisch systeem niet veroordeelden. Verkijk en Renner werden bestempeld als “koude oorlogshitsers”.
Renner bleef de rest van zijn leven in Nederland wonen. Hij onderhield vanuit Nederland contact met zijn familie in Tsjechoslowakije, maar dat verliep moeizaam en was zelfs gevaarlijk. Hij stuurde zijn zusje achter het IIzeren Gordijn een LP van de Tsjechische protestzanger Karel Kryl, goed verpakt, zodat deze zonder risico langs de veiligheidsdiensten kon komen. Toch kwam het uit en moest zij daarvoor enkele dagen de gevangenis in.
Renner en zijn mede-student Vojtech Balik verloren het contact gedurende de jaren zeventig en tachtig. Balik bleef in Praag. Hij kreeg een baan als redacteur op de taalacademie, maar weigerde zijn handtekening te zetten om trouw te betuigen aan de communistische partij. Hij werd daarom ontslagen. In de Nationale Bibliotheek vond hij nieuw werk; boeken catalogiseren en rangschikken. Dat werk was ver onder zijn niveau, maar hij was dolgelukkig dat hij in die moeilijke omstandigheden in elk geval werk had. Zijn disloyaliteit aan de communistische partij beperkte de mogelijkheden voor hem en zijn gezin. De kinderen konden niet naar bepaalde scholen en overal moesten zij op hun hoede zijn. Hij moest zijn kinderen leren dat ze niets mochten vertellen over bepaalde boeken die thuis in de kast stonden en dat ze bepaalde liederen niet mochten zingen in het openbaar. “We leerden de kinderen niet te liegen, maar tegelijkertijd lieten we ze voortdurend liegen tegen mensen in de buitenwereld”. Volgens Balik is het niet voor te stellen hoe knellend en benauwend die structuren waren in Tsjechoslowakije in die periode, die bekend staat als de “periode van normalisatie”.
Praagse Lente: een voetnoot in de geschiedenis
Volgens oud-studente Anna Malonova bestaat er een theorie over de Praagse Lente, die luidt als volgt: De Tsjechen zouden tijdens die lentemaanden zoveel positieve energie hebben opgedaan, dat ze genoeg uithoudingsvermogen hadden opgebouwd om de jaren van ijzeren onderdrukking daarna vol te houden tot aan de omwenteling in 1989. Zelf denkt ze dat die theorie onzin is en Balik kan dat beamen. Hij was immers getuige van de onderdrukking. Hij is teleurgesteld in het gedrag van de Tsjechen na de Praagse lente. Het viel hem op hoe makkelijk de meeste mensen hun handtekening plaatsten en zich loyaal opstelden tegenover het regime. De Tsjechen lieten zich verleiden door de aantrekkelijke levensstijl met de vele voorrechten die hen geboden werden. Voor veel Tsjechen bleek dat belangrijker dan hun geweten. Als de Tsjechen dit spel niet zo massaal hadden meegespeeld, dan was het regime volgens Balik veel eerder onderuit gegaan.
Renner vraagt zich af hoe die lente überhaupt zo abrupt kon eindigen in augustus 1968. Hij denkt dat de Tsjechen teveel vrijheid in één keer wilden. Iedereen raakte op dreef en wilde alleen maar méér en nóg meer. De hervormingen hadden naar zijn idee veel geleidelijker doorgevoerd moeten worden. Verkijk vindt dat onzin. Vrijheid kun je volgens hem niet tegenhouden. Vrijheid heeft zijn eigen dynamiek. Als je vrijheid gaat regelen is het geen vrijheid meer. Vrijheid is er ineens en gaat volgens Verkijk niet langs de weg der geleidelijkheid.
In het Westen beoordeelt men de Praagse lente vaak als massaal verzet van de bevolking tegen het communisme. Dat is volgens Renner een misvatting. Dubcek wilde juist binnen het communistisch systeem hervormingen doorvoeren, onder de naam “Socialisme met een menselijk gezicht”.
“Dubcek was veel te naïef”, zegt Verkijk. Hij was de eerste communistische leider die naïef was. Hij had het volste vertrouwen in zijn “kameraden”, voerde heel veel veranderingen door en liet zich niet weerhouden door het wakend oog van Brezjnev. Het kwam gewoon niet in zijn hoofd op dat tanks woorden zouden kunnen vervangen. “Gelukkig maar”, zegt Verkijk, “want daardoor is die lente zo belangrijk geworden”. Over het belang van de lente lopen volgens Renner de meningen uiteen. Hervormingsgezinde communisten van weleer beschouwen de Praagse Lente als een van de hoogtepunten in de Tsjechoslowaakse geschiedenis, als een dappere poging om de samenleving uit de knellende communistische band te bevrijden. De “achtenzestigers” daarentegen zijn volgens hem teleurgesteld. Hun verdiensten in de Praagse lente worden genegeerd door de winnaars van de “Fluwelen Revolutie” uit 1989. Sinds de val van de muur en de opdeling van het land in twee deelrepublieken, lijkt de Praagse Lente uit 1968 niet meer dan een voetnoot in de geschiedenis.
Maar wel een bepalende voetnoot voor de levens van de oud-studenten Renner en Balik. Na een onderbreking van ruim twintig jaar, kwamen ze elkaar na de omwenteling van 1989 toevallig weer tegen in de straten van Praag en konden hun vriendschap voortzetten.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: