Ter gelegenheid van de 40ste verjaardag van Willem Alexander blikt Andere Tijden ook kort terug op de geboorte van de kroonprins op 27 april 1967. De bevalling, die "omstreeks april" verwacht werd liet lang op zich wachten. Journalisten spreken over de vier lange weken die ze in journalistieke lamlendigheid doorbrengen voor het hek van kasteel Drakesteyn in Lage Vuursche.
Bekijk via de link ook de volledige uitzending over de geboorte van de prins.
Het Dorp
In het Friese woudengebied ligt in de gemeente Smallingerland het dorp Houtigehage. Het is nog altijd een “rood” dorp, maar het staat niet meer bekend als “het communistische bolwerk”, zoals het in de eerste decennia na de oorlog bekend staat. Een arm en communistisch dorp in een omgeving van welvarende kerkelijke dorpen. “De Waarheid werd hier bijna huis aan huis verspreid”, aldus Oeds Pultrum. Pultrum (73) herinnert zich die jaren vlak na de oorlog en begin jaren vijftig nog goed. Hij is dan zelf één van de jongens die De Waarheid rondbrengt in het dorp. “Het was hier een grote armoede. Mensen leefden van de opbrengst van de hei en van het vangen van mollen.” Zijn leven lang hangen in de keuken van Pultrum de opgespannen mollenhuiden te drogen. Het vormt voor een groot deel zijn inkomen. De boeren betalen voor het vangen van de mollen van hun land en er zijn altijd wel wat klanten die de huiden van de mollen willen kopen. Eigenlijk is het mollen vangen een bijverdienste voor Pultrum, maar in de vroege jaren vijftig was het zijn enige bron van inkomsten. De armoede is groot in Houtigehage. Terwijl in 1952 het werkeloosheidcijfer op 7.8 % ligt, stijgt Houtigehage met een werkeloosheidpercentage van 20% daar ruim boven uit. Pultrum is werkeloos sinds hij van school af komt. “Het was ellende, het was armoede. Als je nou in zo’n klein dorp bent en je ziet dagelijks zo’n twintig van die jonge mannen rondlopen en rondfietsen in dit dorp, met hun energie zo verlegen, dat is niet leuk.” De vaders van de werkelozen jongens zijn vaak ook werkeloos of werkten als DUW-arbeider. De DUW staat voor Dienst Uitvoerende Werken. Het zijn werkverschaffingsprojecten die door gemeentes uitgevoerd mogen worden. Werkeloze arbeiders kunnen hier in wissellende projecten werken. Begin jaren vijftig heeft Drachten een groot DUW-project waarin ook een aantal arbeiders uit Houtigehage lange uren maken. Philips zal op het nieuwe industrieterrein van Drachten namelijk een grote fabriekshal bouwen. De arbeiders verdienden 33 gulden voor een week werken. Zeer hard werken voor een klein loon, maar je had geluk als je in de DUW zat, volgens Pultrum, want je kreeg tenminste nog enig inkomen. “Jongens zoals ik, die net van school kwamen kregen geen uitkering. Je moest dus teren op de zak van je eveneens werkeloze vader. Mannen die gewerkt hadden, kregen een soort kleine uitkering. Ze moesten het ophalen bij een kantoortje in de Nachtegaalstraat, maar het bedrag was zo weinig, dat sommige mannen er hun briefje niet eens voor inleverden.”
Als Pultrum niet aan het mollen vangen is of “De Waarheid” aan het bezorgen is, slentert hij in het dorp rond en praat met oud-klasgenoten die in hetzelfde schuitje zitten. De frustratie groeit. “Je wilt zelf ook een paar centen hebben om bijvoorbeeld eens wat te roken hebben.” Wat de frustratie van de werkeloze jongeren nog verder voedt, is het feit dat er volgens hen in feite genoeg werk is in Houtigehage. Er is namelijk een achterstand in de uitvoering van openbare werken zoals woningbouw en een herverkavelingproject. En er is nog een probleem, dat al jaren op een oplossing en uitvoering wacht: de herontginning van een aantal wegen in Houtigehage. Sinds de ontveening heeft het dorp dalgrond en onder deze dalgronden ligt een harde, voor water ondoordringbare, oerlaag. Na elke regenbui bestaat het gebied uit grote modderplassen. Bij een herontginning zal de oerlaag worden verwijderd en zal dat probleem verholpen zijn. De herontginningsplannen van Houtigehage liggen in 1952 al enige jaren werkeloos in een lade.
De EenheidsVakCentrale
Niet alleen de werkelozen van Houtigehage wensen dat de zandwegen van het dorp herontgint worden. Ook de plaatselijke dokter is hier een groot voorstander van. Door de natte wegen zijn er veel zieken in het dorp. Dit geldt vooral voor kinderen omdat zij over één van de natste wegen naar school moeten lopen. Rein de Boer weet het nog. “Altijd maar die natte sokken. Veel van ons zaten daarom met blote voeten in het klaslokaal”. De armoede in streken van Friesland en Groningen is de EenheidsVakCentrale (EVC) dan al jaren een doorn in het oog. De EVC is een aan de Communistische Partij Nederland gelieerde vakbond. Juust Dermijn is als kaderlid van de EVC verantwoordelijk voor de noordelijke provincie. Op zijn motor rijdt hij in zijn gebied rond om daar met leden te vergaderen en acties te plannen. “Als ik de motor van Dermijn zag staan, wist ik wel hoe laat het was”, aldus Harm de Vos. “Mijn vader was een DUW arbeider, maar ook vaak werkeloos. Hij was ook raadslid voor de CPN voor de gemeente Smallingerland. Ons huis aan de Houtlaan 48 was een vast actie adres.” Op dit adres zijn door De Vos, het EVC kaderlid Dermijn en leden Reinder Baron en Johannes van der Heide de eerste plannen gesmeed die de frustraties van de jonge werkelozen naar actie zullen ombuigen.
Midden in het kleine dorp Houtigehage ligt café Pultrum. Als hier begin januari 1952 een EVC-vergadering plaatsvindt, is het stampvol. De jongeren vertellen woedend over hun gebrek aan werk en aan geld. Ze willen aan de slag, ze willen wat betekenen. Op deze avond vertelt Dermijn dat hij een artikel in de krant heeft gelezen over werkeloze arbeiders in Italië. De Italiaanse werkeloze landarbeiders hadden braak liggende gronden van grootgrondbezitters in beslag genomen en waren deze gronden gaan ontginnen. Binnen een half uur was iedereen in het café het er over eens: dat zouden ze in dit dorp ook gaan doen. Er waren immers wegen genoeg om te ontginnen? Ze zouden aan het werk gaan, dan maar niet betaald. Ze zouden van de straat zijn en een zinvol doel hebben. Ter plekke werd een actiecomité gevormd, geleid door Reinder Baron en Johannes van der Heide en Nico Pultrum, de oudere neef van Oeds. Het was niet moeilijk om te beslissen welke weg ze zouden ontginnen. De Parksterloane stond op het programma. Een deel van de schoolkinderen moest over deze – bij regen onbegaanbare – weg en bovendien was de weg niet in eigendom van de gemeente. Het was een particuliere weg, dus het gemeentebestuur zou hen niet kunnen tegenhouden. Oeds Pultrum: “We waren werkeloos, maar zouden aan het werk gaan; een omgekeerde staking dus. We waren opgewonden, het idee sprak ons allemaal aan. We waren strijdbaar en we hadden er zin in”.
De Weg en de Burgemeester
Op maandag 21 januari 1952 komen 16 werkeloze jongeren met een schep naar de Parksterloane en steken de schep in de grond. De omgekeerde staking is een feit. Het is zwaar werk; de grond moet diep afgegraven worden en dan moeten er afwateringsroutes naar de berm en sloten aangelegd worden. Het voelt goed voor de jongeren, ze stellen een daad. Pultrum is met zijn 18 jaar één van de jongste van de omgekeerde stakers. “We waren allemaal heel punctueel. Iedereen was precies op tijd aanwezig. We werkten hard en de boeren die aan de weg woonden gaven ons koffie en brood”. De leiding van het actiecomité zit ondertussen ook niet stil. Ze verspreiden een manifest aan de bevolking van Houtigehage, waarin ze uitleggen wat de staking inhoud en heel belangrijk: dat de staking door het Plaatselijk Belang gesteund wordt. Naar de Drachtster Courant en naar de burgemeester van Smallingerland, de heer Hopperus Buma wordt een brief gestuurd. In de brief wordt een steunbedrag en loon voor de zestien omgekeerde stakers gevraagd. De plaatselijke bevolking steunt de actie onmiddellijk. Tabak, gereedschap en koffie wordt naar de Parksterloane gebracht. De zestien zijn de helden van het dorp. Aan de Parksterloane is ook vaak een leeftijdgenoot van de omgekeerde stakers te vinden. Harm de Vos, zoon van het CPN raadslid, komt elke dag naar de weg om daar op een kleine blocnote aantekeningen te maken. “Ik was 17, zat op de HBS, dus mijn vader had gezegd: ‘Harm, moest maar eens wat stukjes hier over schrijven’. Dat deed ik en elke avond belde ik mijn verslagen door naar Amsterdam, naar de redactie van De Waarheid. En zo werd ik de ‘speciale verslaggever’ van De Waarheid.” In de eerste maand van 1952 staat De Waarheid inderdaad vol van stukken van ‘de speciale verslaggever’. Sfeervolle stukken die de jonge werkelozen prijzen. Zoals op 23 januari:
Wij hebben een bezoek aan het werk gebracht en spraken daar zowel met de arbeiders als met enkele boeren. “Is het niet erg?”, zo vroeg ons één der laatsten, terwijl hij op de naast zijn erf lopende “weg” wees. “We moeten met laarzen naar het huis lopen. En dat terwijl er zoveel mensen zonder werk lopen. Ik vind het prachtig wat deze mensen doen, ook al omdat ze het gemeentebestuur wakker maken. Een arbeider wijdde ons in de techniek van de wegverbetering in. “We maken hem 90 centimeter breder en keren hem eigenlijk om tot een diepte van 65 centimeter. (…) Dan komen omwonenden met koffie voor de mannen aandragen en wordt het werk even stop gezet. Even later zijn ze weer eensgezind aan de slag.
De Vos: “Ik merkte dat die jongens die de weg groeven zich echt verschoppelingen voelden. Ze waren begin 20, werkeloos, maar lieten zich niet klein krijgen. Ik voelde me geen onderdeel van de omgekeerde staking, maar vormde wel hun stem naar de buitenwereld.”
De saamhorigheid onder de zestien van Houtigehage is groot en het werk vordert goed. ’s Avonds komen de mannen nog vaak bij elkaar in café Pultrum om de voortgang van de actie te bespreken. Tijdens één zo’n bomvolle avond melden de arbeiders dat zij naar het stadhuis zullen gaan om geld te eisen voor hun arbeid aan de weg die dan bijna voltooid is. “We gingen met de hele ploeg naar het gemeentehuis, om aan de burgemeester te vragen wat nu de plannen met ons waren.”, aldus Pultrum. Van de burgemeester vernemen de stakers dat er geen geld voor de gedane arbeid komt. Ook vertelt hij hen dat hij tevergeefs enige malen bij “Den Haag” heeft aangeklopt over de uitvoering van openbare werken. De sfeer in de burgemeesterkamer raakt gespannen. Pultrum: “En toen werden we daar weggejaagd door de politie. De politie nog wel! Als je toch een beetje een kerel bent, als je een beetje verstand hebt, dan jaag je die mensen niet weg. Want we komen niet om te knokken, we kwamen daar voor werk.” Dat de stemming strijdlustig blijft, blijkt een paar dagen later als de mannen het werk door hevige sneeuwval stil moeten leggen. Om toch nog het beste van die dagen te maken, besluit het actiecomité met een delegatie naar Den Haag te gaan om daar ter plekke verhaal te gaan halen bij de minister van Wederopbouw, Joris in ’t Veld. Tot zijn eigen verbazing, lukt het Reinder Baron om inderdaad bij de minister naar binnen te lopen. Na de introductie vraagt Baron aan minister In ’t Veld waarom hij geen gehoor heeft gegeven aan de herhaalde oproep van de burgemeester van Smallingerland om subsidies te geven voor de uitvoering van openbare werken. De minister antwoordt dat hij nog nooit contact heeft gehad met de burgemeester en de man niet eens kent. De volgende ochtend krijgt de burgemeester opnieuw bezoek van een aantal zeer boze stakers. Ze uiten hun boosheid en vertrekken weer, want de laatste hand dient te worden gelegd aan de weg.
De Opening
Op 28 februari 1952 wordt met muziek, vlaggen en veel mensen de Parksterloane geopend. Annie van der Heide, de vijfjarige kleindochter van één van de stakingsleiders knipt met een grote schaar een wit lint door en de weg is open! Die avond is het groot feest in café Pultrum. De jonge stakers staan in het middelpunt. “Het voelde goed”, zegt Pultrum. En de omgekeerde staking krijgt ook gevolgen. In dorpen in de omgeving als Jubbega-Hoornsterzwaag en Opeinde worden er binnen een mum van tijd soortgelijke acties ondernomen. Verder zien de provincie en het gemeentebestuur van Smallingerland nu wel de noodzaak van het uitvoeren van de openbare werken in en stelt het gemeentebestuur ook nog de verbetering van de openbare lagere school van Houtigehage voor. Veel van de mannen die voor deze uitvoering in aanmerking kwamen, zijn de mannen van de omgekeerde staking aan de Parksterloane. Ook Oeds Pultrum komt in dienst van de gemeente. Hij komt tot zijn vreugde bij de plantsoenendienst te werken. Maar het belangrijkste voor hem is toch het gevoel van eigenwaarde die de stakers aan hun actie overhouden. “Dat hebben wij er allemaal van geleerd: dat we later wanneer er wat dan ook was, dat we onze eigen boontjes konden doppen. Dat we ergens voor stonden. We zijn er als jonge knapen geestelijk beter van geworden. En bovendien: we hebben Houtigehage wel op de kaart gezet hoor!”
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: