Politiek gevoelig
"Hansje in bosbessenland"
“Ik was een beetje Hansje in bosbessenland”, zegt Joop van den Ende terugkijkend. “Hansje in bosbessenland, die wat probeerde voor elkaar te krijgen. Niet gehinderd door enige kennis van commerciële televisie. Maar wie wist wel iets van commerciële tv?”
Het is het voorjaar van 1989. In Nederland regeert het kabinet Lubbers II, een regering van CDA en VVD. Nederland heeft niet lang daarvoor een derde publiek televisienet gekregen. Commerciële televisie bestaat niet in Nederland. Het is bij wet verboden een commercieel televisiestation te exploiteren en daarmee in Nederland uit te zenden op de kabel. Toch is er commerciële televisie te zien, aarzelend, en in het Engels. Het blijkt namelijk mogelijk commerciële televisie vanuit het buitenland op Nederland te richten. Zolang het station dat dit doet een buitenlands station is, kan de Nederlandse regering hiertegen niets ondernemen. Sky Channel is zo’n station. Het opereert vanuit Engeland en richt zich onder andere met de DJ-Kat show -gepresenteerd door Linda de Mol- op de Nederlandse jeugd. Maar met een buitenlands station stromen de reclamegelden uit Nederland weg. Een binnenlands commercieel station zou de Nederlandse reclameguldens binnen de landsgrenzen kunnen houden.
Maar commerciële televisie is een gevoelig item in de politiek. Regeringspartij VVD is er een voorstander van, de oppositie is tegen. Regeringspartij CDA is tegen, althans de leden die in de kamer zitten. “Binnen het kabinet waren we wel voor”, zegt Elco Brinkman. “Maar de kamer was tegen”. Brinkman is in 1989 minister van WVC, het departement dat over televisie gaat. Hij is een voorstander van het toelaten van commerciële stations. “Politiek gesproken was ik voor de mogelijkheid van een commerciële omroep. Ik heb ook altijd gezegd: ‘’je kunt het niet tegenhouden’ en ‘zorg nou dat je er geen rotzooitje van maakt’”, verklaart Brinkman zijn dissidente houding van toen. Alleen wilde de Kamer dat niet inzien. En daarmee vloeit veel reclamegeld naar het buitenland. En juist dat wilde Brinkman voorkomen. “Mijn insteek is steeds geweest, te proberen dat geld in Nederland te houden. Daarom was het commercieel gezien interessant om er een Nederlandse activiteit van te maken”, zo stelt hij.
Voor het toelaten van commerciële televisie op de Nederlandse kabel is een wijziging van de mediawet nodig. Dat kan, het kabinet schiep die mogelijkheid voor de toekomst toen het in 1986 aan de rit begon. In het regeerakkoord nam het kabinet als bepaling op dat commerciële televisie mogelijk moet zijn, op het moment dat drie omroepen tegelijk uit het bestel treden. En tijdens deze kabinetsperiode dreigt dit te gebeuren. Avro, Tros en Veronica willen uit het bestel en samen met de uitgevers Elsevier, Perscombinatie, Telegraaf en VNU een commercieel station oprichten. Na enkele besprekingen tussen ATV/EPTV en het ministerie van WVC blijkt echter al dat het bij plannen zal blijven.
Harry Kramer is als een van de hoogste ambtenaren op het ministerie nauw betrokken bij de ontwikkelingen. Volgens hem overvragen de initiatiefnemers. Naast dat de publieke omroep de sterreclame zou moeten inleveren en de commerciëlen alle reclamegelden opeisen, vragen ze ook nog een deel van de omroepbijdrage, het kijk- en luistergeld dat de burgers betalen voor de exploitatie van de publieke omroep. In ruil daarvoor zou er dan weer een bepaalde bijdrage terugstromen van de uitgevers naar de publieke omroep. “Het was gewoon teveel”, legt Kramer uit.
De deur gaat dicht
Commerciële televisie in de ijskast
Het mislukken van het ATV/EPTV-initiatief doet meteen de deur dicht voor de ontwikkeling van commerciële televisie in Nederland. Brinkman, maar ook premier Lubbers weten dat een wetswijziging niet haalbaar is. Lubbers vindt het in dit kabinet zelfs niet meer wenselijk. Daarom schrijft hij op 21 februari 1989 een zogenaamde ‘blauwe brief’ aan de gehele ministerraad. “Het is een brief van acht kantjes en een hele scherpe analyse, waarin precies staat wat wel en niet mogelijk is”, zegt Van der Reijden, de toenmalige NOS-voorzitter. “Maar hij laat duidelijk blijken dat hij op vertraging speelt”, aldus Joop van der Reijden, die het eerste kabinet-Lubbers staatssecretaris was. Een ‘blauwe brief’ is het onderling politiek verkeer tussen de ministers. In de brief stelt Lubbers voor een eventuele beslissing over Nederlandse commerciële televisie door te schuiven naar een volgend kabinet.
Volgens Van der Reijden is het uitzonderlijk dat Lubbers zich zo duidelijk op het terrein van de minister begeeft. Lubbers zou hier het huiswerk van Brinkman hebben gedaan; hij zou hebben bepaald hoe de zaken aangepakt gingen worden, ongeacht wat de minister vond. “Brinkman werd teruggefloten”, zegt ook Aart Geurtsen, de oud-VVD-politicus die op dat moment voorzitter van het Commissariaat van de Media is. Brinkman is het hier niet mee eens. Hij vindt het de bevoegdheid van de minister-president om zich te bemoeien met het beleid van de vakministers, als de coalitiepartijen het niet eens zijn of lijken te worden. Bovendien moet het belang van een brief aan de ministers niet worden overschat. “Het regent ‘blauwe brieven’ van de premier, zeker in die tijd. Ik heb er zelf ook verschillende geschreven”, schampert hij, “juist over het mediabeleid”. Ook zijn vroegere ambtenaar Kramer is van mening dat Lubbers zich overal mee bemoeide. Dat geeft Van der Reijden wel toe: “Lubbers was naar mijn mening de beste minister-president die we na de oorlog hebben gehad. Maar hij bemoeide zich wel overal mee”. Hoe dan ook, met de brief van Lubbers aan de ministerraad is binnenlandse commerciële televisie voorlopig van de baan.
Het gevolg van deze blokkade is dat een eigen zender voor Nederlandse initiatiefnemers alleen nog mogelijk is als dat een buitenlandse zender is. In het voorjaar van 1989 ontluiken twee initiatieven. De beroepspiraten van Veronica zijn de sterke mannen achter RTL-Veronique dat zich vestigt in Luxemburg. Tegelijkertijd stuurt televisieproducent Joop van den Ende een brief aan minister Brinkman. Brinkman en Van den Ende kennen elkaar en hebben eerder over televisie gesproken. Van den Ende stuurt de brief daarom niet naar het ministerie maar naar het huis van Brinkman in Leiden. In de brief, gedateerd op 28 april, kondigt Van den Ende aan dat hij samen met initiatiefnemer Peter Jelgersma per 1 november 1989 een commerciële zender wil beginnen. “Ik hecht er sterk aan hier te benadrukken dat TV-10 zich onder mijn leiding zal inzetten voor de Nederlandstalige cultuur en dat het uitdrukkelijk niet in mijn voornemen ligt om van TV10 een zogenoemd pulpnet te maken”, schrijft Van den Ende aan Brinkman. Dan vervolgt hij met: “TV10 zal gevestigd worden in het complex van TV-Studio Aalsmeer. De Studio zal op korte termijn een ingrijpende verbouwing ondergaan en aanzienlijk worden uitgebreid”. Juist omdat binnenlandse commerciële zenders niet zijn toegestaan, wekt die locatie bevreemding op bij Harry Kramer op het ministerie: “Als Aalsmeer al het buitenland is, hoe kom ik dan in godsnaam zonder paspoort in Friesland?”, schrijft hij in de kantlijn van de brief.
Het Sterrennet
“Circus en carnaval”
Bij TV10 gaat intussen een groot aantal mensen met veel enthousiasme aan het werk. Van den Ende plant nieuwbouw, neemt mensen aan, bouwt decors, presenteert de sterren die hij mee gaat nemen naar de zender. Het contrast met de publieke omroep in Hilversum is enorm. Waar de omroepen verkokerd zijn en nog altijd tot op zekere hoogte vastzitten in hun verzuiling, kenmerkt TV10 zich als een bedrijf in beweging. Willem Lust, toen verslaggever van het journaal, maakt de overstap naar de nieuwsredactie van TV10. En hij is niet de enige. Ook Harmen Siezen, Hugo van Rhijn, Gert-Jan Dröge, Jaap Jongbloed en anderen gaan over. “Er was daar altijd muziek en d’r liep altijd publiek rond en je had altijd het idee dat je een tijger in de gang tegen kon komen. Daar heerste altijd op een bepaalde manier de sfeer van circus en carnaval. En dat was toch heel anders dan die gebouwen die ik gewend was in Hilversum waar je altijd het idee had dat het een soort Oekraïense kerncentrale was”, schetst Lust.
De rechterhanden van Van den Ende, Peter Brouwer en Sylvia Steinert, krijgen de taak personeel aan te nemen. Voor de toekomstige uitzendingen is namelijk veel personeel nodig. Brouwer vertelt dat het precies de tijd was dat de omroepen erg aan het bezuinigen waren. “We maakten ‘Wedden Dat!’. Dan maakten we een serie van tien en dan zei de AVRO: ‘Nou ja, dit jaar willen we er nog maar vier. Of vijf.’ En dat was eigenlijk bij alle omroepen het probleem. En toen kwam dus TV10 en konden we zeggen: ‘Weet je wat? We maken er geen tien, we maken er dertien. Of we maken er 26.’ Dat gaf dus veel mogelijkheden.”, aldus Brouwer.
Op archiefbeelden zien we –in een met huidige ogen bekeken hopeloos gedateerd decor- de sterren één voor één opkomen. “Leuk hè, ik doe ook mee”, roept André van Duin als hij over het podium loopt. Om er meteen een mop achteraan te gooien: “Wat zegt zo’n grote duif?” Hij houdt zijn hand op schouderhoogte. “Roekoe, Roekoe!”, brult hij vervolgens in de microfoon. Hilariteit alom in de zaal. “Zó leuk wordt het nou!”, roept hij vlak voor hij plaats maakt voor de volgende ster. Jos Brink vertelt dat zijn programma ‘Wedden Dat?’ over gaat naar TV10. Ook Henny Huisman, van de populaire Soundmix Show, illustreert zijn blijheid met alweer een mop. “Wat is het verschil tussen een condoom en een kroket? In een condoom zit meer vlees!”, probeert hij de vrijheid van de nieuwe zender ten opzichte van de benauwde Hilversumse omroepen te kenschetsen. “Kijk, bij TV10 mag dat!”, lacht hij.
Cees Vis is in 1989 financiële man op het ministerie van WVC. Hij zit tijdens de presentatie op de tribune en ziet bekende Nederlander na bekende Nederlander over het podium lopen. Hij kijkt met stijgende verbazing naar wat zich voor zijn ogen afspeelt en vraagt zich af wie de volgende zal zijn die zijn overstap aankondigt. Er lijkt geen einde aan te komen. “Ik weet nog dat ik daar zat en tegen een man naast me zei: ‘Straks komt Mart Smeets ook nog!’. Iedereen deed mee!”, blikt Vis terug op de overweldigende presentatie.
Aalsmeer, Milaan en Luxemburg
Commerciële tv vanuit het buitenland
Omdat TV10 geen Nederlands bedrijf mag zijn, is een andere constructie verzonnen. Initiatiefnemer Jelgersma is eigenaar van een radiostation in Milaan. Hij heeft ontdekt dat buitenlandse publieke zenders als ARD en ZDF niet van de kabel worden geweerd. Tegelijkertijd blijkt de Italiaanse rechter publieke en commerciële zenders gelijk te stellen, waarmee Jelgersma ziet dat hij ongestraft vanuit Milaan commerciële Nederlandstalige uitzendingen naar Nederland kan stralen. Maar wat voor radio werkt, zou ook voor televisie moeten kunnen. Dus richt hij een station op onder de naam TV10 en zoekt iemand met verstand van televisie. Zo is hij uitgekomen bij Joop van den Ende, die de meeste omroepsterren onder contract heeft staan en daarmee voor de programma’s kan zorgen. De programma’s zullen gewoon in Nederland worden gemaakt, dan naar Milaan worden gestraald via de satelliet en vervolgens vanuit Milaan weer terug worden gezonden naar Nederland. Dit is de zogenaamde U-bocht. Intussen probeert Van den Ende zijn fout uit de brief aan Brinkman te herstellen. Op brieven die het ministerie stuurt naar het adres in Aalsmeer, volgt voortaan het antwoord dat TV10 in Milaan gevestigd is. In Aalsmeer zit slechts Joop van den Ende producties.
Niet lang daarna reist een delegatie van betrokkenen af naar Italië om zich door Jelgersma te laten rondleiden. Onder hen is Henry Minderop, voorzitter van de Tros, dat altijd lokt naar commercieel avontuur en betrokken was bij ATV/EPTV. “Ik was daar zelf niet bij, daar in Italië”, zegt Van den Ende nu, “maar Minderop belde mij op en die zegt: ‘Joop dit kàn niet. Het is ècht niet meer dan een lokale buurtzender’”, lacht hij breeduit. Het is niet de gedroomde grandeur en uitstraling die Van den Ende eigenlijk wenst. Het was echt een U-bocht, zegt hij nu. Dat is niet wat Van den Ende wil. Hij wil liever, zoals dat heet: ‘door de voordeur’. Officieel, zoals het hoort. Als dat door de Nederlandse wetgeving niet mogelijk is, wil hij daar zo dicht mogelijk bij in de buurt komen. En dus besluit Van den Ende weg te gaan uit Milaan en zich net als Veronique in Luxemburg te vestigen. Hij wordt daarin geadviseerd door de bij het ministerie van WVC weggehaalde ambtenaar Andries Overste.
Achteraf bezien is het niet een erg slimme zet. Toegegeven, het heeft niet de uitstraling die Van den Ende aan zijn station zou willen toekennen. Maar de handige Jelgersma heeft het goed gezien. De Milaan-constructie is een constructie die stand houdt, zal ook Aart Geurtsen later zeggen. Toch heeft Van den Ende geen spijt van die beslissing. “Ik denk dat Van den Ende altijd heeft gepleit voor een oplossing via de voordeur, in de zin van geen ingewikkelde juridische constructies, niet met geweld als het ware. Gewoon ‘ik wil erkend worden vanwege mijn inhoud’ en niet allerlei ingewikkeldheden moeten uithalen. En daarom waardeerde ik hem ook zo”, zegt Elco Brinkman.
De dag des oordeels
28 september 1989
RTL-Veronique en TV10, de twee commerciële stations in opbouw zijn er nog niet met hun vlucht naar Luxemburg. Om te mogen worden doorgegeven via de Nederlandse kabel, zal het Commissariaat van de Media moeten toetsen of ze daadwerkelijk een buitenlands bedrijf zijn. Immers, commerciële televisie door een Nederlandse omroep is dan nog altijd bij wet verboden.
Het is voor het commissariaat eigenlijk de eerste test voor haar bestaansrecht. Brinkman heeft het een jaar eerder opgericht om het ministerie te ontlasten van het gerommel van de omroep. Het orgaan bestaat uit drie heren, de drie commissarissen. Aart Geurtsen is commissaris en voorzitter. Het orgaan ziet toe op de uitvoering van de wet en houdt dus toezicht op de publieke omroep. Maar het gaat ook over de toelating van zenders. Dat lijkt een weeffoutje. “Nou”, zegt Geurtsen met pretoogjes, “dat weet ik niet, maar ik weet wel dat het later is teruggedraaid”. Sinds 1995 gaat het ministerie gaat weer over de zendertoewijzing.
Op 28 september 1989 velt Geurtsen het oordeel. Het commissariaat heeft onderzoek gedaan naar de financiële constructies, vestigingsplaatsen en wie er achter de zenders zitten. Eén van de commissarissen is bij de zenders in Luxemburg op bezoek geweest. Zodra zijn onderzoek is afgerond, belegt Geurtsen een persconferentie. “Uit deze objectieve omstandigheden concludeert het commissariaat, dat de omroepinstelling TV10 zich in Luxemburg heeft gevestigd, met de kennelijke bedoeling om de in Nederland voor binnenlandse omroep geldende wettelijke regeling te ontgaan. En naar ons oordeel kunnen de programma’s van TV10 niet via de Nederlandse draadomroepinstellingen kunnen worden uitgezonden”, zo vertelt Geurtsen de verzamelde pers die dag.
“Een Nederlandse onderneming in het buitenland is niet een buitenlandse onderneming”, zo licht Geurtsen nu toe in de woonkamer van zijn appartement. Veronique had het simpelweg beter aangepakt. “Wat niet veel mensen weten, is dat Veronique had ingekocht in het Luxemburgse CLT. Daarmee was het een partner in een buitenlandse onderneming”, aldus Geurtsen. En TV10, hoewel gestationeerd in Luxemburg bleef nog altijd een Nederlandse onderneming. Geurtsen vindt dat ze misschien niet uit Milaan weg hadden moeten gaan. TV10 is de grote afwezige bij Geurtsens persconferentie. De avond voor de uitspraak is een aantal mensen bij Joop van den Ende producties op de hoogte gebracht. Opvallend is dat niemand meer weet wie er gebeld heeft. Geurtsen heeft Van den Ende niet gebeld, geeft hij toe. “Achteraf was het fatsoenlijker geweest als ik dat wel gedaan had”, zegt Geurtsen nu.
Van den Ende reageert kortaf: “Ik vind dat meneer Geurtsen zijn mond moet houden”. Het doet namelijk nog altijd zeer. Op dat moment is het de doodsteek voor TV10. In één klap is de bodem onder het bestaan van Van den Ende producties weggeslagen. De sterren staan op de loonlijst, net als al het personeel. De programma-ideeën zijn er, de mankracht om ze te maken ook. Maar er is geen zender om ze op uit te zenden. Tegelijkertijd heeft Hilversum Van den Ende de rug toegekeerd; hij kan geen programma’s leveren aan de publieke omroep en tegelijk met diezelfde omroep en haar programma’s concurreren, zo is de redenering. Bij de medewerkers van TV10 komt de uitspraak hard aan. Lust herinnert zich: “Misschien ken je die film, Titanic. De ene helft van het personeel weigert te geloven dat er wat aan de hand is en de andere helft kijkt om zich heen en denkt: ‘Ik moet hier zo snel mogelijk weg!’. Steinert en Brouwer, die eerder de mensen aannamen, krijgen nu de taak de mensen te ontslaan. Het is een moeilijke tijd, maar beiden hechten eraan te stellen dat Van den Ende zorgvuldig om is gegaan met zijn personeel. Volgens hen heeft hij voor een goede afvloeiingsregeling gezorgd.
Op het ministerie hadden ze liever gezien dat Geurtsen beide initiatieven had afgekeurd. Op die manier was de weg vrij geweest rustig een wetswijziging voor te bereiden. Kramer geeft toe dat hij Geurtsen heeft geprobeerd te beïnvloeden. “Het ministerie scheerde laag over”, geeft hij toe. Ook Geurtsen herinnert zich wel dat Brinkman en Kramer aan de telefoon hingen. Hij heeft zich niet van de wijs laten brengen, vindt hij zelf. “Ik heb gezegd: ‘Als je het niet met mij eens bent, dan neem ik blijkbaar een verkeerde beslissing. Dan ben ik dus blijkbaar ongeschikt voor mijn functie en kun je mij wegens ongeschiktheid ontslaan. Ga je gang’”.
De koop van Joop
“Hoe laat kun je komen?”
Iedere zakenman kan bedenken dat een bedrijf dat wèl de inhoud heeft -de programma’s- maar niet de toestemming om uit te zenden, weinig waard is. Zo ook de strategen bij het ministerie van WVC. Harry Kramer en Cees Vis bedenken een plan voor de aankoop van Joop van den Ende producties. “Niet puur uit revanche, ook omdat het gewoon een goed bedrijf was. Kwaliteitstelevisie”. Brinkman staat er nog steeds achter: “Ik heb er altijd voor gepleit dat Van den Ende een rol zou spelen in het bestel”, zegt hij. WVC zal het bedrijf niet zelf kopen, Kramer en Vis vinden dat NOS-voorzitter Joop van der Reijden dat moet doen. Het ministerie zal betalen. Een paar dagen na de uitspraak van het commissariaat, vindt begin oktober de vergadering van de vaste kamercommissie plaats. Van der Reijden is daarbij, op de tribune. “Niet omdat je daar nou zo goed zaken kunt doen, want dat kan eigenlijk nooit, maar ik was daar toevallig deze keer”, zegt hij nu. Op een gegeven moment ziet hij minister Brinkman een briefje aan Harry Kramer geven en de bode dat naar hem toebrengen. Verbaasd leest Van der Reijden: “Joop wil je mij een plezier doen en proberen voor de NOS en de omroepen het bedrijf van Joop van den Ende te kopen?”. Kramer herinnert zich dat hij van der Reijden een briefje heeft geschreven met de tekst: ‘Elco is akkoord’. “En ja, als de minister dat vraagt”, zegt Van der Reijden lachend, “dan doe je dat!”.
In het weekend dat volgt, vindt er koortsachtig overleg plaats. Van den Ende reageert enthousiast: “Ik had met iedereen gepraat die wat wilde. Als iemand had gebeld met de mededeling: ‘We willen praten over een oplossing’, dan had ik gevraagd: ‘Hoe laat kun je komen?’”, grijnst Van den Ende, terwijl hij theatraal op zijn horloge kijkt. Van der Reijden rijdt ‘s avonds naar het huis van Joop van den Ende. Bij de haard zijn de twee er eigenlijk snel uit. Kramer schatte dat het bedrijf van Van den Ende toen ongeveer nog vijftig miljoen waard was. Van der Reijden zegt dat de producent hem op dat moment vertelde dat hij direct vijf miljoen nodig had en de investeerders met 25 meer konden worden afgekocht. Van den Ende weet de bedragen niet precies meer. “Maar het was nog veel minder”, zegt hij nu.
“Zo’n gesprek duurt eigenlijk korter dan je zou verwachten”, zegt Van der Reijden. Binnen een halfuur stond hij weer buiten. Van den Ende is erg te spreken over de manier waarop Van der Reijden hem behandelde. Dat hij niet als overwinnaar binnenstapte om de boedel te komen opkopen. Toch gaat er iets verkeerd. Van der Reijden vindt dat hij een besluit dat de gehele publieke omroep aangaat niet alleen kan nemen. Hij gaat daarom met het voorstel naar de voorzitters van de verschillende omroepen. Hij zucht veelbetekenend wanneer hij er nu naar wordt gevraagd. Het is een garantie voor mislukking. De omroepvoorzitters hebben een te grote afkeer van de stap van Van den Ende en zijn teveel concurrenten om gezamenlijk actie te ondernemen. Van den Ende kent alleen het verhaal dat hem over Vara-voorzitter Marcel van Dam heeft bereikt. Die zou hebben gezegd: “Wacht nou gewoon. Over een paar maanden ligt die klootzak gapend in de goot en kunnen we het voor de helft van het geld krijgen”.
Naar het buitenland, naar het binnenland
...en toch weer naar het buitenland
Het is mislukt. Maar er moet nog steeds geld op tafel komen. En snel. Van den Ende voert besprekingen met het Franse TF1, dat interesse heeft in het station. In Parijs is Bert van der Veer erbij, want hij spreekt Frans. Van der Veer laat een aantal programmaschema’s zien. “Die Fransen deden iets wat we nog niet kenden, die zetten daar ineens merkwaardige getalletjes bij. ‘Comedy: 7000’; ‘Quiz: 25000’. Dat bleek geld te zijn! Dat telden ze dan verticaal op en vermenigvuldigden ze met 39. 39 weken ‘full-swing’ heette dat”, lacht Van der Veer met gespeelde verbazing.
Niet veel later in Parijs, hotel George V. Op het moment dat Van den Ende de contracten met TF1 moet tekenen, zondert hij zich even af. Hij belt Brinkman. “Dat was een emotioneel gesprek”, herinnert Brinkman zich. Beiden weten namelijk dat de tijd dringt. “Zijn kernvraag was: ‘kun je me garanderen dat ik een vergunning krijg?’”. Brinkman raadt hem aan meteen terug te komen. Het kabinet is eerder dat jaar gevallen, er worden onderhandelingen gevoerd om met de PvdA te regeren. Zowel CDA als PvdA zijn nu voor commerciële televisie. “Ik garandeer je niets, maar als je naar huis komt en niet tekent, gaan we kijken of we tot een oplossing kunnen komen. Maar dan moet je wel tijd hebben, dan moet het niet morgen moeten gebeuren”, hoorde Van den Ende van Brinkman. Van den Ende loopt terug naar de vergaderzaal en vertelt de wachtende Fransen dat hij niet tekent. “Hij is teruggegaan naar de vergaderzaal en heeft gezegd: ‘Mijne heren, ik ben van het Wilhelmus en niet van de Marseillaise’”, zegt Van der Veer. Van den Ende wimpelt het weg: “Zo sterk is mijn Frans niet”, lacht hij.
Ongeveer twee weken later zit Van den Ende met zijn financiers, Brinkman en de mediaspecialisten van PvdA en CDA in het gebouw van de Tweede Kamer. Iedereen is het met elkaar eens, maar, zo zegt Van den Ende, “Er is maar één man die erover gaat”. Dat was de premier die op dat moment zat te formeren. “Brinkman ging dus naar Lubbers toe. En die weigerde! En dus stonden we tien minuten later buiten, met lege handen”, aldus een nog altijd verontwaardigde Van den Ende. Brinkman nuanceert het beeld iets. “Lubbers zei: ‘Daar zijn we nog niet aan toe. Straks als het nieuwe kabinet er zit zullen we het bespreken’. En u kent de verdere geschiedenis”, zo zegt Brinkman. Alle gesprekken zijn op niets uitgelopen. Van den Ende wordt nogmaals gedwongen zijn heil in het buitenland te zoeken. Gesprekken met RTL-Veronique monden uiteindelijk uit in een innige samenwerking en het omdopen van RTL-Veronique in RTL-4, het eerste commerciële kanaal in Nederland.
Hansje in Bosbessenland die wat probeerde voor elkaar te krijgen. Van den Ende kan met pret in zijn ogen terugkijken naar die opwindende periode, maar toch ook verstrakken bij sommige herinneringen. “Het heeft zeker drie, vier, misschien wel vijf jaar geduurd voordat ik er overheen was. De eerste maanden durfde ik niet eens naar buiten. Het was een flop en dat kan ik slecht verwerken. Lubbers heeft mij nog eens een kaartje gestuurd, handgeschreven. Daarop stond: ‘Ik hoor dat je het mij persoonlijk verwijt, maar je moet het echt Brinkman verwijten’”, zegt Van den Ende terwijl hij over de lange tafel in zijn werkkamer in zijn villa in Baarn strijkt. Hoofdschuddend: “Wat een niveau zeg!”.
Tekst: Rob Bruins Slot
Research: Gijs Groenteman en Rob Bruins Slot
Samenstelling en regie: Hein Hoffmann
Bronnen
ARCHIEFMATERIAAL
Archief Commissariaat voor de Media
Archief Ministerie van WVC
Literatuur
P. Contant, De TV-oorlog. De keerzijde van tien jaar commerciële televisie in Nederland (Antwerpen Utrecht 2000).
A. Snijders, Rap van fortuin. 22 persoonlijke verhalen van de commerciële radio en televisie (Hilversum 1997).
Commissariaat van de media, Inbraak en uitbraak. Van omroepmonopolie naar mediamarkt (Amsterdam 1996).
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: