De Armeense Genocide 1915/1916
Ooggetuigenverslagen
"We liepen en liepen. We hadden dorst en we mochten geen water te drinken. Het was verboden van de voorgeschreven weg af te wijken. Mijn moeder droeg de schoenen die mijn vader uit Istanbul had meegenomen. Onderweg, ergens onderweg, hield een Turk mijn moeder aan. Hij had de schoenen gezien. En hij wees met zijn stok naar de schoenen en hij dreigde. En hij nam mijn moeder de schoenen af. Ze zat zonder, mijn arme moeder. Ze heeft haar voeten met lappen omwonden. Met stoflappen. En ze droeg ook nog mijn broertje."
Het is een van de ooggetuigenverslagen van oude Armeniërs die de volkerenmoord overleefden. Het is lastig nu nog overlevenden van het drama te vinden, de laatste Armeense ooggetuige in Nederland overleed onlangs. Wel zijn er getuigenissen bewaard. Het Institut für Diaspora- und Genozidforschung aan de Universiteit van Bochum legde tussen 1988 en 1996 138 ooggetuigenverslagen van Armeense overlevenden, waaronder die hierboven beschreven, op film vast.
Orhan Pamuk
“Ze zijn vermoord, niet omgekomen”
De Turkse schrijver Orhan Pamuk verklaarde op 5 februari 2005 in een interview met de Zwitserse krant de ‘Tages-Anzeiger’ dat Turkije één miljoen Armeniërs en dertigduizend Koerden heeft vermoord. Niet omgekomen, maar vermoord. En dat vereist opzet. Dat viel verkeerd in Turkije. Na jarenlange volstrekte ontkenning is Turkije intussen wel zover dat het toegeeft dat er íets is gebeurd.
Er zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog veel Armeniërs omgekomen, maar niet moedwillig omgebracht, zo is in Turkije het heersende idee. Ieder die anders beweert, kan, juist ook na de recente strafwethervormingen, worden aangeklaagd. Dat gebeurde ook met Pamuk; fanatieke nationalisten klaagden hem aan.
Toch besloten de Turkse rechtbank en het ministerie van Justitie het proces tegen Pamuk niet voort te zetten. Klem tussen de nationalisten in eigen land en de eisen die de EU aan de toetreding van Turkije tot Europa verbindt, was het de beste oplossing die ze konden bedenken. Onduidelijk is echter wat er gebeurt met de minder bekende ‘Pamuks’, de kleine groep historici en auteurs die de nek uitsteekt en Turkije confronteert met de geschiedenis die het land al zolang verzwijgt. Tegen een aantal van hen lopen namelijk nog rechtszaken.
Europa, 1915
Een geschiedenis, meerdere interpretaties
Het is de Eerste Wereldoorlog. Frankrijk en Engeland bevechten Duitsland in het westen, in het oosten vecht Duitsland tegen Rusland. Duitsland heeft een bondgenoot in het Ottomaanse Rijk. Dat Rijk strekt zich op dat moment nog uit van Egypte, via het Midden-Oosten en Turkije tot aan de Balkan. Het is een veelvolkenrijk, dat velen al eeuwenlang tot de verbeelding spreekt. Maar het is ook een rijk in verval. In 1908 plegen de ‘Jonge-Turken’ een staatsgreep. Ze radicaliseren en willen de inwoners binnen de grenzen van het huidige Turkije onder één, islamitische cultuur brengen. De christelijke Armeniërs zitten daarbij in de weg. Hele Armeense dorpen worden ontruimd. De bewoners worden verdreven, de Syrische woestijn in. Honderdduizenden komen om.
Volgens Mihran Dabag, directeur van het diaspora-instituut in Bochum ging het daarbij niet om een conflict tussen Armenië en Turkije, waarin de Armeniërs aan het kortste eind hebben getrokken. “Het was wel oorlog”, zegt hij, “maar niet tussen die twee landen”. De haat tegen de Armeniërs is niet iets dat aan de oorlog gebonden is. Want naast de genocide van 1915 zijn er vanaf het einde van de negentiende eeuw al vaker pogroms tegen Armeniërs geweest. “De Armeniërs komen in het gedrang van het zich hervormende Ottomaanse Rijk. In de nieuwe Turkse staat is voor de christelijke Armeniërs geen plaats”, zegt Dabag.
Haci Karacaer, directeur van de Turkse organisatie Milli Görü?, ontkent dat religie er iets mee te maken heeft gehad: “Dat zou een nieuwe dimensie zijn. Er waren veel christenen in het rijk”. Hij denkt dat het veel meer een uit de hand gelopen reactie is geweest. “Iedere weldenkende Turk”, meent Karacaer, “zegt: ‘Oké, er is wel iets fout gegaan, maar er is ook iets aan vooraf gegaan”’. Het is niet zomaar gebeurd. Het is een reactie op een actie, zegt hij.
“Ze hebben geprobeerd om het op een fatsoenlijke manier op te lossen en dat is niet gelukt” aldus Karacaer. De Turkse ambassadeur in Den Haag, Tacan Ildem, legt uit wat er volgens de officiële Turkse lezing in 1915 is gebeurd: tijdens de Eerste Wereldoorlog, terwijl Turkije met Rusland vecht, zien de Armeniërs hun kans schoon en komen in opstand tegen het Ottomaanse rijk. “Dus de Ottomaanse overheid dacht de Armeniërs te herhuisvesten uit de oorlogszone naar een veilig gebied, zodat ze niet in de weg liepen bij hun oorlogsinspanningen tegen de Russen”.
Om het een genocide te noemen, dat gaat ook Milli Görü? voorman Karacaer te ver. “Het is nogal wat om beschuldigd te worden van genocide; dat je op systematische wijze mensen vermoord”. De genocide ontkennen ligt echter ook gevoelig; wettelijke regels bemoeilijken dat. Hij noemt een aantal Europese landen dat via hun parlement probeert de Armeense genocide dezelfde status te geven als de holocaust. “Als je zegt: ‘Er was geen genocide van Armeniërs in Turkije in 1915’, dan ben je strafbaar en word je vervolgd”. En de Turkse ambassadeur wil ook graag benadrukken dat er Turkse ooggetuigen bestaan van Armeense moordpartijen op Turken. “We hebben het steeds over eenzijdige genocidenaantijgingen. Wij betreuren doden aan Armeense zijde, maar we betreuren ook de doden aan de Turkse zijde”, aldus Ildem.
De Duitse bondgenoot
Hij staat erbij en hij kijkt ernaar
Vanaf ongeveer april 1915 komt de verdrijving van de Armeniërs op gang. Een citaat van een overlevende: “De karavaan beweegt zich over de gewone weg. Overal lijken. Het was een vreselijke lucht. Die lijken, in de zon. Ik heb het gezien, met eigen ogen. Veel lijken waren onthoofd, opengesneden. Omdat ze naar goud gezocht hebben. Ingeslikt of verstopt geld”. De ontberingen die de verdrevenen moeten doorstaan, zijn nauwelijks in te denken. De beschrijvingen van de ooggetuigen tarten elke voorstelling. Dorst, honger, uitputting, maar ook roof, verkrachting en verhandeling maken ze mee. De prijs voor een meisje of vrouw ligt op 5 Piaster, omgerekend 95 Pfennig, zo meldt een Duits consulair rapport uit 1915.
De Duitse bondgenoot staat erbij en kijkt ernaar. Duitsland beschikt over een fijnmazig netwerk van consuls en andere diplomaten in Turkije, die elkaar en de ambassade nauwkeurig op de hoogte houden. “De Armeense bevolking ziet in mij als enige vertegenwoordiger van de christelijke macht haar natuurlijke beschermer. Situatie moeilijk en pijnlijk”, schrijft één van hen vanuit zijn standplaats Erzurum. “Deze uittocht op zulk een schaal komt in de buurt van massamoord, omdat door gebrekkig transportmaterieel amper de helft van de bestemmingen levend bereikt wordt”, zo meldt hij. Iedereen moet weg, maar “tot de Islam bekeerde Armeniërs, worden niet uitgewezen”, gaat hij verder.
De ambtsberichten staan in de bundel ‘Der Völkermord an den Armeniern 1915/16. Dokumente aus dem Politischen Archiv des deutschen Auswärtigen Amts’, in april vorig jaar verschenen onder redactie van Wolfgang Gust. De documenten die de voormalig journalist en volkenmoorddeskundige selecteerde, tonen aan dat de Duitsers er op dat moment met hun neus opstaan. Hun registratie van wat er gebeurt, is de ene keer onthutsend feitelijk en afstandelijk, dan weer vooral bevreesd voor de reputatie van Duitsland. Maar ook heel helder over wie er verantwoordelijk is.
De Duitse ambassadeur in Constantinopel bericht zijn Rijkskanselier in Berlijn al snel van de verdrijving van Armeniërs en de omstandigheden waarin zij worden geplaatst. Hij maakt melding van een gesprek dat de op zijn ambassade werkzame dr. Mordtmann had met de Turkse minister van Binnenlandse Zaken Talaat Bey. “Die sprak zich zonder aarzeling uit over de bedoelingen van de Regering die de Wereldoorlog gebruikt om zijn binnenlandse vijanden -de inheemse christenen- grondig op te ruimen, zonder door diplomatieke interventies van het buitenland gestoord te worden. Dat zou ook in het belang van het met Turkije verbonden Duitsland zijn. Immers, Turkije wordt op die manier versterkt”, zo meldt de ambassadeur aan Berlijn.
Het Duitse standpunt
Pr-overwegingen
De Duitsers registreren wat er gebeurt en maken zich ook zorgen. In een rapport schrijft de vice-consul uit Alexandrette in 1915 over de gevolgen voor Duitsland, op PR-gebied. Enkele zinsnedes: “In dit land zelf is, daarover kan geen twijfel bestaan, de bevolking die getuige was van de verdrijving, van Duitslands medeplichtigheid overtuigd. Ik kan mij geen werkzamere antireclame in deze zaak indenken (…) De gevolgen voor de reputatie van de Duitse naam in christelijke kringen in Turkije zijn duidelijk. (…) Hoe onverkwikkelijk de bezoedeling van de goede Duitse naam naar aanleiding van de Armeniërverdrijving ook is, het is nog de vraag of het economisch of politiek schadelijk zal zijn”.
Economische problemen verwacht hij niet.”‘Zelfs de Armeniërs zullen tastbaar geldelijk gewin boven hun gevoelens stellen”. Wat betreft de politieke schade geldt dat die “vanzelfsprekend afneemt hoe meer de Verturking van Turkije toeneemt”, zo is zijn analyse.
De naam van één van de Duitsers in Turkije, Maximilian Scheubner-Richter, duikt na de Eerste Wereldoorlog al snel weer op. Wanneer Adolf Hitler in 1923 in München vergeefs de macht probeert te grijpen, is de oud-vice-consul uit Erzurum Scheubner er bij en wordt hij door een politiekogel getroffen. Hij sterft in de armen van Hitler. Of hij Hitler op ideeën heeft gebracht, daar zijn historici nog niet uit. Scheubner-Richter sterft in 1923 voordat Hitler tien jaar later in het zadel komt.
Toch is hij niet enige Turkije-veteraan in nazi-Duitsland. Ook bijvoorbeeld Rudolf Höss, de commandant van Auschwitz, vocht in 1915 als minderjarige met het leger in Turkije. Dat Hitler op de hoogte was van wat er zich in Turkije heeft afgespeeld, lijkt duidelijk. Een week voor de inval in Polen, in 1939 denkt hij met de uitvoering van zijn plannen weg te kunnen komen met de woorden: “Wie spreekt er tegenwoordig nog van de verdelging van de Armeniërs?”.
Hedendaags Turkije
De ontkenning voorbij?
Orhan Pamuk is een intellectueel, die mooie boeken schrijft en zijn mening kwijt kan in het veranderende Turkije, zo meent de Turkse ambassadeur in Den Haag. Want Turkije is wetten aan het hervormen, amendementen op de grondwet aan het invoeren, het is een land in overgang en daar horen verschillen van opvattingen bij, zo zegt hij.
Maar Pamuk moet wel weten wanneer hij te ver gaat. “Het moet niet zover gaan dat het beledigt”, zegt de ambassadeur. Er zijn nou eenmaal bepaalde gevoeligheden in elke samenleving. Ook Haci Karacaer vindt de reactie van de Turken op Orhan Pamuk wel logisch. “Maar het is ook wel een beetje Turks om je heel snel in termen als landverraad te gaan meten. Dat zijn we gewend, dat komt ook wel vaker voor”.
In het Turkije van nu is dit voor een groot deel van de bevolking onbekend. Die weet niets van de Armeense geschiedenis, omdat die decennialang op effectieve manier is onderdrukt en ontkend. “De paar Armeniërs die er nog in Turkije zijn”, zo zegt Mihran Dabag, “zijn mensen zonder geschiedenis”.
Er zijn historici die aandringen op revisie van de geschiedenis. Maar dat kost tijd, weet ook Haci Karacaer. “Hoeveel tijd was er niet nodig voordat de protestantse kerk afstand kon nemen van de apartheid in Zuid-Afrika? De Paus was vorig jaar of het jaar daarvoor pas zover om een excuus over zijn lippen te krijgen voor de Tweede Wereldoorlog. En zo kan ik nog wel een aantal voorbeelden noemen”, zegt hij.
Research: Laura van Hasselt, Rob Bruins Slot
Samenstelling en interviews: Gerda Jansen Hendriks
Beeldmateriaal
Het Institut für Diaspora- und Genozidforschung an der Ruhr-Universität Bochum stelde hun collectie interviews beschikbaar. Tussen 1988 en 1996 interviewde het instituut 138 overlevenden van de genocide in landen als Duitsland, Frankrijk en Cyprus.
De interviews met de Armeense overlevenden zijn afkomstig uit het archief van het Institut für Diaspora- und Genozidforschung an der Ruhruniversität in Bochum, Duitsland.
De archiefbeelden zijn afkomstig uit het Franse archief Image, het Imperial War Museum en het Bundesarchiv. De beelden van de demonstratie in Assen zijn afkomstig van een documentaire van de EO.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: