Robert Oppenheimer: een man met vele gezichten
Hoogbegaafd, razend snel van begrip, excentriek, charmant. Het zijn een paar karaktertrekken van de man die aan de wieg staat van de atoombom: Robert Oppenheimer. Geboren in 1904 in New York, groeit hij op in een welgestelde familie, studeert aan de universiteit van Harvard en rondt daar in drie jaar het studieprogramma af, cum laude. Hij kijkt rond op verschillende universiteiten in Europa en raakt daar betoverd door de kernfysica. Ondertussen leert hij ook een handvol vreemde talen en leest 16de eeuwse Franse poëzie.
De vader van de atoombom
Op zijn 25ste wordt Oppenheimer benoemd tot hoogleraar natuurkunde op zowel de universiteit van Californië in Berkeley als het Californische Instituut voor Technologie in Pasadena. Zijn studenten worden soms wanhopig van het razende tempo waarin hij hen de principes van de kernfysica uitlegt. Een van zijn medewerkers in Berkeley, Robert Serber, grijnst bij de herinnering aan een huilende studente in de collegezaal. Hij weet ook nog dat, eind jaren dertig, Oppenheimer hoort dat er in Duitsland onderzoek wordt gedaan naar het fenomeen kernsplitsing. Hij gaat er onmiddellijk college over geven. Het splitsen van atomen is de eerste stap op weg naar het maken van een atoombom.
Het fascistische gevaar: een Duitse atoombom?
Amerikaanse natuurkundigen maken zich eind jaren dertig hevige zorgen over de ontwikkelingen op hun vakgebied in nazi-Duitsland. Veel van hen hebben familie in Europa. Sommigen, waaronder Robert Oppenheimer en zijn broer Frank, zijn joods en hebben weinig goeds te verwachten van het gedachtegoed van Adolf Hitler. Voor hen betekent dat letterlijk het einde van de bestaande beschaving. Albert Einstein schrijft in 1939 verschillende brieven naar de Amerikaanse president Roosevelt waarin hij waarschuwt voor de mogelijkheid dat Duitsland een allesvernietigend wapen zal kunnen ontwikkelen. Hij pleit voor een eigen Amerikaans onderzoeksprogramma. Dat komt er niet - nog niet. Als Duitsland op 1 september 1939 Polen binnenvalt blijven de Verenigde Staten neutraal. Een meerderheid van de Amerikanen wil niets te maken hebben met de strijd in Europa. Voor hen staat voorop dat ze niet nog een keer, als in de Eerste Wereldoorlog, hun zonen naar het oude continent willen sturen om een onbegrijpelijke strijd te beslechten. Zij zien Hitler als die dictator met dat malle snorretje en verbinden hem niet met het einde van de beschaving. President Roosevelt is een andere mening toegedaan. Hij beseft dat een fascistisch Europa op termijn een bedreiging voor Amerika zal zijn. Maar hij kan weinig doen zonder steun van het volk. De omslag komt op 7 december 1941 als Japan, bondgenoot van Duitsland, zonder enige waarschuwing Pearl Harbor aanvalt, de thuisbasis van de Amerikaanse vloot.
Het Manhattan Project: Geheimen in de woestijn van New Mexico
Als Japan de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor vernietigt op 7 december 1941, is Amerika van de ene op de andere dag betrokken bij de Tweede Wereldoorlog en twijfelen nog maar weinig Amerikanen aan de noodzaak van de strijd. Het ontwikkelen van nieuwe wapens wint nu aan belang. Wetenschappers op vele universiteiten werken met dubbele kracht en met steun van het Amerikaanse leger aan deelprogramma’s, maar een echte coördinatie ontbreekt. Die komt er met de benoeming van generaal Leslie Groves in september 1942. Groves gaat voortvarend te werk. Al op zijn eerste werkdag laat hij 1250 ton van de hoogste kwaliteit uranium aankopen. En binnen enkele weken heeft hij geregeld dat zijn ‘Manhattan Project’ bij iedereen en alles de hoogste prioriteit krijgt. Groves stelt Oppenheimer aan als leider van een nieuw centraal laboratorium waar de atoombom moet worden ontwikkeld. Oppenheimer staat inmiddels bekend als iemand die mensen goed kan laten samenwerken. Hij vraagt Groves een plek te regelen in de woestijn van New Mexico waar de werkzaamheden zich ver van de bewoonde wereld kunnen voltrekken. En hij vraagt wetenschappers uit de hele Verenigde Staten om naar die plek te komen. Het wordt Los Alamos, eind 1942 een stip op de kaart. In razend tempo worden er woonbarakken en werkplaatsen uit de grond gestampt. ‘Nooit hebben er zoveel Nobelprijswinnaars tegelijk op een plek bij elkaar gezeten’, zegt natuurkundige Hans Bethe. Zelf kreeg hij de belangrijke prijs in 1967. Naast Bethe komen onder meer Niels Bohr, Enrico Fermi, Edward Teller en I.I. Rabi naar Los Alamos. In hun kielzog een groot aantal beginnende, maar veelbelovende medewerkers. Daarnaast verschijnen er mensen voor de ondersteunende diensten en de nodige militairen voor de beveiliging. In 1944 telt Los Alamos 6000 tijdelijke bewoners. Niemand mag aan familie of vrienden schrijven waar ze zitten. Het Manhattan Project is met grote geheimzinnigheid omgeven.
Voorjaar 1945: Duitsland geeft zich over
Het ontwikkelen van de atoombom begon vanuit een diepgevoelde overtuiging dat nazi-Duitsland niet mocht overwinnen. Als het Duizendjarige Rijk van Hitler instort en Duitsland zich overgeeft op 8 mei 1945, zou het eigenlijk logisch zijn geweest om met het werk aan de bom te stoppen. Maar dat gebeurt niet. De Amerikaanse inlichtingendienst weet zelfs al vanaf het najaar 1944 dat de nazi’s niet meer werken aan kernwapens. Het heeft geen gevolg voor de werkzaamheden in New Mexico. Iedereen blijft koortsachtig bezig met het volbrengen van de opdracht: de fabricage van een kernwapen. ‘Het is verbazend hoe je verstrikt kan raken in de technologie’, geeft Frank Oppenheimer toe. Hij is de jongere broer van Robert en werkt ook als natuurkundige in Los Alamos. Wetenschappers willen hun kennis testen. Eenmaal begonnen, willen ze weten of ‘hun’ bom werkt, of alle berekeningen kloppen. Natuurkundige Freeman Dyson noemt het een klassieke Faustiaanse deal: je verkoopt je ziel aan de duivel in ruil voor kennis en macht. In zijn visie is de duivel het Amerikaanse leger. Dat gaf Oppenheimer alle middelen, de miljarden dollars die nodig waren om zijn droom - het maken van een atoombom- te verwezenlijken. In ruil daarvoor kreeg het leger de beschikking over een wapen dat het naar eigen oordeel kon inzetten. Daar had de uitvinder niets meer over te zeggen. Dyson zal de eerste zijn om toe te geven dat dit een visie achteraf is. Hij erkent als natuurkundige ‘de glitter van atoomkracht, het beheersen van de kracht die sterren laat ontstaan’. Dyson werkte niet in Los Alamos, daar was hij te jong voor, maar leerde later veel mensen kennen die er wel werkten. Onder hen Robert Wilson, collega van Oppenheimer in Los Alamos en eerder in Berkeley. Wilson vraagt zich nog altijd af waarom hij na de overgave van Duitsland niet is gestopt met het werk aan de bom. Hij herinnert zich nog dat hij toen een discussiebijeenkomst organiseerde met als thema: is ons werk nog wel in overeenstemming met de normen van de beschaafde wereld? Oppenheimer was er bij en wist de anderen te overtuigen dat ze juist nu verder moesten gaan. Tot dan toe gebeurde alles in het diepste geheim en Oppenheimer wilde juist zoveel mogelijk openbaarheid. Dat kon alleen als een eerste test was gedaan. Dan, zo was zijn idee, zou de hele wereld weten wat een allesvernietigend wapen er was uitgevonden en die kennis zou een einde maken aan de oorlog.
De eerste atoombom
Het testen van de eerste atoombom wordt gepland in Alamogordo, een verlaten woestijngebied ten zuiden van Los Alamos. Lokaal staat het bekend als ‘de woestijn van de reis naar de dood’. Oppenheimer geeft de test een naam: ‘Trinity’ ofwel ‘drie-eenheid’. Op 11 juli 1945 arriveren de eerste onderdelen, waaronder zo’n 5 kilo plutonium. De chauffeur die dat brengt krijgt een handtekening op zijn afleveringsbriefje - geschatte waarde van het pakje: een miljard dollar. Als de eerste atoombom explodeert ligt Frank Oppenheimer naast zijn broer, plat op de grond in de eerste controlebarak, op zo’n acht kilometer afstand van de installatie waarin de bom hangt. Het is 16 juli, half zes in de ochtend lokale tijd. De hoeveelheid licht en geluid die de explosie teweeg brengt is onvoorstelbaar, daar zijn alle ooggetuigen het achteraf over eens. Maar Frank Oppenheimer weet zoveel jaar later niet meer precies wat de eerste reactie van zijn broer toen was. Waarschijnlijk zei hij toen: ‘Het werkt’. Dat wist tenslotte niemand van te voren. Foto’s laten een gelukkige Oppenheimer zien - het is hem gelukt. Collega Robert Wilson vraagt zich bezorgd af wat nu volgt. Hij stelt voor een tweede test te doen in Alamogordo en daar Japanners voor uit te nodigen. Dan kunnen die met eigen ogen zien hoe allesvernietigend de atoombom is en dus hoe zinloos het is om verder te vechten. Japanners zien dat inderdaad - maar niet tijdens een test. Precies drie weken na Trinity wordt een atoombom boven de Japanse stad Hiroshima afgeworpen. Twee dagen later volgt er nog een op Nagasaki. Japan geeft zich over. De Tweede Wereldoorlog is voorbij. Freeman Dyson meent dat het daadwerkelijke gebruik van de bom onvermijdelijk was. ‘Alles was er voor gereed, de hele bureaucratische machine liep, het leger had een speciaal vliegveld aangelegd’. Enkele Japanse steden waren in eerdere traditionele bombardementen gespaard juist om het effect van de atoombom duidelijk te maken. Generaal Leslie Groves zegt later in een hoorzitting voor het Amerikaanse Congres: ‘We hadden alle moeders van zonen die nog gesneuveld zouden zijn na een bepaalde datum achter ons aan gekregen als we de bom niet hadden gebruikt.’ Nog steeds is onder historici een discussie gaande of Japan zich ook niet had overgegeven zonder het gebruik van de atoombom. Zeker is in ieder geval dat de wetenschappers die in Los Alamos werkten diep geschokt waren over het effect van hun ‘speeltje’, zoals ze de bom in de testfase nog liefkozend hadden genoemd. Met hoeveel energie en overtuiging ze ook hadden gewerkt aan een wapen dat vrede moest bewerkstelligen, de beelden uit Hiroshima maakten duidelijk dat hun werk een hoge prijs had.
Doctor Atomic: De ondergang van Robert Oppenheimer
In 1949 prijkt op de omslag van het populaire Amerikaanse weekblad Life een levensgroot portret van Robert Oppenheimer. Van wereldvreemde wetenschapper is hij uitgegroeid tot een bekende Amerikaan, een man die vaak om advies wordt gevraagd door diverse ministeries. Hij is voorzitter van de Atomic Energy Commission en directeur van het Institute for Advanced Study. Hij is daar de opvolger van Albert Einstein. Toch verliest Oppenheimer snel aan invloed. Zijn vurige pleidooien voor zoveel mogelijk openheid rond de kennis die is opgedaan in Los Alamos vallen niet in goede aarde. Voor opeenvolgende Amerikaanse regeringen staat de ondergang van het fascisme niet gelijk aan vrede in de wereld. De nieuwe aartsvijand heet de Sovjet-Unie. Opnieuw in het diepste geheim werkt het Amerikaanse leger aan een opvolger van de atoombom: de waterstofbom. De Atomic Energy Commission spreekt zich in een eveneens geheim advies uit tegen deze ontwikkeling. En daarmee tegen de ideeën van Edward Teller, collega van Oppenheimer in Los Alamos. De ontwikkeling raakt in een stroomversnelling als in augustus 1949 de Sovjets hun eerste atoombom testen. De Amerikanen kunnen bijna niet geloven dat de Russen zo snel de noodzakelijke kennis en technologie hebben ontwikkeld. President Truman geeft opdracht de plannen voor een waterstofbom versneld uit te voeren. De wapenwedloop is begonnen. In november 1952 is er een eerste succesvolle test door de Amerikanen van een waterstofbom, ontwikkeld door Teller. De Russen volgen. Hun eerste waterstofbom ontploft in augustus 1954. Vier maanden eerder wordt bekend dat de Amerikaanse regering de vergunning intrekt die het Oppenheimer mogelijk maakt te werken aan geheime projecten. Hij zou een ‘veiligheidsrisico voor de staat’ vormen. Het bericht verbijstert de meeste Amerikanen. Oppenheimer is en blijft voor hen de vader van de atoombom en dus de redder van de natie. Toch gaat men vervolgens ook over tot de orde van de dag. Het zijn de jaren van de heksenjacht van senator McCarthy. Alles en iedereen die in het verleden enige sympathie voor links had staat in de beklaagdenbank. Oppenheimer zelf is een aangeslagen man, al blijft hij lezingen geven en onderzoek doen. En hij blijft tot het einde van zijn leven, in 1967, pleiten voor volledige openheid op het gebied van kernfysica.
Beeldmateriaal
Deze uitzending is een bewerking van de documentaire ‘The day after Trinity’, gemaakt door Jon Else in 1980. De film werd genomineerd voor een Oscar voor beste lange documentaire, maar won die niet, zoals Hans Goedkoop abusievelijk in de uitzending zegt [excuses van de redactie]. In de originele documentaire van anderhalf uur komen vele medewerkers aan het Manhattan Project aan het woord en is er een grote hoeveelheid archiefmateriaal te zien. Dat laatste is grotendeels afkomstig uit de National Archives in Washington en daar vrij toegankelijk.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: