Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
14 december 2010

Marcherende journalisten

AT35journalistenkamp
Bekijk Video
27 min

Dienstbaar: “Adolfs Nieuwste Papegaai”

“Voor journalisten die bij kranten werkten was er helemaal geen reden om te zeggen: dat moeten we niet doen. Ze beschouwden het blijven zitten niet als collaboratie. Pas toen de Duitsers zeiden dat de joodse journalisten ontslagen moesten worden, heeft een aantal journalisten hun baan opgezegd,” vertelt Bob Steinmetz. Hij werkt in de oorlog als journalist bij een neutraal, Zwitsers persbureau in Amsterdam.

Zoals zoveel mensen proberen ook journalisten de Tweede Wereldoorlog door te komen door zich aan te passen. Aan het begin van de oorlog wonen in Nederland ongeveer negen miljoen mensen. De dagbladpers heeft een oplage van ruim twee miljoen exemplaren verdeeld over honderd twintig dagbladen; bijna ieder gezin heeft een krant.

De Duitse bezetter wil de Nederlandse pers dienstbaar maken aan de ideeën en plannen die ze met Nederland hebben. Nederland moet een satellietstaat worden van Groot-Duitsland. De pers moet, zoals ook andere organisaties, geleidelijk worden aangepast. Op 16 mei, een dag na de capitulatie, mogen de kranten niet meer schrijven over militaire aangelegenheden. Het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) komt in handen van de bezetter. De Engelse en Amerikaanse nieuwsberichten mogen niet meer worden doorgegeven en de joodse werknemers worden meteen ontslagen. De Duitsers hebben de belangrijkste nieuwsbronnen voor alle Nederlandse kranten onder controle. Naast het ANP is het Deutsches Nachrichtenbüro een belangrijke bron van informatie voor de kranten. Het ANP wordt al gauw in de volksmond Adolfs Nieuwste Papegaai genoemd.

Hagen

Vooravond: de verzuilde jaren dertig

“De journalist in de jaren dertig heeft geen bijzondere positie,” vertelt Piet Hagen. Hij is journalist geweest bij Dagblad Trouw en ex-hoofdredacteur van de Journalist. Hagen: “Je hebt de politieke journalistiek, de herenjournalistiek en je hebt het gewone voetvolk. Het standsbesef binnen de journalistiek is in die jaren sterk aanwezig; het voetvolk, de sport- en kerkredacteuren, bemoeien zich niet met politiek.” Mediahistoricus en docent journalistiek Huub Wijfjes schreef een boek over de Journalistiek in Nederland tussen 1850 en 2000. “Het vak van journalist heeft nooit aanzien gehad. Zeker in de jaren dertig niet omdat de autoriteiten belang hebben de gevestigde orde te handhaven. Ze zijn erg kritisch ten aanzien van de pers.” In de jaren dertig probeert de politiek zelfs de Grondwet te veranderen zodat de overheid de persvrijheid kan begrenzen. Als bepaalde kranten te radicaal schrijven, kan een tijdelijk of een permanent verschijningsverbod worden opgelegd. Hagen: “Die tweedeling tussen voetvolk en de politieke journalistiek zie je ook in de dagelijkse journalistiek. De meeste journalisten voegen zich moeiteloos naar de verzuilde verhoudingen en doen dus ook wat de leiding wil. Ze bemoeien zich meestal niet met politiek.”

De journalisten die katholiek zijn opgevoed werken bij een katholieke krant. Liberalen bij een liberale dagblad en socialisten bij een socialistische krant. Dienstbaar zijn en je ondergeschikt opstellen is in de jaren dertig belangrijk. Hagen:“In dat verband is een uitspraak van Wiardi Beckmann, die aan het eind van de jaren ’30 hoofdredacteur wordt van het sociaal democratische dagblad Het Volk, interessant. Hij zegt: ‘Zich onderschikken is deel van onze heldenmoed.’ Met andere woorden: journalisten moeten zich dienstbaar maken aan de idealen van onze beweging.” Er bestaat journalistieke objectiviteit maar dat staat los van de politieke journalistiek; de hoofdredacteuren die vaak over politiek schrijven zitten soms in de Tweede Kamer of zijn lid van de vakbeweging en dus niet onafhankelijk. De kranten hebben een dubbel karakter.

In Nederland is men in de jaren dertig goed op de hoogte van de gebeurtenissen in Duitsland. Hagen:”Als je de berichten in de kranten leest, zijn die buitengewoon precies en kritisch. Maar de kranten betrekken alles ook op zichzelf.” Katholieke journalisten bijvoorbeeld schrijven vooral over de problematische situatie van de katholieken in Duitsland. Als Hitler in 1933 aan de macht komt, verandert er weinig aan de houding van de dagbladpers in Nederland. Er zijn wel mensen die zien dat het de verkeerde kant uit gaat maar veel mensen hebben ook zitten slapen. Hagen: “Bij veel kranten zijn wel een paar mensen die het zien en erover schrijven maar zij komen dan soms ook in moeilijkheden.” A. den Doolaerd, journalist bij Het Volk, schrijft kritische stukken over Duitsland en hij moet uiteindelijk vertrekken. Bij katholieke kranten, die in grote lijnen misschien in het begin wat minder kritisch waren, zijn toch ook een paar journalisten die heel duidelijk gewaarschuwd hebben.

Voor de oorlog is Nederland en dus ook de pers verzuild. Maar door het uitbreken van de economische crisis in de jaren dertig hebben mensen steeds minder vertrouwen gekregen in de kracht van de democratie. Men hoopt dan ook op een nieuwe wind; alles moet eens stevig worden gereorganiseerd, is de gedachte. Een deel van de bevolking, en dus ook een deel van de journalisten, ziet wel iets in de ‘Nieuwe Orde’ van het buurland.

Nieuwe Orde

“Velen zullen die eerste oorlogsdagen andere dingen aan hun kop gehad hebben. Als je in Rotterdam woonde, en de stad was gebombardeerd, dan dacht je natuurlijk ook eerst aan je eigen zorgen. Je hoopte er maar het beste van,” vertelt Hagen. Stapje voor stapje wordt de pers in de oorlog verder aangepast. Een aantal kranten wordt meteen aangepakt, zoals de socialistische en de communistische pers. Het overgrote middenveld, de liberale, confessionele en neutrale kranten worden redelijk ongemoeid gelaten.

De bezetter zet de Nederlandse Journalistiek in voor de Nieuwe Orde. Dit is ook de strekking van het Journalistenbesluit uit mei 1941. Hiermee wordt de perswetgeving aanscherpt. In artikel 22 staat dat er instellingen moeten komen voor de ‘verdere ontwikkeling’ van journalisten. Als ‘volksvoorlichter’ hebben journalisten nu een geheel nieuwe taak. Ook staat er in het Journalistenbesluit: Joden mogen niet meer werken en iedere journalist moet lid zijn van de Journalistenvereniging van de bezetter.

Er komt nu een scheiding der geesten. Sommige journalisten willen geen perskaart van de nieuwe, onder Duitse invloed staande, Journalistenverenging. De meeste journalisten zijn zich bewust van het feit dat ze een sleutelpositie hebben en de bezetter heeft de journalisten nodig om de bevolking te manipuleren. Journalisten moeten kiezen maar velen vinden dat ingewikkeld. Iedereen heeft zo zijn eigen, vaak persoonlijke redenen, om toch nog te wachten met het maken van zijn keuze. Weinigen gaan in het verzet. In de eerste oorlogsjaren stappen slecht 75 journalisten over naar de illegale pers.

Bijna tien procent van de journalisten is joods of van joodse afkomst. Zij weten zelf heel goed hoe bedreigd ze worden. Hagen: “Iemand als Philip Mechanicus, een bekende joodse journalist bij Het Handelsblad, wist natuurlijk meteen toen de oorlog begon dat het verkeerd af zou lopen.” De journalisten weten hoe het in Duitsland is gegaan en ze kennen hun joodse collega’s in Duitsland. Mechanicus is afgevoerd naar Auschwitz en in 1944 omgekomen. Collega’s bij Het Handelsblad kunnen via Mechanicus weten dat het er nu echt op aan komt.

Wijfjes

Aanpassen

De Nieuwe Orde is een Nationaal Socialistische orde. Er moet een einde worden gemaakt aan de verzuiling: Het Nationaal Socialisme verlangt van het volk dat het hetzelfde denkt over bepaalde zaken die voor het volk van belang zijn. De pers krijgt wel met de bezetter te maken maar houdt toch nog een zekere bewegingsvrijheid. Huub Wijfjes: “Er was geen sprake van grootscheepse censuur en geen grootscheepse maatregelen om mensen te ontslaan. De Duitsers zeiden dat ze van plan waren de Nederlandse kranten overeind te houden en iedereen ook aan het werk te houden.” De kranten mogen niet over alles meer schrijven; soms moet de tekst worden goedgekeurd. Acties die de bevolking onderneemt tegen het bezettingsregime, zoals stakingen, militaire zaken of andere protestacties, komen de krant niet meer in. 

En de bezetter benadrukt duidelijk het sterk gekoesterde centrale element binnen de journalistiek in Nederland: verantwoordelijkheid. “Je moet in tijden van grote spanning, en crisis moet je verantwoordelijkheid tonen aan je publiek,” licht Wijfjes toe.

De meerderheid van de journalisten buigen met hun tijd mee, maar honderden journalisten maken een andere keuze. Hagen: “Het is een genuanceerd beeld, ik zou ook niet zeggen dat het voornamelijk grijs is. Er zijn zoveel tinten van zwart tot wit, en daartussen allerlei soorten grijs en minder grijs. Verzet en een beetje verzet, collaboratie en beetje collaboratie, en alles daartussen in.”

De Duitsers proberen de Nederlandse journalistiek te paaien met bijvoorbeeld goede arbeidsvoorwaarden en vaste salarissen. Er komt een soort redactiestatuur waarin staat dat je als journalist onafhankelijk kan schrijven en dat je daar ook voor beloond zal worden. Bovendien kunnen mensen ook promoveren naar hogere posities in de journalistiek. Alles is beter geregeld dan voor de oorlog en je moet als journalist dus wel sterk in je schoenen staan om daarvan af te zien. Veel journalisten hopen toch dat ze, door een beetje slim te schrijven, tussen de regels door een hoop kunnen laten merken. Ook wel stil verzet genoemd. Bob Steinmetz kijkt daar anders tegen aan:”Het zal wel hier en daar wel gebeurd zijn, maar of dat het motief is daar geloof ik niet in. Het was lijfsbehoud zou je kunnen zeggen.”

Veel journalisten schrijven gewoon over alledaagse gebeurtenissen. De persafdeling van het Ministerie van Volksvoorlichting stuurt via het ANP berichten waarin staat dat over bepaalde dingen niet mag worden geschreven. Houdt een krant zich hier niet aan dan krijgt de krant een boete, wordt de verschijning opgeschort of de hoofdredacteur ontslagen. Sommige kranten mogen voor kortere of langere tijd niet uitkomen of worden helemaal opgeheven. Er zijn ook kranten, zoals de grote socialistische krant Het Volk, met een hoofdredacteur die in opdracht van de bezetter werkt. Deze nieuwe hoofdredacteur, een zetbaas van de Duitsers, zorgt ervoor dat genuanceerde berichten tot het verleden behoren. Hagen:”Een heel gruwelijk voorbeeld is dat de directeur van Het Volk zelfmoord pleegt nadat de krant gelijkgeschakeld (overgenomen door de bezetter) is.” Wijfjes: “De Nederlandse journalistiek is over het algemeen erg onderdanig ten aanzien van de hoofdredacteur. Hij heeft een belangrijke rol in het bepalen van de koers van de krant. De Nederlandse journalistiek heeft zich over het algemeen als een ‘mak schaap’ laten wegvoeren naar een staat van afhankelijkheid van het Nationaal Socialisme.”

De legale pers protesteert nauwelijks tegen de maatregelen van de bezetter. In de loop van ‘40/’41 besluit een aantal redacties wel dat het genoeg is geweest; een aantal hoofdredacteuren stapt op: ze vinden dat ze te veel onder druk zijn gezet. Ze kunnen zich naar eigen idee niet voldoende manifesteren. Maar van een grootscheepse werkweigering van journalisten is geen sprake. Ook niet van een grootscheepse overstap van journalisten van legale pers naar de illegale verzetspers. Opvallend genoeg zijn er steeds meer journalisten bijgekomen in de legale pers. Wijfjes: “De aanhankelijkheid van de Nederlandse journalistiek aan de bezettende macht en de behoefte aan zelfbehoud waren heel belangrijk. Als je als journalist het goede werk deed door op je plek te blijven en te schrijven kon je het lang volhouden.”

De meeste Nederlanders gaan tijdens de bezetting gewoon door met datgene waar ze voor de oorlog mee bezig waren. Voor de pers geldt dat ook. Wijfjes: “Je wilt je inkomen niet verliezen, je wilt je zekerheden niet verliezen: je huis, je haard en je werk. Als een zekere garantie kan worden gegeven, dat je binnen normale marges kan doorwerken, dan doe je dat. Een sportjournalist die bij een krant werkt wordt niet gedwongen om ineens over het Nationaal Socialisme te gaan schrijven. Dus kan hij gewoon blijven schrijven over Blauw/Wit tegen Ajax.” Piet Hagen: “Je kon gewoon muziekrecensies maken, onschuldige stukken schrijven. De puzzelrubriek, de moderubriek, de sport. Dat waren ongevaarlijke onderwerpen. Maar degenen die over politiek schreven of over het buitenland, de eindredacteuren en de hoofdredacteuren, wisten natuurlijk wel dat het een kwestie was van erop of eronder.”

Een goed voorbeeld van het schipperen in de Nederlandse pers is de situatie bij dagblad de Telegraaf. Deze krant wordt gezien als een foute krant tijdens de bezetting. Vooral omdat De Telegraaf na Dolle Dinsdag in september ’44, onder regie komt van een SS-er. Tussen ’40 en ’43 heeft de krant geprobeerd te schipperen. Wijfjes: “Er zijn verschillende aanvaringen geweest tussen De Telegraafredactie en de bezettende instantie omdat De Telegraaf bepaalde onflatteuze foto’s van Nationaal Socialistische leiders bleef plaatsen.”

De houding van de gemiddelde Nederlandse journalist is te typeren in de persoon van Joop Lücker. In de jaren ’50 is hij een van de grote hoofdredacteuren van de katholieke Volkskrant. Lücker is een echte journalist, een nieuwsjager. Hij werkt in de jaren ’30 en in de oorlog voor de Telegraaf en blijft nieuwsverhalen schrijven over ongelukken en branden. Wijfjes: “Joop Lücker heeft zijn belangrijkste carrièrepunt misschien wel meegemaakt tijdens de oorlog als nieuwsverslaggever. Hij heeft zoveel indruk gemaakt in zijn eigen verzuilde katholieke pers dat hij onmiddellijk nadat de bevrijding was uitgebroken wordt gevraagd als hoofdredacteur voor de Volkskrant.” Lücker heeft onder het nationaal-socialisme aangetoond dat hij grenzen kan trekken waar hij ze moet trekken. Hij schrijft bepaalde dingen niet op. Als hij gedwongen wordt dat te doen, dat liet hij het andere doen.

Cannenburgh: “volksvoorlichting als kunst”

Om de journalisten te overtuigen van de goede kanten van het nationaal socialisme organiseert het departement voor Volksvoorlichting kampen voor journalisten. In het prachtige kasteel Cannenburgh in Vaassen komen in juni 1941 de eerste journalisten bij elkaar. Tobie Goedewagen, hoofd van het departement voor Volksvoorlichting, zegt in zijn toespraak tijdens het eerste journalistenkamp dat Volksvoorlichting een ‘kunst’ is. Een kunst die ‘uit materiaal van menschelijke gevoelens en sociale situaties door vormgeving een werk schept met een eigen karakter’. Goedewagen is duidelijk over de nieuwe taakstelling van de journalist: ‘Het beginsel der volksvoorlichting is het werven en winnen van de menschen voor een idee..”. Het idee waarvoor hij de harten van de Nederlanders sneller wil laten kloppen is het nationaal socialisme.

De bijeenkomsten op het kasteel zijn bedoeld ‘den deelnemers in een prettige, kameraadschappelijke sfeer bekend te maken met de eischen die den nieuwen tijd aan den voorlichter der openbare meening stelt.’ Men richt zich voornamelijk op de jongere, zeer laag betaalde journalisten. De aanmelding gebeurt op vrijwillige basis. Deelnemers onder ‘dwang’ naar Cannenburgh sturen, werkt volgens de initiatiefnemers niet en heeft een averechtse uitwerking.
Er blijkt genoeg belangstelling voor de kampweken en ronselen is niet nodig. Zeer veel journalisten reageren op de oproep die in diverse dagbladen is geplaatst. Er moet zelfs streng geselecteerd worden. Op de deelnemerslijsten die bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie bewaard zijn, staan namen van fervent nationaal-socialisten, zoals redacteuren van Het Nationale Dagblad, Ontwakend Volk en de Schouw. Maar er staan ook namen op van journalisten die graag gebruik maakten van een ‘gezellig zomerkamp op kosten van de baas’. Behalve veel redacteuren van de regionale pers zijn er ook ook verslaggevers van de NRC, het Algemeen Handelsblad, het ANP en ex-redacteuren van de socialistische krant Het Volk.

Het eerste kamp begint in de tweede week van juni 1941. De sfeer is uitgelaten en vrolijk. Er zijn sportactiviteiten, uitstapjes naar de Nederlandse Arbeidsdienst en, op aandrang van Goedewaagen, worden voordrachtwedstrijden (‘zwetstoernooien’) gehouden. Met opgerolde hemdsmouwen, keurig in gesloten gelid marcheren de mannen door Vaassen en omgeving. ’s Avonds praten de toekomstige volksvoorlichters nog wat met elkaar. En iedere week wordt de film Het Laatste Nieuws vertoond. De bierestafette op de slotavond blijkt een geliefd onderdeel van de deelnemers. De cursisten luisteren naar lezingen van prominenten. Zes van de lezingen worden in 1941 door uitgeverij De Delta gepubliceerd in de zogeheten kampserie. J.C. Nachenius is vormingsleider van de Nederlandse SS en spreekt over het onderwerp ‘het rassenvraagstuk’: “Hoe uitgesprokener Uzelf een bepaald type bent, tot een bepaald ras behoort, hoe directer en zuiverder u zich bewust wordt van uw anderszijn. Zoo, en niet anders, is ras beleefd door de eeuwen heen. En wat hebt gij hier als journalisten mee te maken? Dit: wilt gij dezen tijd verstaan, dan moet gij die zien als een opstand tegen al die vreemde invloeden, die niet passen bij dezen bouw van onze geest. Het nationaal socialisme is het zoeken naar de eigen aard, den over geërfde aanleg; het is het streven, heel onzen samenleving en cultuur in overeen stemming daarmee op te bouwen.”
Huub Wijfjes: “De cursusboekjes waren gevuld met nationaal socialistische propaganda. Journalisten moeten hebben beseft dat hier een grens overgegaan werd die niet mocht worden overschreden. Puur antisemitische pamfletten werden er besproken. Als je als journalist alleen een puzzeltocht volgde en een bierestafette deed, dan was dat toch wel een heel naïeve houding.”

Gerenommeerde journalisten blijken niet interessant: zij zijn niet meer te bekeren. De Duitsers hebben ingezet op nieuwe, jonge onbedorven journalisten. Per zomer worden vier weken georganiseerd van ongeveer vijfentwintig deelnemers per groep. Tijdens de tweede week klinkt op zondagochtend een schetterende Sonderweldung door de luidsprekers: De Duitsers zijn de Sovjet-Unie binnengevallen. De hele week is dit onderwerp van gesprek. Diverse journalisten voelen er wel wat voor om als lid van de Propaganda-Kompanie(PK) naar het Oostfront te gaan.
In 1943 worden de zomerkampen voor het laatste gehouden. In totaal hebben dan zo’n tweehonderdvijftig journalisten aan de cursussen deelgenomen. Het doel van de organisatoren heeft zijn vruchten afgeworpen. Het merendeel is al in de ban van de Nieuwe Orde geraakt.

Goed of fout

De Zuiveringscommissies voor de Pers moeten na de oorlog bepalen of journalisten zich goed hebben gedragen tijdens de bezetting. Al tijdens de oorlog zijn er bij de regering in Londen plannen ontwikkeld voor de wederopbouw van Nederland na de bevrijding. Belangrijk onderdeel daarvan is: zuivering. In alle maatschappelijke sectoren moet sprake zijn van het verwijderen van personen die hebben gecollaboreerd met de Duitse instanties of die te veel vriendendiensten hebben geleverd.

Onderdeel hiervan is de perszuivering. Er zijn veel mensen gezuiverd; alle mensen van de pers, van koffiejuffrouw tot journalist, zijn gescreend. Dat zijn er tienduizend geweest waarvan ongeveer tweeduizend schrijvend journalisten en fotojournalisten. Van die tweeduizend zijn er ongeveer zevenhonderd die een geheel of gedeeltelijk beroepsverbod hebben gekregen. Zij hebben een aantal jaren, uiteenlopend van een tot twintig jaar, tot een aantal levenslang, hun beroep als journalist niet meer mogen uitoefenen.

Wijfjes: “Het is een vorm van zelfzuivering van het journalistieke metier geworden die tamelijk ongekend is, want zevenhonderd mensen op ongeveer tweeduizend dat is een behoorlijk hoog percentage.” De zuiveringscommissies waren niet onomstreden. “Hoe bepaal je wanneer iemand in de fout is gegaan en waarom. Waarom geef je de één een jaar en de ander vijf en de volgende twintig. Dat is heel moeilijk, en per geval is dat beoordeeld,” verklaart Wijfjes. Wat zwaar meeweegt is de verantwoordelijkheid ten aanzien van de hoofdcommentaren. Hoofdredacteuren onder wiens verantwoordelijkheid commentaren zijn geplaatst, waarin geprobeerd werd pro-Duitse of anti-joodse maatregelen te vergoelijken, krijgen de hoogste straffen. Individuele journalisten die reportages schreven over bijeenkomsten van het arbeidsfront, de winterhulp, of andere Duitse instanties, zijn lichter gestraft. Uiteindelijk is journalist Max Blokzijl de enige Nederlandse journalist die na de oorlog wordt geëxecuteerd. “Gedurende de oorlog was hij geen journalist meer maar hoofd van de Persafdeling van het Ministerie van Volksvoorlichting. Hij hield praatjes voor de radio die pure collaboratie waren. Hij is de enige die daarvoor met de dood is bestraft”, vertelt Huub Wijfjes.

De perszuiveringscommissies zijn sterk bekritiseerd door de journalisten die hebben doorgewerkt tijdens de oorlog. In de zuiveringscommissies zitten voornamelijk mensen van de verzetspers die volgens de zittenblijvers vooral willen afrekenen met de ‘ouderwetse pers’ is. De zittenblijvers vinden zelf dat ze niet meer hebben gedaan dan verantwoordelijkheid tonen door overeind te blijven in tijden van crisis en spanning. De heersende gedachte binnen deze groep is dat de verzetspers alleen maar geprobeerd heeft de zittenblijvers in een kwaad daglicht te stellen om zelf de goede banen en de drukpersfaciliteiten te verkrijgen. De drukpers van de Telegraaf, de grootste pers van Nederland, stond vrij tot 1949 omdat de Telegraaf niet mocht verschijnen. Deze persen zijn gebruikt door het Parool, Trouw, Vrij Nederland en de Volkskrant om hun kranten op te drukken. Wijfjes: “Je kunt strijden over de vraag of ze de perszuivering hebben laten plaatsvinden uit ideologische overwegingen of het hebben gedaan vanuit het oogmerk om die persen te krijgen. De Telegraaf heeft altijd het laatste beweerd. En daarin hebben ze wel een beetje gelijk vind ik.”

Research en tekst: Yfke Nijland
Samenstelling en regie: Yael Koren

Beeldmateriaal

Met medewerking van Gerard Groeneveld.

Archief:
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie

In de uitzending is gebruik gemaakt van beeldmateriaal van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en Bundesfilmarchiv Berlijn

Credits
  • Research en tekst
    Yfke Nijland

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: