HUGUENOT VAN DER LINDEN
De Nederlandse cineast Charles Huguenot van der Linden (1909-1987) maakte tussen 1936 en 1974 vijfenveertig films gemaakt, waarvan een groot deel werd onderscheiden met een prijs. Voor Die Kleine Wereld ontving Huguenot van der Linden zelfs een Oscar. Toch is hij voor de meeste mensen een onbekende naam. Andere Tijden over de vergeten Nederlandse Oscarwinnaar.
ELENA CEAUSESCU
Het is nog te vinden in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en in een aantal universiteitsbibliotheken: het boek ‘Stereospecifieke polymerisatie van isopreen’. Het boek staat er sinds 1983 te staan, want het is nog nooit ingezien of uitgeleend. De auteur: Elena Ceausescu, de echtgenote van de Roemeense dictator Nicolae Ceausescu. Het gaat om de Nederlandse vertaling van haar zogenaamde proefschrift in de chemie. Het voorwoord in de vertaling is van een echte Leidse hoogleraar biochemie, Michel Mandel. Andere Tijden over een buitengewoon merkwaardig boek.
Jonge Harten
Charles Huguenot van der Linden zag als tienjarig jongentje zijn eerste film in de bioscoop. Na het afronden van de HBS in 1928, ging hij op de publiciteitsafdeling van Paramount werken, waar hij voor het eerst in contact kwam met het vak van filmmaker. Na het eerste jaar op de publiciteitsafdeling werd Huguenot van der Linden gevraagd mee te helpen bij de vertaling van een aantal films en weer een jaar later mocht hij als regieassistent aan de slag op de filmset. Huguenot van der Linden: “Vroeger mocht een jonge assistent-regisseur het statief dragen, voor de thee en koffie zorgen en verder eerbiedig toekijken.” Huguenot van der Linden wilde liever de touwtjes zelf in handen hebben en een eigen film maken. Niet in de laatste plaats omdat hij niet tevreden was over het niveau van de Nederlandse film. Samen met Paramount collega Heinz Josephson maakte hij in een paar weken tijd zijn eerste speelfilm: Jonge Harten (1936). De film speelt zich af op Texel en volgt de kampeervakantie van een groep jongeren. Zij komen in contact met een jonge vrouw die met haar kind naar Texel is gegaan om haar schoonfamilie te ontvluchten. De film kreeg goede kritieken en vooral de buitenopnames en het natuurlijke spel van de jonge acteurs werden geroemd. Ondanks de goede recensies, liep de film slecht in de bioscopen. Jonge Harten was in eigen beheer gemaakt en dus was Huguenot van der Linden zijn geld kwijt. In de film speelde Martina Hertogs en klein rolletje. Zij werd na de opnames niet alleen Huguenot van der Linden zijn vrouw, maar ook vormden zij van meet af aan een team als regisseur en producer van alle toekomstige films. “Charles was een fantastisch cineast en Martina was zeer kien met geld”, aldus Peter Alsemgeest, die vanaf 1953 het camerawerk van enkele films van het echtpaar deed.
Enkele maanden na de bezetting van Nederland, in september 1940, werd Paramount als bedrijf in Nederland gesloten. Gedurende de oorlogsjaren probeerde Huguenot van der Linden als jonge vader geld te verdienen. Hij werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog als regieassistent aan de in Amsterdam opgenomen Duitse speelfilm Rembrandt (1943). Omdat hij voor de Duitsers gewerkt heeft, mocht Huguenot van der Linden na de bevrijding twee jaar lang niet filmen. Iets wat hij volgens zijn familie altijd onterecht gevonden heeft.
Eigen films en opdrachtfilms
Vanaf 1948 tot begin jaren zeventig leverde Huguenot van der Linden één of meerder films per jaar af. Dit waren voor een deel eigen ‘vrije’ films en voor een deel reclame en voorlichtingsfilms die hij maakte in opdracht van de overheid of het bedrijfsleven. De opdrachtfilms uit de jaren vijftig en zestig genoten een hoog aanzien. Een cineast kon hierin redelijk veel eigen inbreng en creativiteit kwijt en ook het financiële aspect was niet onbelangrijk. Om eigen films te kunnen maken, moest je, als zelfstandig filmer, ook de opdrachtfilms aannemen aangezien ze meestal goed betaald werden. Cameraman Alsemgeest: “Ik ben later zelf regisseur geworden en filmde ook veel industriële opdrachtfilms. Ik heb Charlie zijn filmstijl overgenomen. Bij al die films liet ik, net als Charlie, dames tussen de machines heen dansen. Ik heb veel van hem geleerd. Charlie was altijd totaal gefocust op de film waaraan hij werkte. Bij de film die we voor Daf gemaakt hebben, lag hij plat op zijn buik door mijn lens te kijken om de instelling te controleren. Hoewel hij open stond voor een grote inbreng van cameramannen, moest hij precies weten hoe het beeld er uitzag. Een gedreven filmer.”
Naast het filmen zelf hield Huguenot van der Linden zich ook op bestuurlijk niveau bezig met de Nederlandse film. Vanaf 1956 maakt hij deel uit van de afdeling film van de Raad van de Kunst en ook was hij actief in de Nederlandse Beroepsvereniging van Filmers (NBF). Vanaf eind jaren vijftig hield hij zich steeds meer bezig met het NBF bulletin. In 1959 werd zijn huis in de PC Hooftstraat ook het NBF bulletin redactieadres. In het vijftigste nummer van het bulletin, in 1964, werd Huguenot van der Linden bedankt omdat hij bijna alle bulletins in zijn eentje volgeschreven heeft.
In 1948 kwam de film Nederlands in zeven lessen uit. Oorspronkelijk zou dit geen speelfilm maar een Engelse documentaire reeks worden waarin een beeld van Nederland geschetst zou worden. De reeks portretten werd gemaakt door Huguenot van der Linden en Heinz Josephson. Halverwege het project zag de nieuwe directie van de Engelse maatschappij er geen brood meer in en bleven de Nederlandse filmers met al het materiaal zitten. Ze besloten er een speelfilm van te maken. De film kreeg slechte recensies en de bioscoopzalen bleven leeg. Toch zal Nederlands in zeven lessen altijd bekendheid blijven genieten en wel om één reden: Audrey Hepburn maakt als actrice haar debuut in deze film van Charles Huguenot van der Linden.
Big City Blues
Eén van Huguenot van der Linden’s meest succesvolle en ook meest gewaardeerde films is Big City Blues (1962). De film werd opgenomen in een groot kantoorgebouw in aanbouw. In het gebouw speelt zich een achtervolging af tussen een meisje en een dronken jongen. De achtervolging eindigt fataal voor het meisje. Huguenot van der Linden had het scenario gemaakt op basis van een klein artikel in een Franse krant. Alsemgeest: “Ik had al diverse films voor Charlie gedraaid toen hij mij vroeg voor Big City Blues. Hij vroeg mij omdat ik veel ervaring met het vrije camerawerk had en bovendien werkte ik met available light, wat niemand toen haast nog deed. Ze zeiden wel eens tegen mij; jij kan een kerk uitlichten met een lucifer. Ik denk dat het met mijn achtergrond te maken heeft. Ik kom uit de persfotografie en ik was dus gewend om te roeien met de riemen die je hebt. Big City Blues is in zwart/wit gefilmd omdat het gebaseerd is op een krantenartikel. Daarom moest het ook grofkorrelig gefilmd worden, net als een krantenfoto”. De mannelijke hoofdrol werd gespeeld door Joop Admiraal. Het was zijn eerste filmrol. Over zijn rol in Big City Blues zegt Admiraal: “Charles was een prettige regisseur om voor te werken. Het was een aangename man. Hij wist precies wat hij wilde, vooral op choreografisch gebied in deze film. Ik ben vooral op choreografisch gebied geregisseerd. Er was natuurlijk ook geen tekst. De film heeft veel prijzen gewonnen en toch is de man onbekend gebleven. Ik weet niet hoe dat kan. Wat ik wel weet is dat hij voor mijn gevoel altijd al een oude man was. Dat kan natuurlijk ook zijn omdat ik pas vierentwintig was. Dan lijkt iedereen boven de dertig oud.”
Big City Blues viel, zoals veel films van Huguenot van der Linden, in de prijzen. Naast de Gouden Beer en de Staatsprijs kreeg de film ook een Oscarnominatie. Op het winnen van een echte Oscar moest Huguenot van der Linden toen echter nog tien jaar wachten.
De Nederlandse Oscar winnaar
De Oscar viel het echtpaar Huguenot van der Linden ten deel in 1973. Die Kleine Wereld won de Oscar voor Beste Korte Documentaire van 1972. Die Kleine Wereld gaat over antiek en mechanisch speelgoed. De documentaire is opgedragen aan zijn kleindochters. Het is één van de laatste films die Huguenot van der Linden maakte. Hierna volgden in 1973 en in 1974 nog twee opdrachtfilms. De Oscar kwam op een laat punt in zijn carrière en hoe blij Huguenot van der Linden ook met de Oscar was, hij heeft zich ook beklaagd over het feit dat hij na het winnen van de prijs door bijna niemand meer gevraagd werd een film te maken. “Iedereen dacht dat ik te duur geworden was.”
Charles en Martina Huguenot van der Linden hadden een huis in de PC Hooftstraat in Amsterdam en sinds midden jaren zestig een tweede huis bij het Friese dorp Jubbega. De laatste jaren van zijn leven bracht Huguenot van der Linden de meeste tijd in Jubbega door. Volgens Henk Dengerink, nog steeds woonachtig in het huis naast de voormalige woning van Huguenot van der Linden, was Jubbega een echt thuis voor de filmer. “Hier was hij echt in zijn element. Hij voelde zich vrij en hij was altijd in de tuin bezig”. In 1987 overleed Charles Huguenot van der Linden. Zijn vrouw volgde een jaar later. Het echtpaar ligt begraven in het dorp waar hij zich zo thuis voelde: op het kerkhof van Jubbega-Schurega.
Tekst en research: Femke Veltman
Samenstelling: Gerda Jansen Hendriks
Lenita Petrescu
Elena Petrescu, ook wel liefkozend Lenita genaamd, wordt geboren in 1919. Haar vader is in boer in het dorpje Petresti in de landbouwstreek Oltenia ten zuidwesten van Boekarest. Op school blinkt ze alleen uit in handwerk, zingen en gymnastiek. Ze maakt haar school niet af en gaat op het land werken. Later trekt ze met haar broer naar Boekarest en gaat als ongeschoolde arbeidster in een kleine medicijnenfabriek werken. Hier ontwikkelt ze waarschijnlijk haar belangstelling voor scheikunde. Dit werk is maar tijdelijk en daarna komt ze als naaister terecht bij een textielfabriek.
In die tijd komt ze in contact met de toen nog verboden Communistische Partij, waarschijnlijk niet uit politieke overtuiging, maar omdat ze ergens bij wil horen. Bij de partij ontmoet ze Nicolae Ceausescu, het hoofd van de Communistische Jeugd Beweging. Na de Tweede Wereldoorlog, toen Roemenië onderdeel van het Oostblok was geworden, trouwt Elena met Nicolae, die bezig is met een voorspoedige carrière binnen de partij. Elena werkt als secretaresse bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar wordt daar wegens incompetentie ontslagen.Dat zal haar niet meer overkomen, als Nicolae in 1966 Secretaris-Generaal van de Communistische Partij en daarmee leider van het land was geworden.
Elena, die eerder bij een scheikundetentamen voor een avondcursus voor volwassenen op spieken is betrapt en weggestuurd, besluit dat het tijd is om haar imago op te vijzelen. In korte tijd heeft ze een façade van intelligente en sterke leidende vrouw gecreëerd. Ze wordt hoofd van het belangrijkste instituut voor chemie in Boekarest (ICECHIM) en haalt haar doctorstitel voor een proefschrift over stereospecifieke polymerisatie van isopreen (over onder andere toepassingen van rubber bij autobanden). Collega’s die bij de verdediging aanwezig willen zijn, komen voor een dichte deur te staan: de verdediging heeft ’s ochtends vroeg plaatsgevonden. Het verhaal wil dat Elena’s verdediging van tevoren op band is opgenomen, om er helemaal zeker van te zijn dat vervelende vragen en uitglijders achterwege blijven.
Bij haar gefabriceerde status als vooraanstaand chemica horen ook publicaties en eretitels. Ze verdient eretitels door ze als eis te stellen bij buitenlandse staatsbezoeken. Zo wordt ze eredoctor aan de universiteiten van onder andere Athene, New York, Quito, Mexico Stad en nog wat in Afrika.. Een en ander heeft te maken met de status van Ceausescu, die in 1968 als enige van het Oostblok openlijk tegen de inval van Praag was geweest. Hij had daarmee bij een deel van de linkse goegemeente in het westen veel krediet opbouwd.
In de loop der jaren krijgt Elena vele wetenschappelijke publicaties op haar naam. Stuk voor stuk geschreven door anderen, die het niet moeten wagen om hun eigen naam boven zo’n publicatie te zetten. Verder heeft ze in de persoon van Ion Ursu een wetenschappelijke assistent bij zich om lastige situaties te vermijden. Toch heeft hij niet kunnen voorkomen dat van Elena het verhaal de ronde doet dat ze een keer heeft gezegd dat ze niet begrijpt waarom die chemici zo moeilijk doen en het altijd over H2O hebben. Waarom noemen ze het niet gewoon water? Om goede sier in Roemenië te kunnen maken, moet Elena ook kunnen zeggen dat haar werken ook in het buitenland vertaald worden. Dat is een taak voor de Roemeense ambassades in het buitenland. De ambassades worden, op hun beurt, weer aangestuurd door een speciale afdeling van de Securitate, de beruchte geheime dienst van het communistische Roemenië.
Nederlandse versie
Traian Pop is in de jaren tachtig de Roemeense ambassadeur in Nederland. Hij benadert in april 1983 de voorzitter van het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Leiden, mr. K.J. Cath. De Roemenen hebben dan al contact met een Amsterdamse uitgeverij die de Nederlandse vertaling gaat uitgeven. Pop kent de naam van Michel Mandel, hoogleraar fysische chemie in Leiden. Waarschijnlijk is de naam Mandel bekend bij de ambassade vanwege een bezoek van Mandel in 1983 aan een internationaal chemiecongres in Boekarest.
Op 20 april 1983 schrijft Cath een brief aan Mandel, waarin hij aankondigt dat Pop contact met hem gaat opnemen. Cath vraagt of Mandel de ambassadeur ter wille wil zijn: ‘Ik zal het op prijs stellen als u gelegenheid hebt de ambassadeur te ontvangen. Ik begrijp dat de uitgave, gelet op de positie van de auteur, voor zijn land van bijzonder belang is.’ Mandel wil wel meewerken. En ook de vertaler komt van de universiteit van Leiden, Frans Peeters. Peeters, gespecialiseerd in de macromoleculen en in 1979 gepromoveerd, heeft op dat moment weinig te doen. Hij vindt het belangrijk dat scheikundige vakliteratuur in het Nederlands verschijnt. Vandaar dat hij zo veel mogelijk in het Nederlands publiceert. Hij ziet zelfs af van een honorarium. Een paar exemplaren van het boek is voor hem voldoende.
Han Gieben werkt op dat moment bij de Amsterdamse uitgever die het boek gaat verzorgen. De uitgever is gespecialiseerd in kerkgeschiedenis en archeologie, maar heeft ook een aantal marxistische boeken uitgegeven. In de catalogus van de uitgeverij staat bijvoorbeeld ‘According to the laws of beauty’, de Engelse vertaling van een bundel toespraken van Lyudmela Zhivkova, dochter van de Bulgaarse partijleider Todor Zhivkov. De Bulgaarse ambassades doen, net als de Roemeense ambassade, hun best om het gedachtegoed van de leiders in het buitenland te verspreiden, zodat die thuis goede sier kunnen maken met weer een vertaling. Met de Roemenen komt Gieben ook tot een afspraak. De uitgeverij krijgt 15.000 dollar voor het werk, cash, af te halen op de ambassade. Bij Gieben en zijn baas spelen politieke overtuigingen geen rol. Ze nemen de opdracht aan omdat het snel geld verdienen was.
Michel Mandel
Michel Mandel is geboren in 1922 en de oudere broer van Ernest Mandel, de in 1995 overleden marxistisch trotskistisch filosoof en econoom, die voormalig leider van de Vierde Internationale was. Michel Mandel ondertekent zijn voorwoord in de vertaling niet alleen als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden, maar ook als secretaris van de Macromoleculaire Divisie van IUPAC (spreek uit als Ai-oepek), de International Union of Pure and Applied Chemistry. In zijn voorwoord schrijft Mandel dat hij kennis heeft gemaakt met het vele werk dat in Roemenië op het gebied van de macromoleculaire wetenschap verricht wordt: ‘Sommige aspecten daarvan zijn in Nederland minder of niet bekend. Daarom hoop ik dat deze vertaling van het boek van Elena Ceausescu de belangstelling bij Nederlandse vakgenoten voor het macromoleculaire werk uit Roemenië in het algemeen zal stimuleren en zo zal bijdragen om op het gebied der macromoleculen de wetenschappelijke contacten tussen Roemenië en Nederland, en de daaruit voortvloeiende uitwisseling van ideeën en onderzoekers, te intensiveren.’
Mandel vermeldt verder dat ‘Acad. Dr. Ing. E. Ceausescu’ in haar land ‘politiek een belangrijke rol’ speelt, dat zij ‘wetenschappelijk zeer actief’ is, dat ze allerlei functies in verschillende wetenschappelijke beleidsorganen bekleedt en leiding geeft aan haar medewerkers. Maar nergens doet hij een uitspraak over haar wetenschappelijke kwaliteiten. Het enige slippertje dat hij maakt is zijn vermelding dat Elena ‘wetenschappelijk werk verricht’ – iets dat betwijfeld kan worden. Ook Frans Peeters geeft in zijn voorwoord een verantwoording. Hij heeft gaarne gevolg gegeven aan het verzoek van de Roemeense ambassade om het werk te vertalen. ‘Immers na bestudering ervan was mij gebleken dat dit werk, hoewel voor een belangrijk deel onderzoek van vóór 1968 bevattend en als zodanig mogelijk wat verouderd, op dit bijzondere gebied van toegepaste scheikunde waardevol en zorgvuldig uitgevoerd experimenteel materiaal bevat dat, op heldere en overzichtelijke wijze in aansluiting op een geschiedkundig overzicht georiënteerd zijnde, ook voor de Nederlandstalige lezer van belang konden zijn. Buitendien zou de beoogde vertaling een wezenlijke aanvulling der schaarse vakliteratuur in onze taal op dit gebied kunnen vormen.’
Frans Peeters heeft de Nederlandse cultuur lief. Vandaar dat zijn proefschrift uit 1979 in het Nederlands is geschreven, met een samenvatting in het Duits. Tegen de trend in, want zijn collega’s publiceren al vooral in het Engels. Zijn vertaling van het werk van Ceausescu wordt door zijn collega’s dan ook gezien als een ‘taalkundige liefhebberij van de heer Peeters’. Hij heeft het niet gedaan om het boegbeeld van mevrouw Ceausescu op te poetsen. Het lijkt hem gewoon nuttig dat dergelijk werk, over onder andere de toepassing van rubbertechniek bij autobanden, in het Nederlands verscheen. Hij weet dat ze het werk niet alleen heeft geschreven, maar ten minste in samenwerking met medewerkers. Maar dat doet er niet toe.
Nobelprijs
Het boek is met enig ceremonieel op de Roemeense ambassade gepresenteerd in aanwezigheid van Mandel en Peeters. Peeters heeft er daarna voor gezorgd dat exemplaren van het boek in verschillende universiteitsbibliotheken terechtkwam. De uitgever heeft nooit zijn best gedaan exemplaren van het proefschrift te verkopen. Er is nooit enige publiciteit aan gegeven, en er dus niet één van verkocht. Frans Peeters krijgt kort na verschijnen nog een bezoek van de BVD. De heer Kits Nieuwenkamp wil weten waarom hij aan de vertaling had meegewerkt. Nooit meer wat van gehoord. Elena heeft tot het laatst, ook bij haar proces in 1989, vol gehouden dat ze een vooraanstaand chemica was. Ze zou zelfs gezegd hebben dat ze de Nobelprijs verdiende.
Research en tekst: Theo Toebosch
Regie: Paul Ruigrok
Bronnen
HUGUENOT VAN DER LINDEN
Telefonisch interview met Joop Admiraal - acteur
Literatuur
HUGUENOT VAN DER LINDEN
Hogenkamp, B., De documentaire film 1945-1965 (Rotterdam 2003).
Werff, P., Charles Huguenot van der Linden. Een vergeten filmer (doctoraalscriptie)(Utrecht 1999).
ELENA CEAUSESCU
Ceausescu, E., Stereospecifieke polymerisatie van isopreen (Amsterdam 1983).
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: