Herfst 1977. Het terrorisme van de Rote Armee Faction, dat al jaren ons buurland teistert, komt akelig dichtbij. Binnen enkele maanden worden in Utrecht en Amsterdam drie Duitse RAF-terroristen gearresteerd. Hierbij raken meerdere agenten gewond, één overlijdt. De schok is groot, de autoriteiten staan op scherp en beraden zich op de juiste aanpak. Er wordt een reeks - tot dan toe ongekend strenge - veiligheidsmaatregelen getroffen. Maar aanpassingen in de wet, zoals tegenwoordig door minister Donner worden voorgestaan, komen niet ter sprake. Toenmalig minister van justitie Job de Ruiter herinnert zich de paniek maar zegt overtuigd: “We konden het aan met wat we hadden.” Henk Vonhoff, prominent VVD-er en in die tijd burgemeester van Utrecht, sluit zich daarbij aan: “Er was geen discussie. Wetten veranderen is een uiting van onmacht. Wij waren van oordeel, en dat ben ik nog steeds, dat de bevoegdheden die wij hebben ruim voldoende zijn om dit soort zaken met succes aan te pakken.”
Ontstaan van de RAF
De RAF ontstaat eind jaren zestig vanuit het studentenprotest dat in heel West-Europa de autoriteiten uitdaagt. Het kapitalisme, de ongelijke verdeling tussen arme en rijke landen; er zijn talloze redenen waarom de bestaande orde volgens de jeugd niet deugt. In Duitsland is de strijd heftiger dan elders vanwege het nazi-verleden van veel zittende machthebbers. De RAF, ook wel bekend als Baader-Meinhofgroep, legt zich toe op de zogenaamde 'stadsguerilla' waarbij de acties in de loop der jaren steeds gewelddadiger worden. Als het erop aan komt, deinst men zelfs niet terug voor moord. De sfeer wordt steeds grimmiger, ook omdat de Duitse overheid openlijk de oorlog aan de terroristen verklaart. Met uitgebreid militair vertoon op straat en invoering van vergaande noodwetten die de controle op burgers verscherpen, dreigt Duitsland in de ogen van menig criticaster een politiestaat te worden. En dan, plotseling, wordt Nederland op de proef gesteld.
September 1977 is er een incident bij een autoverhuurbedrijf in Den Haag; een RAF-terroriste heeft onder valse naam een auto gehuurd maar ontkomt aan arrestatie. Vervolgens blijkt dat ook in Utrecht een auto aan een Duitser met valse naam is verhuurd. Enkele dagen later staan maar liefst 20 agenten klaar om de huurder bij het inleveren van de auto te arresteren. Maar het loopt volledig mis. De verdachte - die zich later als de RAF-terrorist Knut Folkerts ontpopt - grijpt naar zijn pistool en begint te schieten. De situatie is volgens burgemeester Vonhoff volledig onderschat: “Agent Kranenburg zei tegen zijn collega Pieters: ‘dat mannetje pakken we even’. Op het moment dat ze naar voren stapten, begreep Folkerts dat het mis was en schoot onmiddellijk Kranenburg dood. Pieters raakte levensgevaarlijk gewond. Brigitte Monhaupt, kompane van Folkerts, hoorde het schieten en nam meteen de benen. Toen is daar een vuurgevecht ontstaan waarbij Folkerts uiteindelijk is overmeesterd.”
Angst voor bevrijdingsacties
Op slag is iedereen zijn onschuld kwijt; hier zijn levensgevaarlijke terroristen aan het werk. Rond het hoofdbureau van politie, waar Folkerts de eerste dagen in een cel belandt, komt een cordon van zandzakken en scherpschutters. De angst voor bevrijdingsacties van mede-terroristen of sympathisanten is groot. Burgemeester Vonhoff staat ook persoonlijk onder druk. Hij krijgt de avond van de arrestatie een telefoontje van iemand die in het Duits meedeelt dat hij omgelegd zal worden. De burgemeester hangt het dreigement niet aan de grote klok maar krijgt stilzwijgend politiebescherming. Wanneer de rondjes rijdende politieauto op het stadhuis te veel onrust wekt, laat Vonhoff de agenten echter weer inrukken. De RAF-terroristen hebben weliswaar bewezen ‘zware jongens’ te zijn maar de Hollandse nuchterheid is nog niet helemaal verdwenen. Vonhoff: “Dit soort bedreigingen horen bij je functie, daar moet je niet al te zeer wakker van liggen.” Maar rond Folkerts verslapt de bewaking niet. Vanuit het hoofdbureau wordt hij overgebracht naar een cel op een kazerneterrein in Soesterberg waar hij o.a. door het Duitse Bundeskriminalamt wordt verhoord. Karel Bieger, rechter in het proces tegen Folkerts, treft hem daar aan in een soort “leeuwenkooi”. De barre omstandigheden lokken protest uit en justitie gaat overstag; Folkerts verhuist naar de gloednieuwe en meest beveiligde gevangenis van Nederland in Maastricht.
Nieuwe arrestaties
Niet lang daarna arresteert de politie – opnieuw na een schietpartij – in Amsterdam twee kameraden van Folkerts: Christof Wackernagel en Gert Schneider. De directeur van de Maastrichtse gevangenis, Hans Brinkhof, schetst de situatie waarmee justitie nu te maken krijgt: “Wij kregen geluiden over pogingen deze mensen te bevrijden met wapens die in Duitsland gestolen waren. Dan hebben we het echt over zware wapens. Antitankwapens en bazooka’s bijvoorbeeld. Daarom is besloten om de RAF-gevangenen op te splitsen: twee hier en één in Den Haag. Daarmee was een operatie waarbij alle drie tegelijk bevrijd konden worden verhinderd.” Ondertussen leggen de advocaten van de RAF-terroristen zich toe op een media-offensief rond hun cliënten. Nadat in Duitsland de betwiste zelfmoord van leden van de Baader-Meinhofgroep - in de Stammheim gevangenis - de gemoederen hevig in beroering heeft gebracht, staan ook hier de helse kanten van het gevangenissysteem in de belangstelling. De pers bericht gretig over de eindeloze stroom klachten die de gevangenen bij monde van hun advocaten naar voren brengen; over een licht dat dag en nacht blijft branden, het aantal boeken dat ze mogen lezen, het eten, etc. Brinkhof: : “Ik ben wel vergeleken met een concentratiekampbewaker. Dat is niet leuk. Maar ik wist dat deze mensen nadrukkelijk de publiciteit zochten en voor mij was dat een reden om publiciteit te te mijden. In Nederland weten wij heel goed hoe met gedetineerden om te gaan. Ik hoefde niet via de pers mijn gelijk te halen.”
Het grootste offensief wordt ingezet op de klacht dat er sprake is van ‘isolatiefolter’. Directeur Brinkhof weet, met de gebeurtenissen in Duitsland in het achterhoofd, tevoren dat die verhalen zullen komen. Hij laat daarom nauwgezet aantekeningen bijhouden wie wanneer bezoek ontvangt. Brinkhof: “Ze hadden geen contact met de andere gedetineerden, maar kregen wel bezoek van buitenaf. Hier hebben ze iets van 270 bezoeken gehad. En dan reken ik de gesprekken die ze hadden met advocaten, met vertrouwensartsen en met elkaar niet eens mee.” De soepele bezoekregeling en vooral het feit dat de gevangenen elkáár mogen zien, komt overigens pas tot stand nadat er flinke druk is uitgeoefend. Gerard Spong, die als jonge advocaat aan het begin van zijn carrière in deze zaak een uitgelezen kans ziet en optreedt als advocaat van Wackernagel, drukt zich ook nu nog uit in de strijdvaardige taal van de jaren ‘70: “Wij wilden dat de betrokkenen onderling contact met elkaar konden hebben om er zo voor te waken dat hun politieke identiteit gebroken zou worden door de Nederlandse staat. We waren er namelijk van overtuigd dat de staat daarop uit was. En dat vonden we een vorm van marteling.” Het is de reden dat er een ingewikkeld transportsysteem tot stand komt: de RAF-terroristen pendelen per helikopter beurtelings tussen Maastricht en Den Haag om zodoende onderling contact te kunnen houden. En de advocaten behalen meer successen. Via een kort geding dwingen ze af dat er ook contact mag zijn met het RAF-commando in Duitsland; de terroristen mogen per post met hun in vrijheid verkerende metgezellen corresponderen. Voor deze opmerkelijke tolerantie is blijkbaar ruimte in de rechtstaat maar op een ander punt moeten de advocaten bakzeil halen. Protesten tegen de voorgenomen uitlevering van de gevangenen aan Duitsland leveren niks op.
Proces Folkerts
Na een klein jaar in het Nederlandse gevangeniswezen worden de drie RAF-terroristen overgedragen aan Duitsland. Alleen Knut Folkerts, die de moord op een Nederlandse politieagent op z’n geweten heeft, is in de tussentijd hier berecht. Het proces vindt plaats in december 1977. Rond de rechtbank in Utrecht zijn opnieuw uitgebreide veiligheidsmaatregelen van kracht; woningen worden doorzocht, straten afgezet, etc. Het verstrekkende plan om iedereen - inclusief degenen die bij de rechterlijke macht behoren en de advocaten - bij het betreden van de rechtbank te fouilleren, stuit echter op bezwaren van rechter Bieger en wordt daarom in de kiem gesmoord. Tegenover de verdachte kent justitie echter geen genade; Folkerts krijgt bij het verlaten van de rechtzaal telkens een grondig (ook anaal) onderzoek. Volgens Bieger een onnodige vernederende behandeling die hij echter niet kan voorkomen. Ondanks de grimmige sfeer rond het proces blijft de rechter nuchter. De politieke beweegredenen van de dader en de publieke opwinding laat hij zoveel mogelijk langs zich heen gaan. Het slotwoord van Folkerts vol extreem-linkse kretologie hoort Bieger, poppetjes tekenend, gelaten aan. Maar de uiteindelijke straf voor moord is maximaal: 20 jaar.
Minister De Ruiter acht de uitspraak conform de wet: “Wij kennen geen politieke misdrijven, net zomin als we liefdesmisdrijven of misdrijven uit welk motief dan ook kennen. Wij kennen alleen het strafrecht waarin bepaalde daden worden omschreven die strafbaar zijn.” Het is de teneur die steeds doorklinkt: we houden ons aan de letter van de wet zonder zachtzinnig te zijn.De RAF-terroristen worden als weliswaar extreem gevaarlijke, maar toch normale criminelen beschouwd. Daarmee laat Nederland zich niet verleiden tot een, door de terroristen uitgelokte, politieke strijd. De Ruiter: “Volgens mij is het absoluut nimmer, in de feiten en in het beleid, het geval geweest dat Nederland dreigde af te glijden naar een politiestaat”.
Tekst: Karin van den Born
Research: Laura van Hasselt, Karin van den Born en Silke Merten
Regie: Gerda Jansen Hendriks
Bronnen
BEELD-/ARCHIEFMATERIAAL
Voor de uitzending is gebruik gemaakt van reportages uit het NOS-Journaal en de actualiteitenrubrieken van de verschillende omroepen in de periode september 1977 - oktober 1978. Ook zijn er reportages gebruikt van de Duitse omroepen ZDF en WDR over terrorisme in Nederland. Bij de rechtszaak tegen Knut Folkerts zijn tekeningen te zien die verschenen in De Telegraaf en Het Parool, voor die laatste krant tekende Peter van Straaten.
Literatuur
S. Aust, Der Baader Meinhof Komplex (Hamburg 1985).
Peter Klerks, Terreurbestrijding in Nederland 1970-1988 (Amsterdam 1989).
J. Martens, 'Geen kans voor Baader Meinhof'. De Rote Armee Fraktion op de Nederlnadse radio en televisie 1968-1979. Afstudeerscriptie (Amsterdam 2004).
J. Pekelder en F. Boterman ed., Politiek geweld in Duitsland. Denkbeelden en debatten (Amsterdam 2005).
F. van Ree, Vrijheidsstrijd, verzet, terrorisme. Verslag van een RAF vertrouwensarts (Lisse 2000).
A. Verbij, Tien rode jaren. Links radicalisme in Nederland, 1970 - 1980 (Amsterdam 2005).
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: