Het leven ging door
Het beeld dat men van de Tweede Wereldoorlog heeft is vooral bepaald door propagandafilms. Van het dagelijkse leven bijvoorbeeld hebben we tot dusver maar weinig gezien. Maar het blijkt er wél te zijn. Hoe zag het dagelijks leven eruit in de Tweede Wereldoorlog? Ook in de oorlog moeten mensen slapen, eten en werken en vieren ze zelfs feest. Deze extra lange aflevering van Andere Tijden ‘Het leven ging door’ laat nooit eerder vertoonde beelden zien van onder andere vervoer, feestjes, onderduiken, voedseldroppings en de bevrijding. De uitzending is anders dan anders, zonder commentaar en zonder interviews, alle aandacht gaat naar het beeld. Dagboek- en radio fragmenten worden als geluid onder de filmbeelden gebruikt.
Gerard Nijssen, beeldresearcher onder andere bij ‘Andere Tijden’, heeft een groot aantal films verzameld die tijdens de Tweede Wereldoorlog door amateurs zijn gemaakt. Deze zijn voor een groot deel afkomstig uit het Filmarchief Smalfilmmuseum en uit de collectie van de RVD, beide onderdelen van het archief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Ook is er gezocht in collecties van regionale musea en bij particulieren.
Al deze films, bij elkaar meer dan 40 uur, zijn zeer uiteenlopend wat betreft inhoud en kwaliteit. Een groot aantal films is onregelmatig belicht, het materiaal is beschadigd of er is simpelweg te snel met de camera bewogen. Maar er zitten ook prachtige films bij: amateurfilmers die een bijna professionele manier van filmen hebben en waarop het predikaat amateur alleen betekenis heeft in de zin van ‘liefhebber’.
De onderwerpen van de films lopen erg uiteen. Ze zijn grofweg te verdelen in 3 soorten: familiefilms, waarin voornamelijk het dagelijks leven en het hebben en houden van de filmer gefilmd is. Op deze films overheerst het gevoel van ‘het leven ging door’. Baby’s werden geboren en gedoopt, er waren verjaardagsfeestjes, Sinterklaas bleef op bezoek komen en de vakantie en de kermis ging gewoon door, in ieder geval in de eerste jaren van de oorlog. Er is één film, die niet gebruikt is voor de uitzending, waarin een kinderfeestje wordt gegeven met taart en ijs - en dat in 1943 - met veel blije gezichten. Heel vaag op de achtergrond is te zien dat de vensters zijn verduisterd. Dit zijn niet de beelden die we kennen van de oorlog, de oorlog is zelfs nauwelijks zichtbaar, maar door de kennis achteraf die wij hebben, is de oorlog wel voelbaar.
Daarnaast zijn er de amateurfilms die haast een speelfilm zijn; door middel van een scenario en tussentitels wordt het verhaal verteld, de hoofdpersonen acteren. Deze films hebben we weinig gebruikt in de aflevering, vanwege het geënsceneerde karakter ervan, maar er is één grote uitzondering: de film die Joodse onderduikers over hun eigen leven maakten. Boven het cabaretcafé Alcazar aan het Thorbeckeplein in Amsterdam legden zij hun onderduikersbestaan vast, hun vrijetijdsbesteding, maar ook een alarmoefening.
Zeer waardevol zijn de films van amateurs die zich tot doel stelden een tijdsdocument te maken. Een aantal filmers heeft de hele oorlog doorgefilmd, oorlogsgebeurtenissen, maar ook het dagelijks leven vastgelegd voor latere generaties. Ondanks de schaarste aan film en ondanks de film- en fotografieverboden van de bezetter, maakten deze filmers reportages over de oorlog. Het clubblad van de vereniging voor amateurfilmers (Het Veerwerk) verwoordde het als volgt: ‘Blijf uw camera trouw, maak er echt een tijdsbeeld van. Niet omdat het filmen nú zo een geweldig belangrijke bezigheid is, maar omdat het straks een dankbare bezigheid zal blijken te zijn.’
Dit devies is terug te vinden in de films van de Maastrichtse filmer Pans. Hij filmde de hele oorlog door, soms met verborgen camera. In zijn films is te zien hoe Duitse soldaten door de winkelstraten van Maastricht slenteren, hoe de klokken uit de Onze Lieve Vrouwe Kerk werden gestolen om tot kogels om te smelten en hoe de straten eruit zagen wanneer er luchtalarm was. Na de bevrijding filmde hij de wegtrekkende Duitsers, de eerste geallieerde soldaten en de uitzinnige vreugde overal.
Een amateurfilmer in Eindhoven, Postema, legde ook die eerste bevrijdingsdagen vast, maar ook de volkswoede die na de bevrijding bekoeld werd op NSB’ers en zogenoemde ‘moffenmeiden’. Ook Dick Laan legde de vervolgingen van collaborateurs vast, onder andere de arrestatie van de NSB’er R. van Genechten. Dick Laan, de schrijver van Pinkeltje was een fervent amateurfilmer, in het Smalfilmmuseum zijn 75 films van zijn hand te vinden.
Daarnaast zijn er dingen gefilmd die niet gefilmd mochten worden: het was voor een amateurfilmer niet toegestaan om militaire personen of objecten te filmen. Toch zijn er stiekem gefilmde beelden van het in beslag nemen van een fiets, een persoonsbewijscontrole en zelfs een razzia gevolgd door een deportatie van Joden. Ook zijn er beelden van ‘klein verzet’; Anjers dragen, graffiti op straat met OZO - Oranje Zal Overwinnen en Oranje Boven. De activiteiten van de NSB en WA zijn gefilmd, waarschijnlijk door een bevriende filmer, vermoedelijk een NSB’er. Bijzonder is dat er ook in de Hongerwinter gefilmd is, niet veel, maar toch. De verhalen over de Hongerwinter krijgen meer betekenis, wanneer op film te zien is dat een vrouw met kinderen de houtblokjes tussen tramrails vandaan sloopt.
Kinderen eten boerenkool
Dat iedereen de hele oorlog tulpenbollen at – dat beeld zit, geheel ten onrechte, in ons hoofd. Daarom is het zo aardig om te zien dat het kerstfeest in 1943 in een Genneps gezin uitbundig gevierd werd, met een welgevulde tafel, met allerlei heerlijks, en met wijn. En zo zijn er duizenden gezinnen geweest, vooral natuurlijk in welgestelde kringen, waar, vanzelfsprekend, ook de meeste filmcamera’s te vinden waren. In al dat amateurmateriaal van het dagelijks leven ligt er dus nogal een accent op de betere kringen. Maar dat maakt het niet minder prachtig om dat filmpje te zien dat de Amsterdamse makelaar Schendstok, een verwoed en begaafd amateurfilmer, maakte van een kinderfeestje. Met als hoogtepunt een boerenkoolmaaltijd. De aanwezige tieners scheppen met zoveel plezier hun borden vol, en eten ze met zoveel geestdrift leeg, dat je er trek van krijgt. Glunderen om boerenkool – dat kan ontroerend zijn.
Duitse soldaat geeft zich over
De meeste amateurfilms zijn gemaakt bij de bevrijding van Nederland. Alle filmers bewaarden hun laatste rolletje voor de grote dag, die voor velen wel twee of drie jaar later kwam dan verwacht. Van die bevrijding zijn grofweg vier soorten beelden: langstrekkende voertuigen van de bevrijders, hossenden en zwaaiende menigten Nederlanders, arrestaties van NSB-ers en wegtrekkende Duitsers. De lange colonnes langssukkelende Duitse voertuigen, vooral veel paard en wagens, soms afgeladen met gestolen spullen (fietsen ook) – die vertellen perfect het verhaal van de verliezers. Maar er is één scène die dat nog beter illustreert. Een Duitse soldaat, kennelijk pas een jaar of zestien, zeventien, (dus pas op het allerlaatst door Hitler de oorlog ingestuurd), geeft zich over op een Amsterdamse binnenplaats. Hij haalt zijn spullen uit een rugtas, en hij moet bijna huilen. De totale verlatenheid en verslagenheid van die ene Duitse jongen, nooit eerder gezien, verdient het zestig jaar later alsnog een icoon te worden.
Bloemen gooien naar de bezetter
“Mijn heldenvolk” heeft koningin Wilhelmina ooit over de Nederlanders gezegd. Inmiddels weten we beter. Zelf zou ze het ook nooit gezegd hebben als ze dat filmpje had gezien van de intocht van de Duitsers in Amsterdam. We kennen de professionele versie, met het Paleis op de Dam, en gewichtig doende officieren op de stoep bij de Bijenkorf. Maar de amateurversie geeft een nog schrijnender beeld. Ergens aan de rand van de stad worden de Duitsers verwelkomd, door NSB-ers. Ze brengen de eindeloze stoet militaire voertuigen de Hitlergroet. En dan, opeens, zweeft er iets door de lucht. Als je het beeld stilzet zie je het pas goed: een bos bloemen. En later nog meer. Bloemen voor de bezetter – dat kennen we eigenlijk alleen uit de Duitse propaganda, als Hitlers troepen in 1938 het Sudetenland bezetten, die beelden zijn de hele wereld overgegaan. Dat er bloemen werden geworpen naar de bezetters van Amsterdam, dat wisten we niet, want we hadden het nooit gezien. Misschien maar goed ook, voor ons zelfbeeld. Maar het is wél gebeurd.
Maatkostuum op puinhoop
Van de verwoestingen, die het Duitse terreurbombardement van 14 mei op Rotterdam heeft aangericht, blijken veel meer filmopnamen te zijn gemaakt dan ik voor mogelijk had gehouden. Overbekend is het Duitse bioscoopjournaal dat brandende panden in de duisternis toonde, en er via een onnavolgbare redenering “de Engelse en Franse plutocraten” de schuld van gaf. Nu zien we, in door de stofwolken soms wat mistige beelden, een stad in puin. De vlammen slaan nog uit de gevels, de brandweer zwoegt en voert een hopeloze strijd met een zielig straaltje tegen een brandende stad. Mannen slepen huisraad naar buiten, matrassen, kleding, terwijl een verdieping hoger in lichterlaaie staat. We zien fietsers, misschien wel ramptoeristen, en we zien vertwijfeling. We zien een groep mannen met een kabeltouw een enorme gevel omtrekken. Daar zoekt opeens een gedistingeerd geklede man in maatkostuum, met een hoed op zijn hoofd, zijn weg over een puinhoop. Zo misplaatst, en daarom zo aangrijpend.
WA drilt kinderen
Uit de bekende propagandafilms van de NSB kennen we de in het zwart geklede WA-mannen die door onze steden marcheren. In Amsterdam paradeerden ze bij wijze van provocatie door de jodenbuurt, gevolgd door bevriende cameramensen. Er ging, ook op celluloid, zeker enige dreiging van uit. Maar de amateurfilms die inmiddels her en der zijn opgedoken geven een ander beeld. Het zijn stuk voor stuk klunzen. Ze zijn dol op marcheren, maar ze kúnnen er niks van. Ze lopen uit de maat, ze zien er in hun licht poffende broeken bespottelijk uit, en het ritselt van de totaal geschifte types. Op een gegeven moment zie je er een, bij een plotselinge marcheermanoeuvre, wegglijden. De twaalfde keer dat ik het zag moest ik weer lachen. Maar de hilariteit verdwijnt als je ziet hoe ze kinderen leren marcheren. Nog niet eens in uniform, gedrild door hele enge instructeurs, doen de kleintjes fanatiek hun best. Vooral dat groepje meisjes, met die vestjes, en die vlechtjes – het gaat door merg en been.
Pek in Waalwijk
Er zijn aan het eind van de oorlog (in 1944 in het zuiden, in 1945 in het noorden) vele tienduizenden NSB-ers gearresteerd. In totaal zijn er 200.000 dossiers aan Justitie toegezonden, en er zijn 66.000 foute Nederlanders op de een of andere manier berecht. Amateurfilmers hebben tientallen arrestaties vastgelegd, zo blijkt nu. Steeds zie je samenscholingen. Omdat er nergens synchroon geluid is opgenomen, moet je het joelen van de menigte erbij denken. Ook zonder dat zijn de scènes al luguber genoeg. Het ergst om te zien is het kaalknippen van meisjes die het met Duitsers hadden gehouden, de “moffenmeiden”. Op het laatst kregen we een filmpje uit Waalwijk binnen. De lokken van een jonge vrouw gaan er in hoog tempo af. De menigte eromheen kijkt verlekkerd toe, uit het raam schreeuwen mensen naar beneden. Dan staat er opeens een man, vlak naast het meisje, met een lange kwast in een pot verf te roeren. Is het pek, is het menie? Hij roert opmerkelijk zorgvuldig, en smeert dan haar hoofd in. Ook een vorm van heldendom.
Afscheid van joodse familie
Van de verschrikkelijkste gebeurtenis van de tweede wereldoorlog, de jodenvervolging, zijn relatief weinig filmbeelden. Natuurlijk, de film over het kamp Westerbork, gemaakt door een professionele cineast die er gevangen zat, is een document dat zijn weerga niet kent. Maar van de razzia’s, de arrestaties, de vernederingen, de mishandelingen, de chaos in de Hollandse Schouwburg en in de treinen – daar is allemaal geen film van. Toch is er wel wat. Een groep joodse onderduikers, die boven de Amsterdamse dancing Alcazar een toevlucht had gevonden, legde het verborgen bestaan op film vast – nogal geregisseerd, maar toch. Het Joods Historisch Museum beschikt over een film van een joods huwelijk van juni 1942, een maand voor de deportaties begonnen. Alle gasten hebben een ster op – hoeveel zullen het overleefd hebben? Dan dook er ruim tien jaar geleden een fragment op van een joods gezin dat in Leeuwarden uit huis gehaald werd – een heel indringend beeld. Nu zien we een familie in Gennep zwaaiend afscheid nemen, op weg naar de trein, op weg, vermoedelijk, naar de dood. Een hartverscheurend stukje film.
Duitse soldaten in Nederland
Ons beeld van de Wehrmacht is dat van een onweerstaanbare vechtmachine, een leger van gedisciplineerde en afgetrainde topsoldaten. Maar nu blijkt er een film te zijn van een Duits garnizoen dat, vermoedelijk in Naarden, zijn dagen hier sleet. Daar komen de schutters! Ze zijn gemiddeld dik in de vijftig, sommigen vermoedelijk nog ouder. Ze kuieren in het rond als ze schietles krijgen, ze staan geduldig buiten in de rij te wachten op een kleffe hap eten. Nederland, zo blijkt bij navraag, had meer van dit soort militairen, C-soldaten, die ongeschikt waren voor het front en in het relatief rustige Nederland weinig kwaad konden. We zien ze met een opblaasboot in de slotgracht van Naarden-vesting oefenen, het heeft iets aandoenlijks bijna. En het wordt zelfs meelijwekkend als we ze een voor een in de schoolbanken zien schuiven; ze krijgen militaire instructie. Een officier geeft les, de buikige soldaten van middelbare leeftijd doen alsof ze luisteren. In hun ogen staan allerlei vragen te lezen: wat doen wij hier, wie heeft dit bedacht, komen we ooit nog thuis?
WA oefent in Terborg
Nog meer WA, de geüniformeerde tak van de NSB. Er is een film opgedoken die speelt op de kaderschool van de WA in Terborg, een wat rommelig plaatsje in de Achterhoek. Daar worden de toekomstige toppers van de Beweging klaargestoomd voor hun belangrijke werk in de Nieuwe Orde. Het is een lachfilm. De hope van de NSB moet er onder andere leren exerceren met de fiets: allemaal tegelijk opstappen, omdraaien en weer afstappen. Vervolgens zien we een troep op een bosweg gymnastiekoefeningen doen. Favoriete oefening: met je laars proberen tegen je gestrekte arm aan te schoppen. Daar nadert een heer in driedelig pak, kennelijk een bobo van het hoofdkantoor. Hij komt op inspectie. Hij geniet van het enthousiasme van de pupillen, dat zie je zo. En daar doet hij een oefening vóór, hij scheurt bijna uit zijn pak. De film is goud waard: nu pas snappen we écht wat voor een ongelooflijk stelletje koekenbakkers de kant van de Duitsers koos.
Moffenmeiden in Groningen
Eigenlijk onzin natuurlijk – je favoriete scène bepalen uit meer dan 35 uur filmmateriaal over de tweede wereldoorlog. Het vergelijken van een joodse bruiloft uit juni 1942 en de installatie van een NSB-burgemeester slaat eigenlijk nergens op. Maar ik krijg elke keer weer een droge keel als ik zie wat er na de bevrijding gebeurde met die vrouw in Groningen, die kennelijk met Duiters had verkeerd. Ze wordt kaalgeschoren, zoals zoveel van haar lotgenoten. De weinig subtiel opererende kapper, kennelijk aangevuurd door een opgetogen kring omstanders, laat een klein plukje haar intact. Een man knoopt daar een (oranje?) lintje omheen. De vrouw wordt weggestuurd. Met een trots gezicht, het hoofd rechtop, loopt ze een straat in. De camera volgt haar, net als een menigte vermoedelijk joelende Groningers. Dat gaat heel lang zo door, de vrouw probeert haar belagers kwijt te raken, zwijgend, trots, onverstoorbaar. Wat er daarna met haar gebeurd is wetewe niet. Maar wie haar gezien heeft, kan haar niet meer vergeten.
Dagboekfragmenten
De dagboekfragmenten die zijn gebruikt in de uitzending zijn voor een groot deel afkomstig uit het NIOD, voorheen RIOD. Al tijdens de oorlog riep de Nederlandse regering in ballingschap het Nederlandse volk op om allerlei oorlogsdocumentatie te bewaren en na de bevrijding in te leveren bij het op 8 mei 1945 opgerichte Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Aan deze oproep gaven vele mensen gehoor en ook vele jaren na de bevrijding bleven de dagboeken binnenkomen. De dagboekcollectie behelst inmiddels meer dan 1000 dagboeken, in origineel of in fotokopie. Een aantal dagboeken is overgetypt en er zijn al verschillende onderzoekers mee bezig geweest. Hoewel dagboeken niet onproblematisch zijn als historische bron, geven ze wel een idee van de stemming, van gedachten en gevoelens, van het dagelijks leven en de oorlog, van de kleine en grote verhalen. De combinatie van dagboeken en smalfilm is bijzonder, omdat het beide meestal vrij persoonlijke documenten zijn, zodat het heel dicht op de huid zit.
Het RIOD bracht in 1954 zelf een bloemlezing uit van een groot aantal oorlogsdagboeken, hier zijn voor de aflevering van Andere Tijden veel fragmenten uitgekozen.
-Dagboekfragmenten 1940-1945
Daarnaast zijn er fragmenten geselecteerd uit dagboeken die integraal en vaak in eigen beheer zijn gepubliceerd en die ook in de NIOD-bibliotheek te vinden zijn:
-Arie van der Sluijs: Hoe lang zal dit nog duren? Dagboek van 5/9/1939 t/m 7/5/1945
-Marinus Wandel: Oorlogsdagboek (Arnhem)
-Jaap Burger Oorlogsdagboek
Er is gebruik gemaakt van dagboekfragmenten zijn al eerder gepubliceerd in het kader van diverse onderzoeken:
-Voolstra & Blankevoort (red.) 2001: Oorlogsdagboeken over de jodenvervolging
-Boom, B. van der, 2003: ‘We leven nog’; de stemming in bezet Nederland’
Daarnaast is er gebruik gemaakt van dagboeken die nog niet eerder gepubliceerd zijn, en van het personenarchief van het NIOD.
Een aantal dagboekfragmenten is afkomstig uit de dagboeken van To Hofstra, die op de website van het Fries Verzetsmuseum zijn gepubliceerd. Het webadres is http://www.oorlogsschriften.nl
Hieronder volgen alle gebruikte dagboek fragmenten.
- BOMBARDEMENT ROTTERDAM
Studente, 20 jaar, Rotterdam
14 mei 1940:
We bedenken (…), dat we misschien nog iets kunnen redden. (…) We trekken de gordijnen nog van de ramen maar het eigenlijk belachelijk bij zo’n vlammenzee! En wat moeten we nu meenemen? (…) Uit alle kamers verzamelen we kleren. We gooien het goed op de bedden, slaan de lakens en dekens er omheen en krijgen zo grote pakken, die we naar beneden slepen. (…) Het kost veel tijd om de boel steeds door de bommentrechter te slepen. En je weet niet, wat het beste is mee te nemen. In alle kamers kijk je rond, wetend, dat het allemaal verbranden zal.(…)
Hopeloos is het. Nu is er niets meer te redden. Voor het laatst zien we ons huis daar staan, laag tegen de hoge buurhuizen. We hebben nooit een ander huis gekend, we zijn er geboren en hebben er alles beleefd (…). Je zei altijd, dat je er nooit weg zou willen en nou moet het.
Marietje en ik slapen bij Tante. Ik slaap op de grond. De gordijnen zijn open en de vuurgloed dringt tot hier door werpt een akelig flikkerend licht naar binnen. We horen allerlei ellendige geluiden van instortingen, vallende muren en balken, knetterende vlammen. Het stormt en er is geen water! Wat moet er van de stad overblijven? Alles draait in onze hoofden rond. Het lijkt zo onwezenlijk. Hebben we dat alles zo kort geleden zelf wel meegemaakt? Liggen we nu heus bij Oma en is ons huis met alles wat er in is werkelijk helemaal weg? Hoe zou het met Fred zijn? Die is nu krijgsgevangen, als hij nog leeft. En wat zal Moeder wel denken als ze alles hoort? Nu je niets te doen hebt en stil ligt komen al die vragen boven. Het duurt lang voor we allemaal slapen, maar eindelijk krijgt de moeheid toch de overhand. En Rotterdam brandt verder.
Bron: Dagboekfragmenten 1940-1945, p. 29-32.
- INTOCHT DUITSERS
Journalist, 60 jaar - Arnhem
10 augustus 1940.
Een paar dagen geleden trok een afdeeling Duitsche soldaten door de stad. Het was alsof er een lineaal langs was getrokken. Al die drie, vierhonderd voeten daalden en rezen als één voet en het was alsof er slechts één zware voetstap klonk. Voorop de schetterende muziek (…)en daarachter de manschappen in rijen van acht, precies op één lijn, den onderlingen afstand nauwkeurig bewarend, allen van één lengte, alsof ze er voor uitgezocht waren(…). Het was een ... mooi gezicht, als men tenminste gelieve te vergeten waartoe dit alles dient.
Bron: Dagboekfragmenten 1940-1945, p 48, 49.
- DUITSERS EN HUN HANDLANGERS
Jaap Burger, Dordrecht
28 december 1941
Een Deutsche militair kwam een winkel binnen en groette`Heil Hitler´. De winkelier: ´Heil Rembrandt´. De officier vroeg verwonderd wat dat betekende. De winkelier lichtte toe: ´Wij eren onze schilders pas na hun dood.´
Bron: Jaap Burger Oorlogsdagboek, p. 192.
Domineesvrouw, Den Haag, 64 jaar
19 december 1940:
En dan al die Duitse soldaten, die hier rondboemelen. In het begin zag je ze meer in troepen, hielden ze een beetje parade door de stad, zeker om ons te intimideren (…). Maar nu lopen ze bij tweeën en drieën door de stad, bijna altijd gewapend met doozen taartjes. Want het is ongelooflijk, zoals ze snoepen. Ze zijn in Duitschland al zooveel jaren op rantsoen gesteld geweest, dat ze zich hier dubbel tegoed doen. Ze sjouwen alle winkels af om chocola (…). Ze vinden Holland nog luilekkerland, maar lang zal het niet duren, dan is ons kleine landje leeggegeten. Verder koopen ze hier de prachtigste leeren tasschen, schoenen enzovoorts, want echt leer heeft men in Duitschland niet meer. Zoo zie je die soldaten hier rondhangen.
Bron: NIOD-dagboeknummer 825
- DREIGING
Domineesvrouw, Den Haag, 64 jaar.
Januari 1941:
Denk niet, dat we met elkaar zitten te jammeren! Of dat we met vertrokken gezichten bij elkaar zijn. Het vreemde is juist, dat je ogenschijnlijk gewoon je gang gaat, soms vroolijk lachen kunt, blij kan zijn over allerlei dingen en toch, op de achtergrond van alles dit dreigende leven voelt. Ik heb me nooit kunnen realizeeren wat het is om te leven onder een vreemde bezetting. En wat hebben in den vorigen oorlog velen dat toch moeten doormaken. Nu ervaren wij Nederlanders het zelf.
Bron: Boom, B. van der, 2003: ‘We leven nog’; de stemming in bezet Nederland’ (p. 131)
Bron: NIOD-dagboeknummer 825.
Domineesvrouw, Den Haag, 64 jaar.
19 december 1940:
Als die beroerde NSB’ers in formatie door de stad loopen, alle aandacht voor zich opeischen in hun zwarte pakjes met roode streepen en kwastjes –net harlekijnen- dan werkt dat zoo provoceerend, dat er telkens relletjes ontstaan.
Bron: NIOD-dagboeknummer. 825.
- DUITSERS EN HUN HANDLANGERS
Vrouw, Den Haag, 60+
9 juli 1942:
Daar hoor ik een groepje NSB’ers zingende langstrekken ‘Voor Volk en Vaderland’ is het refrein. Het geeft je even een misselijk gevoel, dit valsche sentiment. Hoe kunnen in hemelsnaam Nederlanders zich er toe leenen, om zoo de vijand in de kaart te spelen?
Bron: NIOD-dagboeknummer 138.
Vrouw, Den Haag, 60+
23 maart 1943:
Intusschen werken de NSB’ers aan de jeugd en bederven deze grondig. Het is bedroevend om zoo als gister, heele groepen kinderen door de straten te zien trekken, zingend onder hun leiding. Zij handelen als een wolf in schaapskleeren, dat is juist het grote gevaar, hoeveel naivelingen zijn er niet ingeloopen op deze manier. De kinderen krijgen goede schoenen, waar een ander niet aan kan komen en mooie pakjes aan en mogen marcheeren. Dit vinden de kinderen allicht prettig, en veel ouders zijn te slap om hier tegen in te gaan en zien er het gevaar niet in.
Bron: NIOD-dagboeknummer 138.
- V-ACTIE
Adviseur, 48 jaar Overijssel
20 juli 1941
De paarden van Jorissen een N.S.B er aan de Hoge Dijk liepen van morgen met groote V's beschilderd in de wei; bij een anderen N.S.B er prijkte tegenover zijn huis het opschrift: V, de V van Vergelding (…) Het is allemaal gruwelijk flauw, maar ik gun de menschen wel graag een verzetje. Ze hebben het wel verdiend. Verzet baat niet, dus waarom dan geen verzetje een verzetje met een hoofdletter V ...
Bron: Dagboekfragmenten 1940-1945, p. 117-118
Bron: NIOD-dagboeknummer 335, dagboeken deel II, 20-7-1941
- ANJERDAG
Domineesvrouw, Den Haag, 64 jaar
21 december 1940
Toen op Bernards verjaardag, 29 juni (…) iedereen zich tooide met een witte anjer, zijn lievelingsbloem, (…) is dat aanleiding geworden tot veel relletjes. Het aardige is, dat die bloemenhulde als fluistercampagne door het hele land is gegaan. En ieder gaf er gehoor aan. De dag van tevoren zag je al allerlei menschen met bosjes anjers: de bloemenwinkels konden er haast niet tegen leveren. En toen op de dag zelf ieder in de straat er mee verscheen, toen was dat als het ware een verbroedering. De menschen keken elkaar glimlachend aan, al kende je ze niet. Dat er dien dag ook veel onhebbelijke dingen gebeurd zijn, spreekt vanzelf, want de NSB kon het niet uitstaan. Die rukten soms bloemen af en scholden. Maar in onze herinnering was het een glorieuze dag.
Bron: NIOD-dagboeknummer 825.
- BRANDSTOFSCHAARSTE/VERVOER
Ingezonden brief in tijdschrift Der Vereeniging van Artsen-Automobilisten
20 maart 1944
Mijne Heeren, Naar aanleiding van de ervaringen, die ik opgedaan heb met de Svedlund-generator bij mijn Buick-automobiel, deel ik U het volgende mede:
1. Het starten in de koude blijft een ramp (…), omdat de olie van den motor in onverwarmden toestand dik en taai is en het aanslaan veel stroom vergt. (…)
2. Het brandstofverbruik is, ondanks dat groote zuinigheid in acht genomen wordt, abnormaal groot. Daar het starten van den motor in kouden toestand met het aanmaken van de generator nogal veel tijd in beslag neemt, wordt met deze werkzaamheden om 1.30 u. begonnen om tegen +/- 2-2.15 uur te kunnen vertrekken (…)
3. De brandstof voor een generator vind ik bijzonder duur. (…)
Bron: http://www.oorlogsschriften.nl, krantenknipsel bij 22 maart 1944.
- FEESTDAGEN / DAGELIJKS LEVEN KERSTVIERING
Doktersvrouw, 50 jaar Achterhoek
25 december 1940
't Is prachtig Kerstweer. Het heeft gesneeuwd en 't is erg koud, droge fijne sneeuw. Het ziet er ongeloofelijk mooi uit buiten. We vieren ons Kerstfeest 2e Kerstdag. Mary komt gelukkig ook. 't is zoo heerlijk het huis vol te hebben met kerstmis, Hoe sober we anders ook zijn met eten, Chris heeft toch gemaakt dat we nu een heerlijk Kerstmaal hebben. 't is hem zelfs gelukt een kalkoen te krijgen. Ons menu is nu: Tomatensoep, Croquetten, Kalkoen, vruchtencompôte, doperwten, Gebakjes toe, Vruchten (appelen en nooten). Deze tijd waardeeren wij zoo'n maaltijd wel heel erg.
Bron: Dagboekfragmenten 1940-1945, p 57, 58.
- DAGELIJKS LEVEN, SCHOONMAAK
Vrouw, Den Haag, 60+
21 april 1943
Alle huisvrouwen zijn aan de schoonmaak. Oorlog of geen oorlog, de schoonmaak gaat door, ja, waarom ook niet? De zon schijnt en het is voorjaar. Hoeken en kasten moeten weer eens uitgehaald en alles moet een opfrisschertje hebben. Wij hebben geen zeep, boenwas of iets wat er op lijkt, en toch weten wij nog glans er op te krijgen, en ziet alles er weer wat frisscher uit. Bovendien geeft het ons wat afleiding en besteden we onze tijd nuttig.
Bron: NIOD-dagboeknummer 138.
- BOMBARDEMENT EINDHOVEN 1942
Laboratorium assistent, 31 jaar Eindhoven
7 december 1942
Van werken is natuurlijk geen sprake meer, van de fabrieken is bitter weinig over, en bovendien liggen overal nog onontplofte bommen. Ik vergat nog te schrijven, dat we gisteravond met ons tweeën (Pa en ik), met de kinderwagen naar het huis zijn gegaan, en deze nog vol hebben geladen met dekens, jassen, ons klaarstaande eten enz. Op eigen risico mochten we passeren. In het donker brandden nog spookachtig de fabrieken, terwijl boven de stad een rosse gloed zichtbaar was. Ook vandaag zijn we nog twee maal naar de Torricellistraat geweest, o.a. om ons konijntje eten te geven. De fabrieken staan als zwartgeblakerde geraamtes op het terrein.
Bron ‘Dagboekfragmenten 1940-1945’, p. 228-230.
- JODENVERVOLGING
Schooljongen, 15 jaar
4 mei 1942.
Ik heb al veel joden gezien met een jodenster, een grote gele ster met het woord "Jood" erop. Welke bedoeling hebben de moffen daar nu eigenlijk mee?
Bron NIOD-dagboeknummer 467, 9, 10.
Bron: Voolstra & Blankevoort (red.) 2001: Oorlogsdagboeken over de jodenvervolging, p. 58-59.
- JODENVERVOLGING (mooi na fragment 17, 13.32-13.47)
Doktersvrouw (52 jaar – Hummelo)
2 mei 1942
Dat is natuurlijk bedoeld om hen duidelijk te onderscheiden en daardoor te voorkomen dat er Joden hotels, pensions, bioscopen en andere publieke gelegenheden zullen komen. De reactie van ons volk is natuurlijk precies het tegen overgestelde van wat ermee bedoeld is. Van nu af aan worden alle joden met grote egards behandeld.'
Bron: NIOD-dagboeknummer 105, 136.
Bron: Voolstra & Blankevoort (red.) 2001: Oorlogsdagboeken over de jodenvervolging,
p.59.
- JODENVERVOLGING
Handelsvertegenwoordiger, 48 jaar – Amsterdam
20 juni 1943 -
Overal worden de Joden op een hoop gedreven als vee. Hun bundeltje op de rug. De deken bij hun. Dagen van te voren hebben ze hun spulletjes al klaar gemaakt. Maar toch wat moet dat afscheid zwaar geweest zijn. Afscheid van hun zoo vertrouwde huiskamer, van hun vrienden en kennissen.
Bron ‘Dagboekfragmenten 1940-1945’, p. 305-308.
- ARBEIDSINZET
Vrouw, Den Haag, 60+
17 september 1942:
De Duitschers eischen weer duizenden op voor werk in Duitschland, uit alle bedrijven worden ze weggehaald. Het is je reinste slavenhandel, niets is er tegen te doen (…) Zoo laat de mof het heele Europa voor zich werken en kan hij zijn mannen voor het front gebruiken. Is er ooit in de geschiedenis zoo’n massale in beslagname geweest, als de moffen toepassen? Alles stelen ze weg, tot onze mannen toe
Bron: NIOD-dagboeknummer 138.
- KRIJGSGEVANGENEN
Vrouw, Den Haag, 60+
1 juni 1943:
Weer een nieuwe maand en nog zitten wij onder het juk van de moffen. Ze zijn nu bezig alle militairen als krijgsgevangenen weg te voeren (…) Wat zal er van Nederland over blijven, nu al onze jongens van 18 tot 35 jaar worden weggevoerd naar Duitschland?
Bron: NIOD-dagboeknummer 138.
- BRANDSTOFSCHAARSTE
Vrouw, Den Haag, 60+
14 januari 1945
Ik zag vanmorgen een jongetje loopen, met bloote beenen en kapotte schoenen, de vellen hingen erbij. Het kind zag blauw van de kou, zoo trekken iederen dag kinderen hier langs om hout te gaan halen in de boschjes en groote mensen met allerlei karretjes of zonder karretjes, een boomstam achter zich aanslepende. Dit is tegenwoordig het gewone straatbeeld.
Bron: NIOD-dagboeknummer 138.
- BRANDSTOFSCHAARSTE
To Hofstra, 21 jaar
14 maart 1945:
Kinderen zie je hier nu geregeld coaks tussen de spoor- en trambiels weghalen. Ze nemen dan meteen een zeef mee om het te kunnen zeven.
Bron: http://www.oorlogsschriften.nl.
- INLEVEREN GOEDEREN
Huisvrouw, 46 jaar Amsterdam
31 mei 1943:
Vandaag moeten wij onze radio inleveren, maar we doen het nog niet, als ik alléén den baas was, bracht ik hem wel want wat heb je aan die last, maar Paps zegt 'ik breng hem pas den laatste dag.' Het is toch even goed erg dat je met een droog gezicht je toestel moet brengen. En zoo ongezellig in huis, hij stond bij ons heel veel aan, zooveel dat ik wel eens zei trek dat ding er nu astublieft eens uit, want nu ben ik er zat van steeds maar dansmuziek.
Bron ‘Dagboekfragmenten 1940-1945’, p. 300-301.
Lab-medewerker Eindhoven, 30 jaar
2 februari 1943:
De laatste tijd is men bezig alle kerkklokken weg te halen om tot kanonnen om te smelten! We zullen dus geen klokken meer horen luiden of slaan.
Bron: NIOD-dagboeknummer 191.
Brief chef klokkenroofploeg, Leeuwarden
9 juni 1943
Er is in deze provincie een rijksarchivaris die druk bezig is van onze administratie een warboel te maken. Hij laat bepaalde klokken gewoon van een andere lettersoort voorzien, en dan krijgen wij met dubbele exemplaren te maken. Als hier geen einde aan wordt gemaakt, wordt het een hopeloze warboel, waar op de duur de gevolgen niet van zullen uitblijven.
Bron: NIOD archief P.J. Meulenberg, in dienst van SS als klokkenvorderaar (brief is van een collega van hem)
- JODENVERVOLGING
Huismoeder (schreef dagboek in briefvorm voor haar kinderen).
april 1942:
En dan die arme joden, wat die te lijden hebben is niet te beschrijven, alles hier van te vertellen is onmogelijk, de dingen die met die arme mensen gebeuren zijn zo hartverscheurend en laag, bijna ongelooflijk. Soms kun je zelf niet voorstellen hoe het nog mogelijk is dat we hier onder al deze omstandigheden nog gewoon ons gang gaan en 's avonds nog gerust je hoofd neerlegt om te slapen.
Bron: NIOD-dagboeknummer 81.
Bron: Voolstra & Blankevoort (red.) 2001: Oorlogsdagboeken over de jodenvervolging,
p. 63.
- JODENVERVOLGING
Vrouw, Den Haag, 60+
30 juni 1942:
Alweer een heele reeks maatregelen tegen de Joden. Uit welk vreeselijk brein ontspruiten toch die satanische denkbeelden!! Ze mogen nu nergens meer komen, niet in treinen, trammen of winkels. Ik vraag mij af, hoe kan iemand rustig leven, als hij een medemensch zooveel leed berokkent? En dan te denken, dat hier zooveel Nederlanders ook aan meedoen, dat is het ergste! Ik schaam mij voor mijn landgenooten!! Is er dan voor geld alles te koop, ook hun laatste restje eer?? Het is alles troosteloos vandaag, laat ik maar eindigen.
Bron: NIOD-dagboeknummer 138.
- DOLLE DINSDAG
HBS er, 17 jaar, Haarlem
5 september 1944:
Mensen liepen met oranje bloemen op, radio's worden algemeen tevoorschijn gehaald, iedereen wordt onvoorzichtig: Men schreeuwt het nieuws uit! Men lacht terugtrekkende moffen uit. Men lacht om wegtrekkende n.s.b.'ers
Bron: Dagboekfragmenten 1940-1945, p. 385-386.
- DOLLE DINSDAG
Marinus Wandel, Arnhem
5 september 1944:
Ontroerd, tot in het diepst van mijn ziel, hoorden wij die woorden aan (…) Ja, het juk is reeds van onze schouders genomen en het is de menschen aan te zien want samenscholingen hebben plaats langs de straat en alle mensen stralen van blijdschap. Zoojuist is die Duitse mevrouw (…) vertrokken die naast ons woonde. Gisteravond hebben 2 Arbeidsmannen hun woningen verlaten en overal zijn de Duitse burgers aan het inpakken om te vertrekken. (…)
Bron: Marinus Wandel: Oorlogsdagboek (Arnhem), NIOD-bibliotheek, blz. 406-407
- DOLLE DINSDAG
Vrouw, Den Haag, 60+
5 september 1944:
Vandaag is ieders hoofd op hol. Er wordt beweerd dat de geallieerden Rotterdam al bezet hebben en Breda genomen enz. enz. Maar wij hooren hier niets van vliegtuigen of schieten, dus ik kan mij niet voorstellen dat zij al zoo dichtbij zijn. Coen wil hebben dat ik de vlag voor de dag haal…
9 september 1944:
Het is loos alarm geweest, dinsdag. De geallieerden zijn nog niet eens in Nederland. Het schijnt dat zij weer meer tegenstand der Duitschers ontmoeten. Maar met dat al, heeft het ons weer na die eerste blijdschap, diep neergedrukt, nu het blijkt dat de bevrijding voorlopig van de baan is.
Bron: NIOD-dagboeknummer 138.
- HONGERWINTER
Ingenieur, 29 jaar Den Haag
10 januari 1945
Met het eten wordt het steeds bedroevender, overigens. Er komen practisch geen aardappelen aan voor de bevolking, zodat de gaarkeuken steeds vaker soep moet verstrekken en wat doen nu mensen als hoofdmaaltijd met ¾ liter soep van kool met erwtenmeel? -Bron:
Bron: Dagboekfragmenten 1940-1945, p. 499-501.
- VOEDSELDROPPING
Handelsvertegenwoordiger, 49 jaar Amsterdam
2 mei 1945:
Hier in Holland is geen oorlog meer, wij zien iedere morgen de machtige bommenwerpers boven ons huis vliegen komende uit de richting Schiphol. Zij zijn al 2 dagen bezig levensmiddelen uit te gooien. Het wordt nu dus ernst dat we eten uit Engeland krijgen. Het zal echter wel eenige dagen duren voordat we het krijgen. Ze zeggen dat er ook sigaretten in de pakketten zitten. En rijst met gedroogde eieren. En echte chocolade. Ons hart klopt vol verwachting.
Bron: Dagboekfragmenten 1940-1945, p. 606
- VOEDSELDROPPING
Arie van der Sluijs
4 mei 1945:
’s Middags ben ik pakketten wezen rapen op het dropterrein achter de Plas. We moesten wachten tot de droppings gedaan waren. We wachtten bij de muur aan het begin van de Hoofdweg. Daar kienden we dan uit of de zakken op het land of in het water, goed of slecht, op de spoordijk of erachter terechtkwamen. Toen er van het veld drie lichtkogels werden afgeschoten, mochten we gaan rapen. Het had de hele middag hard gewaaid en bij tijden geregend. Het veld was doornat, het lag bezaaid met zakken. Orde was er weinig. Velen waren erg energiek begonnen keurig stapels te maken, even zo velen liepen echter te neuzen of er niet een blik was open gevallen. Dat viel alles mee. De politie hield een waakzaam oog (…)
In de sloten voeren roeiboten die transporteerden de zakken naar de weg. Vanuit de weilanden werden menselijke kettingen gevormd. De zakken werden van hand tot hand doorgegeven. Sommige waren wel 50 kilo. Alles verliep op het laatste vlot. Werd er in het begin van de middag een half broodje beschikbaar gesteld, dat ik niet te pakken kon krijgen en gelukkig niet zo hard behoefde, in de namiddag was er voor de rapers een halve liter heerlijke pap.
Bron: Arie van der Sluijs: Hoe lang zal dit nog duren? Dagboek van 5/9/1939 t/m 7/5/1945, p. 360-361. Aanwezig in NIOD-bibliotheek.
- VOEDSELDROPPING
Vrouw, Den Haag, 60+
3 mei 1945:
Hitler en Goebels hebben beiden zelfmoord gepleegd, volgens Russische berichten. Berlijn is gevallen en een kwart milioen Duitschers hebben zich overgegeven. Elken dag komen hier bommenwerpers en werpen paketten naar beneden. Het is een prachtig gezicht, die groote vliegtuigen zoo laag en zoo rustig over te zien gaan, veel mensen klimmen telkens weer op de daken en wuiven met witte vlaggen.
Bron: NIOD-dagboeknummer 138.
- MOFFENMEIDEN
Handelsvertegenwoordiger, 49 jaar – Amsterdam (lid BS)
6 mei 1945
De jaren opgekropte woede uit zich door dat de jongens enkele meiden die met Moffen hebben omgegaan en zich hebben gegeven de kop kaal te knippen. Ik zag 4 x dit volksgericht voltrekken. En niemand deed er iets tegen. Zij kregen hun gerechte straf. Ze grepen zoon meid beet en met zakschaartjes ja met messen zag je ze de kop kaal maken. Als een geplukte kip zag je ze door de duizendkoppige menigte wegvluchten. Er was een meid bij die ze van haar bed hebben gehaald. Ze stond in pyama broek en enkel hempje tusschen de menigte. Op haar blote voeten vluchtte ze weg in de richting van Amsterdam. Het was geen verheffend gezicht, maar ze waren jaren gewaarschuwd, dus moeten ze het maar voelen ook. Vele meiden hadden zich verstopt. De deuren werden opengeramd en als het niet aan de voorkant ging, dan zag je de jongens aan de achterzijde het huis betreden. En ze gingen van de een naar de ander. Lijsten waren er van opgemaakt wie in aanmerking er voor kwam. Zoo eindigde deze veel bewogen dag.
Bron: Dagboekfragmenten 1940-1945, p. 613.
- UITTOCHT DUITSERS
To Hofstra, 21 jaar
4 juni 1945:
Vanaf 11 uur - 2 uur trekken hier weer Duitsers langs. Voor aardigheid telde
ik de gesloten rijen voetvolk van ± 11 - 1 uur. Ik kreeg het getal 4.878. Alles met elkaar schat ik het op 8 á 9.000 Duitsers die er langs zijn gekomen. Er komen in de eerstvolgende dagen nog 125.000 zo zeggen de Canadezen.
Beeldmateriaal
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid
Smalfilmmuseum
Filmmuseum
L 1
GAVA
Fries Verzetsmuseum
Gemeentearchief Amsterdam
Gemeentearchief Rotterdam
NIOD
Stadsarchief Maastricht
Stichting Alcazar
Joods Historisch Museum
Stichting Oald Hengelo
Festen Familie Archief
Familie Jetten
Familie Nijbroek
Familie Geleijnse
Muziek
De jazz- en swingmuziek die in de uitzending is gebruikt, is allemaal uit de Tweede Wereldoorlog. Muziek uit de Tweede Wereldoorlog is een heel onderwerp op zichzelf. Jazzmuziek onderging in de jaren van oorlog en bezetting grote veranderingen: de joodse musici werden verdreven uit de orkesten en de Duitse bezetter verbood het spelen van Engelse en Amerikaanse muziek. De muziek mocht ook niet 'te negroïde' zijn. De jazzmuziek uit de oorlog heeft dan ook meestal Nederlandse titels, de muzikanten en orkesten voeren Nederlandse namen. The Ramblers werden ‘Theo Uden Masman en zijn dansorkest’. Toch was er in de oorlog een grote publieke behoefte aan jazz en amusementsmuziek en dus was er veel werk voor de orkesten. Ook vaak in opdracht van de bezetters. In de uitzending zit ook muziek van het joodse zingende duo ‘Johnny and Jones’ , dat vanaf 1943 in Westerbork zat (en daar ook optrad). In 1945 kwamen ze in Bergen-Belsen om het leven. Ook is er muziek van ‘Jetje van Oranje’ (Jetty Paerl), die Radio Oranje gedurende de oorlog uitzond.
Een compleet overzicht van de gebruikte muziek volgt nog hieronder.
MUZIEK in volgorde van documentaire:
Maak het donker in het donker
JOHNNY & JONES
Tekst & muziek: Johnny & Jones
Venetian Gondola Song
MENDELSSOHN
Uitvoerende: Frank van de Laar
Lady be good (Kareltje in de bocht)
COMBO CHARLIE NEDERPELT
Muziek: George Gershwin
Tekst: Ira Gershwin
Lili Marleen, Lied eines jungen Wachtpostens
LALE ANDERSON
Dirigent: Bruno Seidler-Winkler
Muziek: Norbert Schulze
Tekst: Hans Leip
Polydor Rhythme
FRANS WOUTERS & ZIJN ORKEST
Muziek: Eddy Christiani
Erde schafft das Neue
JOSEF MÜLLER-BLATTAU & REINHOLD HAMMERSTEIN
Muziek: Heinrich Spitta
Kindervragen,
JETTY PAERL
Muziek: Clinge Doorenbos
Tekst: Jo Paerl
Honeysuckle Rose
DICK VAN LIMPT
Muziek: Thomas Fats Waller
Tekst: Andy Razaf
De Zwarte Soldaten
ONBEKEND
Muziek: H. van den Berg
Tekst: H. R. Klijn
Notre Terre (Van eigen bodem)
ERNST VAN ’T HOFF & ZIJN ORKEST
Dirigent: Ernst van ’t Hoff
Muziek: Pierre Wijnnobel
Rendez vous chez Ruttli
ERNST VAN ’T HOFF & ZIJN ORKEST
Dirigent: Ernst van ’t Hoff
Muziek: Ernst van ’t Hoff
Steeple Chase (Hindernisrennen)
THE RAMBLERS
Dirigent: Theo Uden Masman
Muziek: Jack Bulterman
Club de Nuit (Nachtclub)
ERNST VAN ’T HOFF & ZIJN ORKEST
Dirigent: Ernst van ’t Hoff
Muziek: Bé Dubbe
Andante con moto, in E major Op. 19 No.1.
MENDELSSOHN
Uitvoerende: Frank van de Laar
Andante sostenuto, in E major Op. 30 No.3.
MENDELSSOHN
Uitvoerende: Frank van de Laar
Song of the Volga Boatmen
GLENN MILLER & ARMY AIR FORCE BAND
Dirigent: Glenn Miller
Arr.: Bill Finegan
Bokkenwagen (Boogie Woogie)
DICK WILLEBRANDTS ORKEST
Dirigent: Dick Willebrandts
Muziek: Tinus Bruyn
Adagio in D major, Op.102 No.2.
MENDELSSOHN
Uitvoerende: Frank van de Laar
Get Hep and straighten up and fly right
FREDDIE LEIGHTON (?)
Blue Mariners Dance Septet
TERRY THOMAS (?)
Andante sostenuto, in D major, Op.85 No.4.
MENDELSSOHN
Uitvoerende: Frank van de Laar
WA marcheert
ONBEKEND
Muziek: Piet Heinz
Tekst: Frans Bakman
OorlogsCD’s die nog even apart vermeld worden:
Swingdansen verboden, muziek die de bezetter verbood (Nikkelen Nelis 500.202-2)
Entartete Musik (Pool Musikproduktion Berlin)
Nederland Bezet & Bevrijd, lichte klanken uit donkere jaren
Nederland & Tweede Wereldoorlog (bij NIOD te vinden)
The best of Glenn Miller Army Air Force Band (Bluebird BMG)
The Radio Years: May 8, 1945 Victory in Europe (BBC)
Maak het donker in het donker (Johnny & Jones, uitgave van NJA)
Ernst van ’t Hoff en zijn orkest (uitgave van NJA)
Radiofragmenten
De beelden van amateurfilmers zijn ondersteund door dagboekfragmenten, ANP berichten en stukjes Radio Oranje/Herrijzend Nederland. Oude radio-opnames zijn interessant, omdat dit een idee geeft van de informatievoorziening in de oorlog. Ondanks dat in 1943 alle radio’s ingeleverd moesten worden en de radio-uitzendingen van Radio Oranje regelmatig verstoord werden door de Duitsers, was radio voor veel mensen een zeer belangrijk medium. In de uitzending is onder meer te horen hoe minister president Gerbrandy op 4 september 1944 op Radio Oranje meldde dat de geallieerden al Nederland hadden bereikt en de bevrijding nabij was. Dit bericht leidde tot Dolle Dinsdag. Velen geloofden de geruchten en veel NSB'ers en Duitsers vertrokken overhaast naar Duitsland. Dit is ook door een aantal amateurs op film vastgelegd.
Gebruikte radiofragmenten:
- Aankondiging staat van oorlog (proclamatie Koningin, voorgelezen door verslaggever), verslag Buskes bombardement Rotterdam en oproep ANP voor hulp voor Rotterdam. ANP: 10 mei 1940, 8 uur ’s ochtends.
Op CD Stemmen des tijds 1939-1940, nr. 13.
- Aankondiging doortocht van Duitse troepen door Amsterdam.
ANP: 16 mei 1940
Op CD NL & WOII, serienummer 842075, cd 1, nr. 28
- Bericht inleveren radiotoestel
- Bericht dat leidde tot Dolle dinsdag:
TOESPRAAK MIN.PRES. PROF. P.S.GERBRANDY: "HET UUR DER BEVRYDING HEEFT GESLAGEN".
RADIO ORANJE: 1944-09-04, uit Archief NIBG.
- Mededelingen over voedseldroppings: A. DEN DOOLAARD (SPOELSTRA, C.J.G.) RADIO ORANJE / HERRIJZEND NEDERLAND: 1945-04-29, uit archief NIBG
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: