Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
10 augustus 2004

Floris

rutger te paard
Bekijk Video
28 min

Op 30 maart wordt in Amsterdam aan Paul Verhoeven de Bert Haanstra Oeuvreprijs uitgereikt. Deze prijs wordt beschouwd als de belangrijkste Nederlandse filmprijs. In het juryrapport wordt Verhoeven een voorbeeld genoemd voor jongere generaties filmers, zowel in Nederland als in Hollywood. ‘Paul Verhoeven stimuleerde mede door zijn niet te stuiten energie en uitstraling de carrières van velen’.

‘Turks Fruit’, ‘Soldaat van Oranje’, ‘RoboCop’en ‘Basic Instinct’ zijn een aantal van Verhoeven’s bekendste films. De start van zijn grote carriere ligt echter bij televisie. In het najaar van 1969 verscheen de NTS jeugdserie ‘Floris’ dertien weken achter elkaar op het scherm. De 29-jarige Verhoeven had de regie van de serie gedaan. De serie betekende niet alleen de het begin van een succesvolle carrière voor de regisseur, maar ook voor scenarioschrijver Gerard Soeteman en niet te vergeten voor Floris zelf: Rutger Hauer.
Wat is eigenlijk het verhaal achter ‘Floris’, wie heeft de serie bedacht en wat is er waar van de geruchten over ruime budgetoverschrijdingen? Kortom: hoe kwam ‘Floris’ tot stand?

Het idee

Wat de Belgen kunnen, kunnen wij ook
Midden jaren zestig werden in Nederland populaire buitenlandse jeugdseries uitgezonden. Het waren voor het grootste deel avonturenseries die zich in de middeleeuwen afspeelden.
‘Ivanhoe’, ‘Thierry La Fronde’ en de Belgische serie ‘Johan en de Alverman’ werden stuk voor stuk zeer goed bekeken. NTS directeur Carel Enkelaar, geïnspireerd door de buitenlandse successen, besloot in 1967 dat de NTS zelf een jeugdserie moest produceren. Het hoofd van de afdeling kinderprogramma’s, Ben Klokman, was er blij met het idee van Enkelaar: ‘We vonden bij de NTS al lang dat er in Nederland iets moest komen voor kinderen en vooral voor wat grotere kinderen. De Belgen waren ons al voor. Wij waren nooit in staat zoiets te doen. Toen de Belgen een serie hadden, konden wij niet achterblijven. In de volgende vergadering zei Enkelaar: “wat de Belgen kunnen, kunnen wij ook.”’ Enkelaar nodigde drie mensen uit om een voorstel voor een Nederlandse avonturenserie voor de jeugd te schrijven. De bekende schrijfsters Ann Rutgers van der Loef en Miep Diekman en Gerard Soeteman werden gevraagd. Soeteman was een medewerker op de drama vertaalafdeling van de NTS.

Soeteman: ‘Ik had als leraar toneelstukken geschreven voor schoolvoorstellingen en ik denk dat ze iemand van de NTS ook een kans wilden geven. Op de afdeling ‘sales’ had ik veel Amerikaanse en Engelse scripts gezien en het leek mij eerlijk gezegd niet zo moeilijk.’ De drie leverden een voorstel in. Rutgers van der Loef en Diekman hadden tijdens de besprekingen echter binnen de kortste keren conflicten met de regieafdeling. Zij hadden als boekenschrijfsters een verhaal voor ogen wat helemaal niet gerealiseerd kon worden voor televisie.

Hierna werd de synopsis van Soeteman getiteld ‘Floris en de Fakir’ uitgekozen om een jeugdserie van te maken. Soeteman had een verhaal geschreven over de edelman Floris van Roozemond die na een lange zeereis samen met de fakir Sindala in het jaar 1500 terugkeert naar de Lage Landen. Thuis blijkt zijn kasteel in beslag genomen te zijn door een handlanger van de hertog van Karel van Gelre. Samen met Sindala trekt Floris ten strijde. Soeteman schreef tevens de karakterbeschrijvingen van de voornaamste personen. Hierin wordt Floris beschreven als het prototype van de positieve held; niet superintelligent, maar een begaafd vechter. Zijn vriend, de fakir, Sindala is een typische slimme oosterling met tal van trucs in zijn mars. Soeteman zijn verhaal speelde zich af in de roerige periode van de late middeleeuwen. Voor de juiste historische context en inspiratie raadpleegde Soeteman ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ van Johan Huizinga. Soeteman: ‘Het script was dus al geschreven en uitgekozen en toen kwam de ramp dat het gemaakt moest worden.’

Paul Verhoeven en Rutger Hauer
Paul Verhoeven en Rutger Hauer © Paul Verhoeven

De zoektocht

Ik doe die gekke Floris gewoon
Ben Klokman herinnert zich de opluchting nog. Eindelijk, ze konden met een echte jeugdserie aan de slag. Echter, een regisseur voor de serie moest nog gevonden worden. De eerste keus van Klokman was Frans Weisz. ‘Frans wilde uiteindelijk toch niet. In die tijd was televisie voor de toneelwereld echt minderwaardig. Iedere afgestudeerde van de Filmacademie wilde alleen maar Fellini worden.’ Klokman komt met het idee van de jonge regisseur Paul Verhoeven. Verhoeven heeft op de filmacademie een aantal films gemaakt, waarvan ‘Feest’ als voorprogramma in de bioscoop draaide. Verder had Verhoeven tijdens zijn dienstplicht een jaarlang het jubilerende Marine Korps geportretteerd in ‘Het korps Mariniers.’ Klokman: ‘Na al die mensen die Fellini wilden worden, kwam Paul. Paul had alle begrip voor het tv-gebeuren. Hij begreep dat het goed moest zijn, maar ook dat tv vluchtig is en dat het gericht is op de grote massa. Hij begreep dat en vond dat prima.’ Verhoeven had wel enige twijfels over het aannemen van de regie van ‘Floris’. Hij wilde eigenlijk een Couperus of Vestdijk verfilming doen en hoewel de AVRO geïnteresseerd was in het Vestdijk plan, wilde ze een meer ervaren regisseur erbij betrekken. Dat was een streep door de rekening van Verhoeven. ‘Toen heb ik die knoop doorgehakt, en gedacht: “Nou ik doe die gekke Floris, dat kinderachtige verhaal, misschien kan ik er wel iets mee doen.” Zo ben ik begonnen eigenlijk. In de gesprekken met Klokman kwam aan de orde of ik wist hoe ik het wilde aanpakken. En kan je met acteurs werken? Ja dat wist ik ook niet, ik zei natuurlijk altijd Ja. Ik dacht als ik een paar honderd Mariniers kan laten landen als in Normandië of onder water dingen kan laten doen en springlading aanbrengen, opgepikt worden door snelboten, dan kan ik toch ook wel twee ridders op een paard filmen, nietwaar? Hoe moeilijk zal dat dan zijn.’ Nadat Verhoeven de knoop doorgehakt had, hebben hij en Soeteman in het voorjaar van 1968 de verhalen tot scripts uitgewerkt en ook locaties gezocht. Bij de kastelen Loevenstein, Doornenburg en Hernen hadden zij precies voor ogen welke scène waar gedraaid moest worden.

In april 1968, als Soeteman twee afleveringen geschreven heeft, begint de zoektocht naar Floris. De acteur Carol van Herwijnen was de eerste keus van Enkelaar en producent Max Appelboom. Hij kreeg echter geen vrij van zijn toneelgezelschap en dus moest er een andere hoofdrolspeler gevonden worden. Scenarist Soeteman had wel een idee. Via een vriend was hij gewezen op de jonge toneelacteur Rutger Hauer. Hij werd hem aanbevolen met de woorden: ‘Rutger doet alles, durft alles en ziet er goed uit. Hij is misschien geen geweldig acteur, maar hij doet alles.’ Toen Soeteman Hauer zag, wist hij dat dit Floris was. Nu moesten echter de NTS leiding en de producer Appelboom nog overtuigd worden. Om dit te doen maakte Soeteman, als redacteur van het NTS kunstprogramma ‘Open Oog’, een portret van het toneelgezelschap de Noorder Compagnie waar Rutger Hauer bij speelde. In de uitzending zie je een stoere en jonge Hauer op de motor rijden. Het beeld overtuigde de leidinggevende: dit kon een ridder zijn. Hoewel Hauer ook niet helemaal onder zijn toneelverplichtingen uitkon, accepteerde hij de rol van Floris.

16225623
© Paul Verhoeven

De set

Pionierswerk tijdens een monsterproductie
‘Het werd een monsterproductie met 45 man technische staf, 80 acteurs, 2500 figuranten, 7 paarden, 1 aap, alsmede ontelbare geiten, kippen en varkens’, aldus Enkelaar in zijn memoires. Bij de Nederlandse televisie was inderdaad nog nooit zo’n groots opgezette televisieproductie gemaakt en het maken van de serie was volgens medewerkers dan ook pionierswerk. Voorafgaand aan ‘Floris’ werden series bijna allemaal geheel in de studio opgenomen, terwijl ‘Floris’ geheel op locatie werd opgenomen. Bovendien speelde een groot deel van de scènes zich niet in de kastelen af, maar buiten de kastelen in de bossen. Productieleider Joop Visch: ‘Door de vele buitenopnames was het soms moeilijk plannen. Als er een flinke regendag was, leverde dat wel problemen op voor de planning. Natuurlijk werkten we wel met een schaduwdraaidag, maar bij scènes waar bijvoorbeeld een groot riddertoernooi op de heide met veel paarden en zeer veel figuranten aan te pas kwamen, was dat niet zo makkelijk. Verder moesten de opnames regelmatig stilgelegd worden voor overkomende vliegtuigen of langsrijdende auto’s.’

De opnames waren gepland van half juli tot en met eind oktober 1968. Maar mede vanwege de vele regen, maar ook vanwege ziektes van acteurs, en een verkeerde ingeschatte tijdsplanning duurde de draaiperiode twee keer zo lang. Verhoeven: ‘De halve draaiperiode waren we aan het leren hoe het moest en hoe het effectief moest en hoe je het uiteindelijk zo eruit kon laten zien als mij voor ogen stond. Maar dat was iets dat ik en iedereen moest leren.(..) Maar natuurlijk was het te moeilijk voor de tijd die ze ervoor in ogenschouw namen, Waarvan, zover ik weet, ik eigenlijk niet eens op de hoogte was. Ik nam dat script en dacht als het moet, dan gaan we het juist leuk doen. Dat kost tijd. Eén minuut actiefilm is vaak twee dagen. Dus als je een aflevering van dertig minuten maakte, draaide ik waarschijnlijk twee minuten per dag. Hoogstens. Dus dat was vijftien dagen per aflevering. Met twaalf vermenigvuldigd, dan kom je op een half jaar terecht.’

Verhoeven benaderde de opnames als filmopnames en werkte met grote precisie aan de opnames van ‘Floris’. ‘Ik had destijds wel door dat we met iets bijzonders bezig waren. Dat het iets was dat totaal nieuw zou zijn voor Nederlandse begrippen. Veel van ons voelden het zo en het was de meest prettige tijd die ik ooit gehad heb met crew en cast.’ Op de set waren niet alle functies duidelijk ingedeeld en vastgelegd. Hammy de Beukelaar die met zijn team was aangetrokken om de stunts te doen, werd binnen een week ook de verantwoordelijke man voor de paarden, manusje van alles en zo nu en dan opnameleider. De jongens van zijn stuntteam, ‘de Hammy boys’, hielpen met de decors en traden op als figuranten. De Beukelaar: ‘Tegenwoordig ligt alles vast op een filmset, maar toen nog niet en ik en mijn jongens waren gewoon aanpakkers. We stonden niet met de armen over elkaar een sigaretje te roken als we niet aan de beurt waren. We hielpen mee en dat viel op en we kregen dus meer taken. Ik ging in het weekend met Joop Visch locaties bezoeken. Het was het tijdperk dat televisie zeer populair werd en dus was het moeilijk om overal de tv-antennes te ontwijken.’

Toen er na een maand, dus op een derde van de oorspronkelijke draaiperiode, nog maar 10% van de serie gedraaid was, werd men bij de NTS in Hilversum wel wat ongerust. Een uitloop van de draaitijd bracht grote kosten met zich mee. Alleen al de kosten voor de extra overnachtingen waren zeer hoog, aangezien iedereen in hotels verbleef omdat er op locatie gedraaid werd. Enkelaar besloot dat het goed zou zijn als er een beetje meer controle vanuit de NTS zou komen op de uitgaven op de set. Eens in de week werd Jan Herselman, boekhouder van de NTS, naar de set van ‘Floris’ gestuurd als een soort financieel producer. ‘Ik moest het budget beheren, maar al heel snel werd duidelijk dat het niet lukte om de serie binnen het budget het houden. Ik kwam één of twee keer per week op de set en dan had ik geld van Hilversum meegekregen en dan nam ik geld mee en betaalde de figuranten die echt in busladingen aankwamen. Verder betaalde ik openstaande rekeningen in de locale winkels.’

Na de setbezoekjes vergaderde Herselman met zijn chef en met Enkelaar. ‘Dan zaten we om de tafel in de Emmastraat in Hilversum en zeiden we: “hoe lossen we dit op?” Maar er was gewoon geen oplossing: de show must go on. Gelukkig maar.’ En de show kon ook niet gestopt worden omdat Verhoeven volgens een ‘verticale planning’ draaide. Hierbij worden de filmopname niet per aflevering gemaakt, maar per locatie en per acteur. Pas tegen het einde van de draaitijd kan je een volledige aflevering monteren. Wel is het zo dat men van dertien naar twaalf afleveringen besloot te gaan en ook dat één aflevering in twee delen werd geknipt. Toch nog enige bezuinigen dus, ook al was het geheel, volgens Verhoeven, 300% over het oorspronkelijke budget van 355.000 gulden gegaan.

© Paul Verhoeven

De ontvangst

Van Floris en de Fakir tot Floris
Rutger Hauer was vierentwintig jaar toen de opnames van ‘Floris’ begonnen. Hij was net afgestudeerd aan de Toneelschool in Amsterdam en had, behalve bij de Noorder Compagnie, nog nauwelijks acteerervaring. Dit was iets wat Verhoeven zorgen baarde. Hoewel Verhoeven vanaf het begin Hauer fysiek heel erg goed als Floris vond, was hij eerst nog niet zo tevreden over het tekstuele gedeelte. Een deel van de tekst van Hauer is geschrapt. Het fysieke deel van Hauer als Floris was zo overtuigend, dat het de overhand nam. Hij kon goed met zwaarden omgaan, goed paardrijden, had zoveel bravoure dat hij een belangrijk deel van zijn eigen stunts zelf deed. Verhoeven: ‘Gedurende dat half jaar dat we bezig waren, zag je Rutger beter worden, steeds meer begrip krijgen voor de camera. Oorspronkelijk had de serie nog ‘Floris en de fakir’ geheten, en ik hield in het begin dat evenwicht ook met standaard two shots in beeld, maar gaandeweg merkte ik dat de camera steeds meer richting Rutger Hauer verschoof. Hij ontwikkelde zich tot de held en dat voelde je als regisseur intuïtief en daar moest je intuïtief in meegaan vond ik.’ En zo kwam de aandacht steeds meer bij één in plaats van bij twee hoofdrolspelers te liggen en verdween de fakir Sindala uiteindelijk ook uit de titel van de serie.

Op 5 oktober 1969 werd de eerste uitzending van ‘Floris’ uitgezonden. De serie was in klap een groot succes. Een echte Nederlandse ridderheld als Floris hadden kijkers nog nooit eerder gezien. Kinderen en volwassenen zaten op de vroege zondagavond geboeid naar de zwart/wit serie te kijken en binnen zeer korte tijd werden de avonturen van de ridder nagespeeld door schoolkinderen. Uit de kijkcijferonderzoeken van de NOS blijkt ook dat zowel het kijk- als waarderingscijfer constant hoog zijn. De serie haalde de hoogste kijkcijfers van Nederland 2 voor het jaar 1969. Maar er was ook kritiek. Het programma zou te duur zijn en vooral te veel geweld bevatten. Er kwamen vele brieven bij de omroep binnen waarin bezorgde ouders hun beklag deden over een aantal martelscènes die in de serie waren voorgekomen. Scenarioschrijver Soeteman moet er nog steeds om lachen: ‘Er hoort wel een beetje geweld in zo’n serie te zitten. Iemand wordt in een aflevering achter een kar voortgetrokken, maar hij staat daarna gewoon weer op! Dat was de mate van geweld in Floris.’

Verhoeven en schrijver Soeteman hadden nog een tweede Floris-serie in gedachten, maar de NTS, inmiddels omgedoopt tot NOS, wilde uiteindelijk geen ‘Floris 2’ maken. Het had de omroep een rib uit haar lijf gekost en er was bovendien veel kritiek vanuit de andere omroepen gekomen die zo’n succesvolle jeugdserie niet tot het takenpakket van de NTS en NOS vonden behoren. De onverfilmde ideeën van Soetman dienden uiteindelijk in 1985 als basis voor Verhoeven’s Hollywood productie ‘Flesh and Blood’, waar Hauer de hoofdrol in speelde. Floris in Hollywood.

Verhoeven is van mening dat de serie ‘Floris’ voor hem van het grootste belang is geweest. ‘Daar is alles mee begonnen toch? Dit heeft eigenlijk de doorbraak teweeggebracht. Naar de Nederlandse speelfilms en vandaar naar alle andere dingen die gebeurd zijn. Het was een kardinaal moment in mijn leven.’

Paul Verhoeven in 1961 (tijdens maken van "Niets bijzonders")
Paul Verhoeven in 1961 © Paul Verhoeven
Credits
  • Regisseur
    Matthijs Cats
  • Researcher
    Femke Veltman
Bronnen
  • Ooggetuige

    Enkelaar, Carel, Ooggetuige. Achterkanten van de media (Utrecht 1992).

  • Paul Verhoeven

    Scheers van, Rob, Paul Verhoeven. De geautoriseerde biografie (Utrecht 1996).

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: