Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
7 januari 2003

De VS en de Golf

i
Bekijk Video
1 min
De Nederlandse Consumentenbond

In het Nederland van de jaren na de oorlog was de klant bepaald geen koning. Nog geruime tijd bleef het distributiestelsel bestaan. De fabrikanten bepaalden de winkelprijzen en de middenstand had door de schaarste van die tijd veel macht over de consument. Het leek een voorrecht om iets te mogen kopen, eisen stellen deed je als klant niet.
De overheid had in die jaren weinig aandacht voor de belangen van de consument. Het economisch beleid van na de oorlog was vooral gericht op het herstellen van de schade, het weer op het oude niveau terugbrengen van de productie.
Langzamerhand nam de welvaart nam toe en er lagen steeds meer en steeds luxere producten in de winkels. De nederige klant was deze keuzevrijheid echter niet gewend, raakte het overzicht over de markt kwijt en vertrouwde nog immer braaf op de adviezen van de verkopers en fabrikanten.

Twee ambtenaren, Bartholomeus Buitendijk en Johannes van Benthem, waren als oud-Indiëgangers een heel andere situatie gewend. In Nederlands-Indië waren de rollen omgedraaid – daar was het wel geaccepteerd om te onderhandelen met de verkoper en af te dingen.
Buitendijk en Van Benthem vonden de ondergeschoven positie van de consument in Nederland onacceptabel. Volgens hen moest er iets in de houding van de klant veranderen: de consument moest zich gaan emanciperen. Op 14 januari 1953 richtten de twee, naar Amerikaans voorbeeld, een organisatie op die ‘denkt zijn doel – het behartigen van de economische belangen van de consumenten – in hoofdzaak te bereiken door onderzoek, voorlichting en overleg.’ De Consumentenbond zag het licht.

Mevrouw Veenhoven-Wilson, eerste eindredacteur van de Consumentengids

De beginjaren van de Bond

1953 tot 1962

 

Aanvankelijk bestond de Consumentenbond uit slechts een handjevol enthousiastelingen. Ze zagen voor de bond vooral een rol als pressiegroep weggelegd. De bond besteedde dan ook veel aandacht aan zaken als prijsafspraken, winstmarges, koopavonden, et cetera. Maar de meeste bekendheid viel toch te verkrijgen met haar vergelijkend warenonderzoek. Duur vergelijkend warenonderzoek kon de Bond zich echter nog niet veroorloven. De financiële middelen waren namelijk zeer beperkt: subsidieverzoeken werden afgewezen en de contributie van de enkele leden leverde weinig op. Het onderzoek bleef dan ook beperkt tot goedkope tests die de bestuursleden – door de latere directrice An Franssen wel de ‘beroepsontevredenen’ genoemd – zelf uit konden voeren. Zo onderzochten ze onder meer blocnotes door na te gaan of er echt 100 vel inzat en of de bladen er recht langs de perforatie uitgescheurd konden worden.

Met het weinige geld werd er een blaadje, de Consumentengids, gestencild, waarin de bond adviezen gaf, de resultaten van het warenonderzoek publiceerde en misstanden in de wereld van de consument aan de kaak stelde. ‘De buitenwereld had al gauw de naam van het ‘blauwe keffertje’. Het was namelijk een blauwe druk en, ja, we keften inderdaad’, zo vertelt de eerste eindredacteur (en aanvankelijk ook de énige redacteur) van de Consumentengids, mevrouw Veenhoven-Wilson.

De Consumentenbond bleef lange tijd vrij onbekend en de groei viel de eerste jaren tegen. Er was wel enige steun voor de bond op regeringsniveau en in wetenschappelijke kringen, maar ze oogstte met haar ‘gekef’ toch vooral kritiek. Zeker de middenstanders en fabrikanten ergerden zich aan de Consumentenbond. Mevrouw Veenhoven: ‘Productie en detailhandel vonden dit maar niks, deze bemoeienis, want die waren natuurlijk in de oorlogsjaren gewend aan een volgzame consument.’

Dankzij samenwerking met andere organisaties – zowel uit binnen- als/en buitenland – kan de bond toch nog wel enigszins groeien. Van groot belang was de steun van de Amerikaanse Consumers Union. Met een financiële bijdrage van deze Amerikaanse consumentenorganisatie kon de Consumentenbond voor het eerst uitgebreid vergelijkend warenonderzoek laten uitvoeren. De samenwerking en de donaties leiden ertoe dat de inhoud van de Consumentengids steeds interessanter werd, waardoor het ledenaantal langzaam maar zeker toenam.

De Bond hechtte grote waarde aan het testen van producten: ‘Het vergelijkend warenonderzoek is voor de consumenten van zeer veel belang en grotere zelfstandigheid in deze, voor de Bond dringend gewenst.’ Elk jaar nam de bond zich voor meer artikelen aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Zo ook in 1962: maandverband, closetpapier, strijkijzers, diaprojectors, schrijflinten, carbonpapier, muurverven, plastic en nylon regenjassen, veiligheidsriemen of gordels, rijwieldynamo’s, hondenvoedsel, gasaanstekers, kampeerpannen, horloges, koffiemolentjes, en kleurenfilms; er werd een zeer ruime selectie gemaakt.
Men dacht er ook over na om sigaretten aan een test te onderwerpen: ‘Ofschoon reeds in het verleden over de rookartikelen het een en ander is gepubliceerd, acht men het toch van belang, gezien de urgentie, daarop opnieuw in de Gids terug te komen. Aan het [hoofdbestuur] zal een voorstel worden gedaan; voorlopig zal dit punt op de reservelijst worden geplaatst.’

Een test van sigaretten

Teer en nicotine

 

Ook al stond het aanvankelijk op de reservelijst, de sigarettentest kwam er. Het onderzoek werd uitbesteed aan ingenieur Bertram van de Nederlandsche Research Centrale. (De monstername werd nog zelf gedaan door de Consumentenbond: de zoon van de redactrice van de Consumentengids, mevrouw Veenhoven-Wilson, werd op de fiets langs Haagse sigarettenautomaten gezonden om pakjes te trekken.) Met behulp van een speciale rookmachine werden vervolgens een veertiental sigarettenmerken getest op teer- en nicotinegehalte.

De uitkomsten van het onderzoek lagen wat betreft het nicotinegehalte niet ver uit elkaar. ‘De minste nicotine was aanwezig in de rook van Three Castles, Peter Stuyvesant, Chief Whip, en Alaska; de meeste in de rook van Lexington’ (0,88 mg).
De verschillen in teergehalte waren veel groter. Als beste kwam de Roxy-sigaret uit de test: ‘met duidelijk de minste teer’ (30,5 mg). Met meer dan twee keer zo veel teer kwamen Hunter (75,0 mg) en Lexington (63,9 mg) veel slechter uit de bus. (Ter vergelijking: volgens de huidige meetmethodes bevat een pakje Marlboro Medium anno 2003 10 mg teer, Gauloises Blondes 12 mg.) De opzienbarende resultaten van het onderzoek werden in het maartnummer van de Consumentengids gepubliceerd.

De publicatie verscheen op een moment dat er grote maatschappelijke onrust was over de mogelijke schadelijke gevolgen van het roken voor de gezondheid. Sinds het begin van de jaren vijftig was de verontrusting gevoed door verscheidene wetenschappelijke onderzoeken naar de risico’s van het roken. In maart 1962 – enige dagen na het verschijnen van de Consumentengids – werd een geruchtmakend rapport van een aantal Engelse artsen over het verband tussen roken en longkanker openbaar gemaakt. De pers besteedde uitgebreid aandacht aan dit Engelse rapport én aan het artikel in de Consumentengids. De publicatie van de Consumentenbond werd door vele kranten en tijdschriften overgenomen. Het Parool, die enige weken eerder enkele pagina’s wijdde aan de mogelijke gevaren van het roken, zette het zelfs op de voorpagina. Door alle publiciteit werden veel meer mensen bereikt dan de Consumentengids met haar oplage van 35.000 exemplaren normaal gesproken zou doen.

Op 19 maart 1962 hield Buitendijk, medeoprichter van de Consumentenbond, een van zijn tweewekelijkse toespraken op de radio bij het VARA-programma Wikken En Wegen. Hierin vertelde hij trots over de sigarettentest die in opdracht van de Consumentenbond was uitgevoerd. Buitendijk wees erop dat qua smaak de sigaretten niet ver uiteen liggen: ‘Als U dit in aanmerking neemt èn de grote verschillen die er zijn in de teergehalten in de rook, is het toch werkelijk wel de moeite waard om als U een sigaret mocht roken met een hoog teergehalte eens een andere te proberen; die u dan in het in de Consumentengids afgedrukte lijstje zou kunnen opzoeken.’

De reactie van de roker…

… en de sigarettenfabrikant

 

Vele Nederlanders volgden het advies van Buitendijk op. Duizenden rokers stapten over op een van de merken die beter uit de test kwam. Ook gingen velen sigaar roken, wat gezonder zou zijn. Andere – meer doortastende – mensen stopten of minderden.

Vele rokers stapten over op Roxy, de sigaret die volgens de test het laagste teergehalte had.
De producent van Roxy, Theodorus Niemeyer, zag direct de omzet stijgen en was zeer verheugd. Hij wilde ‘in zijn geestdrift zelfs 20.000 Consumentengidsen hebben (die niet voor commerciële doeleinden gebruikt mogen worden)’, en kocht na weigeren maar duizend Parools.’ Niemeyer had Roxy – ‘Nu beter dan ooit!’ – speciaal ontwikkeld als teer- en nicotinearme sigaret.

Niet iedereen was net zo gelukkig met de test van de Consumentenbond als producent Niemeyer. De importeur van het populaire merk Lexington, dat slecht uit de test kwam, was woedend. Lexington – ‘de zuivere en mannelijke Amerikaan’ – is op dat moment marktleider in Nederland. Bijna een kwart van alle sigaretten die in Nederland verkocht werd, kwam uit een wit pakje met daarop een rood ovaal en de letters ‘Lexington’.
De Lexingtonsigaretten werden geproduceerd door Heintz van Landewyck. Een Luxemburgse fabrikant die zich met haar Lexington-sigaret op de Nederlandse markt richtte.
Alleen-importeur van Lexington was Abraham Jan Blok, directeur van de N.V. Sigaretten Import Maatschappij gevestigd te Scheveningen. Blok werkte zelfstandig, hij had geen machtig bedrijf achter zich, maar beheerste toch bijna een kwart van de Nederlandse sigarettenmarkt.
(Ook voor de Tweede Wereldoorlog was Blok al een succesvol importeur. Een van zijn sigarettenmerken, het nu vergeten Christo Cassimis, was destijds het best verkochte merk in Nederland. Blok bleef nuchter over zijn succes: ‘Er is geen kunst aan. Je koopt iets ter wereld en je verkoopt het elders met een dubbeltje winst. Ja, u lacht, maar zo simpel is het.’ Na de oorlog speelde Christo Cassimis geen rol van betekenis meer.)

De meeste grote sigarettenconcerns, zoals British American Tobacco Company, Laurens, en Turmac, probeerden elke beschuldiging van de schadelijkheid van het roken van de hand te wijzen. Door elk verband tussen kanker en roken als onbewezen af te doen, probeerden ze de angel uit de kwestie te halen. Ze wilden zo min mogelijk aandacht geven aan nieuws dat hun waren in een kwaad daglicht stelde Ze reageerden dan ook kalm op de sigarettentest.

Abraham Blok echter, de importeur van Lexington, probeerde niet zoals zijn concurrenten de kat uit de boom te kijken. Hij ging regelrecht de confrontatie met de Consumentenbond aan.

Lexington adverteerde in de bioscopen onder meer met een reclamefilm met cowboys
<br/>

Importeur Blok

‘Lexington op oorlogspad’

 

Abraham Blok, importeur van de Lexingtonsigaretten, was van mening dat het onderzoek van de Consumentenbond niet deugde en dat Lexington in werkelijkheid veel minder teer bevatte. Om dat te bewijzen stelde Blok na het uitkomen van het maartnummer van de Consumentengids een eigen onderzoek in. Hij liet de veertien geteste sigarettenmerken in het buitenland opnieuw onderzoeken. De drie erkende laboratoria, respectievelijk in Londen, New York en Zürich, kwamen met uiteenlopende resultaten die sterk verschilden met de cijfers van de Consumentenbond. Bij een van de buitenlandse tests kwam Lexington wat betreft teer zelfs als beste uit de test (met slechts 12,1 mg teer in tegenstelling tot de 63,9 mg van de Consumentenbond). Gewapend met deze nieuwe onderzoeksresultaten begon Blok een enorme reclamecampagne om de naam van Lexington te zuiveren.

‘De miljoenen Nederlandse Lexingtonrokers zullen zich zeker hebben afgevraagd: hoe het nu eigenlijk zit met die berichten over hùn favoriete merk Lexington’, zo begon de advertentie die op vrijdag 13 april en zaterdag 14 in de dagbladen verscheen, waarin Blok de Consumentenbond beschuldigde van het geven van onjuiste cijfers. In de advertentie wees Blok de lezers er op dat de door hem ingestelde onderzoeken hebben uitgewezen, dat het teergehalte van de Lexington-sigaret veel lager is dan in het rapport van de Bond is vermeld. Volgens Blok behoorde Lexington dan ook ‘tot de sigaretten met het laagste teergehalte’.

Deze paginagrote advertentie verscheen in alle Nederlandse dagbladen (117 in totaal) en kostte naar schatting een kwart miljoen. (Blok stak daarmee concurrent Niemeyer naar de kroon, die zojuist 200.000 gulden had uitgegeven aan de ‘duurste luchtreclame boven Nederland’: een luchtschip met daarop in kapitalen ‘ROXY’.) Blok ontving veel steunbetuigingen naar aanleiding van zijn advertenties, één voorbeeld uit zijn fanmail: ‘Geachte heer Blok, jarenlang rookte ik Lexington, tot mijn plezier, maar na de cijfers in de Consumentengids voelde ik me toch niet lekker, vooral toen een relatie mijn aangeboden Lexington accepteerde met “Dank u zeer voor een long vol teer”. Nu ben ik weer gerust.’
De paginagrote advertentie maakte deel uit van een gigantisch reclameoffensief. Er werden op grote schaal folders verspreid, in kranten en tijdschriften verschenen vele advertenties, en in de bioscopen waren Lexington-reclamefilms te zien, met stoere stuntmannen en ruige cowboys in de hoofdrollen.

Importeur Blok geloofde zeer in de kracht van reclame. ‘De reclame is erg belangrijk in dit vak. Ik bemoei mij er zelf mee, omdat ik het leuk vind. Het zaken doen gaat mij vervelen, het reclame maken niet. Daarvoor heb je steeds nieuwe ideeën nodig, het houdt je fris’, zo vertelde Abraham Blok in een interview in de Telegraaf. ‘Mijn advertenties zijn altijd vrolijk, altijd fris en vrolijk. Ik vertel je er geen onzin in. Ik zeg niet dat je van Lexington mooie blauwe ogen krijgt of dat je schorre hoest verdwijnt of dat je er zoveel fitter van wordt. Met een advertentie wil ik eigenlijk niet anders dan mijn naamkaartje presenteren, even laten zien dat we er nog zijn.’
In de reclames was een grote rol weggelegd voor het getekende hondje ‘Lexi’, het handelsmerk van Lexington. Ook dit bekende en geliefde hondje was een creatie van importeur Blok zelf: ‘Een jaar of wat geleden loop ik door New York en in een boekenzaak zie ik een boek liggen over honden en ik houd van honden, dus ik kijk het in. Zie ik een plaatje van een hond dat meteen mijn hart steelt. (…) Ik kocht het boek en nam het mee van New York naar Scheveningen en ook thuis vond ik het hondje nog leuk en ik gaf het aan een tekenaar. Zo is Lexi geboren. Je ziet geen advertentie of Lexi staat erin.’

Een reactie van de Consumentenbond op de paginagrote advertenties bleef niet uit. Nog de avond van het verschijnen trok Buitendijk op de radio van leer tegen de beschuldiging van Lexington dat het onderzoek niet zou kloppen. Ook in de Consumentengids reageerde de bond op de aanval van de sigarettenimporteur. Naar aanleiding van het reclamegeweld kopte de Gids ‘Lexi draaft door’.

Abraham Blok vond echter dat hij helemaal niet overdreven reageerde, voor hem waren er namelijk goede redenen om zich zo op te winden: ‘als gevolg van de grote ruchtbaarheid die aan dit onderzoek werd gegeven liep de verkoop van de Lexington schrikbarend achteruit en leed de importeur miljoenenverliezen’, aldus het Parool.
Ook al speelde er waarschijnlijk ook wel andere factoren mee (de algehele daling in de verkoop van rookwaar, de strijd tussen de merken onderling), Blok weet zijn omzetdaling voornamelijk aan de publicatie van de Consumentenbond. De eigengereide importeur liet het dan ook niet bij de advertentiecampagne.

De rechtszaak

Een ‘lang geding’

 

Op 25 mei 1962 ontving de Nederlandse Consumentenbond een dagvaarding. Importeur Blok daagde de bond voor de rechter. Zijn voornaamste eis was dat de Consumentenbond binnen één week een extra editie van de Consumentengids zou doen verschijnen met daarin een rectificatie.

De vaste advocaat van Abraham Blok was jonkheer meester J.A. Stoop, een ervaren jurist met ruime kennis van de sigarettenindustrie. (Stoop herinnert zich nog hoe hij ook ooit samen met Blok een bezoek aan de Lexington-fabrieken in Luxemburg bracht. Aldaar had Stoop een slof met tweehonderd sigaretten gekregen. Toen het tweetal op Zestienhoven aankwam, merkte de plichtsgetrouwe douaneambtenaar op dat dát niet toegestaan was. Hij wees de advocaat erop dat je per persoon slechts honderd sigaretten mee mocht nemen. Blok, de importeur, riep meteen uit dat de helft van hem was: ‘Kijk maar, m’n naam staat erop!’)

De Consumentenbond had een rechtszaak niet zien aankomen. Een pleitbezorger werd gevonden in de jonge advocaat, meester J.A. Nagtegaal (die toevalligerwijs bij hetzelfde advocatenkantoor werkte als de echtgenoot van de voorzitster van de Nederlandse Consumentenbond, mevrouw Schadee-Hartree). Nagtegaal had weinig tijd om zich voor te bereiden, want al op 6 juni 1962 werd de zaak tegen de Nederlandse Consumentenbond ter zitting gebracht.

Stoop, advocaat namens de aanklager Blok, viel de onverantwoordelijke en ‘lichtvaardige publicatie’ van de resultaten van de ‘ondeugdelijke’ sigarettentest van de Consumentenbond aan. Stoop vergeleek de uitkomsten van de test van de Bond met de resultaten van de onderzoeken die in opdracht van Blok bij de drie verschillende laboratoria (in Londen, New York, en Zürich) waren uitgevoerd. ‘De resultaten zijn volkomen verschillend van het lijstje van de Consumentenbond’, aldus Stoop. ‘Met deze cijfers voor ogen kan de Consumentenbond onmogelijk zijn onderzoek handhaven.’ Uit de resultaten van de vier verschillende onderzoeken werd namelijk duidelijk dat wanneer men een andere methode volgde er ook andere resultaten werden verkregen. Werd er bij een onderzoek gewerkt met een andere peuklengte, trekduur, trekfrequentie, of trekvolume dan kwamen er ook andere teer- en nicotinewaarden uit de meting.
Volgens mr. Stoop was bij het onderzoek van de Consumentenbond de trekfrequentie te groot, en de peuklengte te kort om tot goede resultaten te komen: ‘Zo heeft een onderzoek uitgewezen, dat de gemiddelde lengte van de weggeworpen peuk in Nederland 20 mm bedraagt. Ingenieur Bertram heeft via zijn machine de sigaret opgerookt tot 12 mm.’ De technische discussie in de rechtszaal ging tot in het absurde door. Zo melde de Telegraaf dat mr. Stoop de peuk – tot grote hilariteit – in vier zuilen indeelde: ‘de straat-, huis-, werk-, en ontspanningspeuk’ die allen met andere peuklengtes, trekvolumes, et cetera dienden te worden getest.

De verdediging, gevoerd door mr. Nagtegaal, probeerde op alle mogelijke manieren de door de Consumentenbond gevoerde methode te rechtvaardigen. Nagtegaal riep ter ondersteuning van zijn betoog experts op elk gebied op: ingenieur Bertram die het onderzoek had geleid, een statisticus (die spontaan de objectiviteit van de monstername van het eigen onderzoek van de Consumentenbond onderuit haalde), en een arts.

De zitting ging lang door: het ‘kort geding’ duurde meerdere dagen.

Vice-voorzitter Buitendijk (links voorzitster mevrouw Schadee-Hartree) leest een verklaring op tijdens de persconferentie. Let op de sigaretten in de glaasjes!

Uitspraak van de rechter

Lexington in het gelijk gesteld

De uitspraak van de rechter in het kort geding kwam op 22 juni 1962. De voornaamste overweging in het vonnis was dat door de Consumentenbond de indruk zou zijn gewekt, dat haar cijfers ‘maatgevend’ waren, hetgeen niet juist bleek. Er was immers niet één maatgevende standaardmethode, en dat had de Consumentenbond zich moeten realiseren voordat ze tot publicatie overging. De rechter was dan ook van mening dat de bond in haar onderzoek niet de ‘vereiste zorgvuldigheid in het maatschappelijk verkeer’ had betracht. De rechter (die tevens meldde dat hij een enthousiast abonnee van de Consumentengids was, dat hij al jaren niet meer rookte en dat hij hoopte dat hij nu niet als abonnee zou worden geschrapt) stelde Lexington in het gelijk, maar ging niet in alle eisen van de importeur mee. De Consumentenbond werd verboden de publicatie te herhalen en moest de proceskosten van Blok (395 gulden) betalen, maar ze hoefde geen rectificatie te plaatsen. Dat had Blok wel geëist.

De bond vreesde dan ook dat Blok verder zou procederen om te proberen de schade, die in de miljoenen liep, te verhalen. ‘Zelfs al zou maar een klein deel van [een mogelijke eis tot schadevergoeding] zijn toegewezen, dan zou dit het faillissement van de bond hebben betekend’, aldus een intern rapport van de Consumentenbond. Blok en Stoop zagen wel in dat er bij de kleine Consumentenbond weinig te halen viel en zagen van een hoger beroep af.

Op aanraden van de rechter, gingen de importeur en de bond, die nog steeds een hoger beroep van de kant van Lexington vreesde, om de tafel zitten. In juli 1962 kwamen ze tot een compromis: Blok deed afstand van ‘alle schadeaanspraken’, in ruil daarvoor gaf de Consumentenbond in een hoofdartikel in de Consumentengids haar ongelijk toe. Het artikel met de kop ‘Rechtzetting inzake teer en nicotine in sigaretten’ verscheen in het volgende nummer van de Consumentenbond. Tegelijkertijd vierde Blok zijn triomf – een ‘volledige rehabilitatie van Lexi’ – met wederom grote advertenties in de kranten.

De Consumentenbond gaf op 16 juli 1962 ook nog een persconferentie. Buitendijk, die ooit op de radio nog zo trots vertelde over zijn sigarettentest, legde zenuwachtig een verklaring af ten overstaan van de verzamelde pers, radio en televisie. Ook Blok en zijn advocaat Stoop waren aanwezig. ‘Op zijn minst kan gezegd worden, dat er twijfel bestaat omtrent de maatgevendheid van ons onderzoek’, zo verklaarde Buitendijk. ‘Wij zijn niet meer overtuigd van ons gelijk (…) en wij betreuren de publicatie in maart jongstleden gedaan’.
Vervolgens stak de nerveuze Buitendijk, zo deelde een dagblad mee, om zijn zenuwen te kalmeren… een Lexington-sigaret op! Deze stonden in glaasjes op de tafels klaar voor de aanwezige journalisten.

Spotprent naar aanleiding van de Lexington-affaire. Elseviers Weekblad, 24 maart 1962, pagina 17.

De pers

Kritiek en enige steun

De hele Lexington-affaire werd breed uitgemeten in de pers. Al voordat de rechter de Consumentenbond in het ongelijk stelde, verscheen er veel kritiek op het handelen van de bond. Vooral Elsevier en enkele vakbladen haalden fel uit naar het ‘schandelijke en schadelijke’ onderzoek van de bemoeizuchtige, ‘linkse’ Consumentenbond.
De tijdschriften die de test hadden overgenomen waren vanzelfsprekend voorzichtig in hun berichtgeving en er was soms zelfs sprake van enige bijval.
Een reactie van de Bond bleef niet uit: in de Gids en in de media kefte ze fel terug. ‘Ze hoeven maar te kikken en ze zijn voor de VARA-radio en -televisie. Het Parool had commentaar van de Bond op onze advertentie op de voorpagina van hetzelfde nummer,’ zo bekritiseerde Blok de ‘socialistische’ Consumentenbond.

(Met een knipoog beschreef het Algemeen Handelsblad de vermoedens die de Katholieke Bond van Sigarenwinkeliers had over een links complot om de bevolking via radio, t.v. en pers voor te houden dat roken longkanker kan veroorzaken. Wanneer de verkoop van rookwaar vervolgens terug zou lopen, dan zou dat de schatkist vele miljoenen aan tabaksaccijnzen kosten. In combinatie met de voorgenomen belastingverlagingen van het kabinet De Quay – het eerste naoorlogse kabinet zonder socialisten – zou dat ‘wel eens de door links zo vurig gewenste kabinetscrisis tot gevolg hebben. Rechts Nederland zou dus alleen uit politieke overwegingen moeten doorgaan met roken’, aldus het Algemeen Handelsblad van 21 april 1962.)

De rectificatie werd door sommige bladen aangegrepen om nog even na te trappen. Zo schreef men dat de Consumentenbond ‘volledig bakzeil’ had moeten halen. ‘Op de eerste pagina van zijn maandblad en ten overstaan van de Nederlandse dagbladpers, die daarmee zélf ook een lesje heeft gekregen, heeft de Consumentenbond de publicatie van de resultaten van a tot z moeten inslikken. (…) Het ligt voor de hand, dat de dreiging van een niet minder genadeloze schadeclaim deze smadelijke capitulatie heeft veroorzaakt. Zelfs de anders zo zelfverzekerde oprichter van de Consumentenbond, de heer Buytendijk, was zo van de kook, dat hij op de persconferentie (…) een aantal verklaringen heeft afgelegd, die de volslagen waardeloosheid van de door de Consumentenbond gevolgde methode van warenonderzoek, eens en voor altijd heeft duidelijk gemaakt’, aldus het orgaan van de Katholieke Kruideniersbond die de gevoelens van de gehele middenstand weergaf.

Elsevier bedaarde na de oprechte persconferentie enigszins: ‘Dat strekt de bond tot eer.’ Om ook te schrijven dat een Consumentenbond ‘een nuttige functie [kan] vervullen in onze samenleving, mits deze bond zich terdege bewust is welke terugslag een onnauwkeurigheid kan hebben en daarnaar handelt.’

Van die terugslag was de Consumentenbond zich zeker niet bewust geweest.

Reclame voor Lexington met het hondje Lexi

Onverwachte gevolgen

‘De winnaar verliest’

De Lexington-affaire had voor beide partijen grote, zeer verrassende gevolgen. De Consumentenbond werd onnauwkeurigheid en ‘dilettantisme’ verweten, maar had door alle negatieve publiciteit ook veel bekendheid verworven. Het werk van de Consumentenbond was in de pers breed uitgemeten, en vele mensen begonnen het nut van een dergelijke organisatie in te zien. Ook ontstond er waardering voor de kleine bond die zich zo dapper teweer had gesteld tegen zo’n grote fabrikant van juist een populair product als sigaretten.

Het bizarre gevolg van de verkeerde publicatie was dan ook dat de Consumentenbond er leden bij kreeg…. en niet slechts een enkeling: er kwamen tienduizenden aanmeldingen binnen! Het bestuur van de bond kon de toestroom niet aan en moest een groep werkstudenten inhuren om alle nieuwe leden in te schrijven. (Onder hen ook Dick Westendorp, die zich later zou opwerken tot directeur.) De onverwachte aanwas van leden bracht de zo verlangde financiële middelen met zich mee, die nodig waren om te professionaliseren en het onderzoek verder uit te breiden. De bond brak definitief door. Ze groeide uit tot een van de grootste en invloedrijkste organisaties van Nederland en werd de belichaming van Nederlandse zuinigheid en zeurderigheid. Met haar 620.000 leden is ze nu relatief gezien zelfs de grootste algemene consumentenorganisatie van de wereld.

Wel heeft de Consumentenbond geleerd van de gemaakte fouten: ze stelde steeds strengere eisen aan haar onderzoek en legde het onderzoek voortaan vóór publicatie voor aan de producenten. Met verbeterde onderzoeksnormen heeft de bond het zelfs aangedurfd later nogmaals sigaretten aan een test te onderwerpen.

En Lexington?
Importeur Blok was door de rechter in het gelijk gesteld, of zoals een vakblad schreef: ‘Lexington’s (sic) importeur heeft de sensatiezoekende dames en heren van de Consumentenbond genadeloos op de knieën gebracht.’ Maar het recht zegeviert niet altijd.
Ondanks zijn overwinning in de rechtszaal verkocht Blok namelijk steeds minder pakjes. Dezelfde publiciteit die de Consumentenbond nationale bekendheid gaf, had Lexington steeds maar weer in verband gebracht met het teer- en nicotineonderzoek en dus met de schadelijke gevolgen van roken voor de gezondheid. Blok had die publiciteit nota bene zelf aangewakkerd met zijn grote reclamecampagne en het geruchtmakende proces. En blijkbaar stelden de advertenties rokend Nederland toch niet geheel gerust, want steeds minder mensen rookten Lexington. De omzet kelderde, na twee jaar was het een marktaandeel teruggelopen tot 7 procent. En de trend zette door. Binnen enkele jaren was de ooit zo machtige marktleider verworden tot een tweederangs merk.

De Luxemburgse fabrikant van Lexington speelde vlug in op de ontwikkelingen. Ze richtte zich voortaan niet langer met Lexington maar met een ander merk, Kent, een sigaret met een laag teer- en nicotinegehalte, op de Nederlandse markt. Ook al stortte de verkoop van Lexington in, de productie werd niet gestopt. Het merk Lexington (nu met op elk pakje een verplichte aanduiding van het teergehalte: … mg teer) bleef bestaan, en is tot op de dag van vandaag op de Nederlandse markt verkrijgbaar voor de enkele overgebleven verstokte Lexingtonrokers.

Importeur Abraham Blok bleef niet in Nederland. Hij aanvaardde zijn verliezen en deed na enige tijd afstand van zijn bedrijf. Blok vertrok naar Zwitserland, naar de ‘zuivere en verkwikkende lucht’ van de Alpen waar ooit nog een van de avontuurlijke bioscoopreclames van Lexington was opgenomen.

Het reclamehondje Lexi kon niet mee naar Zwitserland. De importeur die het merk Lexington van Blok had overgenomen vond op een zeker moment dat het aandoenlijke hondje, die ooit de strijd tegen de Consumentenbond, het ‘blauwe keffertje’, had aangevoerd, niet meer in de marketingstrategie van Lexington paste: Lexi moest naar het asiel.

Tekst en research: Joost de Waal
Regie: Ad van Liempt

Bronnen

TEVENS GESPROKEN
Jhr. mr. J.A. Stoop, advocaat van Lexington
Mw. E.A. Schadee-Hartree, destijds voorzitster van de Consumentenbond

ARCHIEFMATERIAAL
Het archief van de Nederlandse Consumentenbond, 1952-1965 (toegang 2.19.028, in het bijzonder inv.nr. 122) in het Nationaal Archief, Den Haag.

Vele publicaties van de Consumentenbond, onder meer:
De Consumentengids, met name de jaargangen 1953, 1958, 1962, en 1963.
Jubileumbijlage bij de Consumentengids van Yvonne Kroonenberg ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de Consumentenbond.
Jubileumuitgave van Elvira Koolstra en Gonnie Driessen getiteld Consumentenbond 35, van klein en ongewenst tot groot en geaccepteerd ter gelegenheid van het vijfendertigjarig bestaan van de bond.

Vele krantenknipsels, waarvan de belangrijkste zijn:
‘Nederland rookt dit jaar 13,8 miljard sigaretten’ Het Parool 30 november 1961, p.15.
‘Rookgeneugten’ Algemeen Handelsblad 21 april 1962, p.17.
‘Importeur A.J. Blok’ De Telegraaf 21 april 1962, p.7.
‘Volksgezondheid, een teer probleem: waarom de socialisten tegen roken zijn’ Haagse Post 21 april 1962, p.11.
‘Rookgordijn over teergehalte’ Elseviers Weekblad 21 april 1962, p.21.
‘Consument kan gebaat zijn bij kwaliteitsinstituut’ Het Parool 30 april 1962, p.6.
‘Teer en nicotine in sigaretten werd onderzocht’ Het Parool 6 maart 1962, voorpagina.
‘Propaganda tegen roken heeft weinig uitwerking’ Het Parool 17 maart 1962, p.7.
‘De verontruste roker’ Haagse Post 17 maart 1962.
‘Roken en longkanker’ Elseviers Weekblad 24 maart, p.17.
‘Inkomsten uit accijns op tabak 20 procent omlaag, na berichten van Consumentenbond’ Het Parool 8 mei 1962, voorpagina.
‘Lexington nog niet over strop teer-rapport heen’ Het Parool 7 juni 1962, p.7.
‘Lexington eist rectificatie “teer-rapport”’ De Telegraaf 7 juni 1962, p.11.
‘Lang geding’ Elseviers Weekblad 16 juni 1962, p.17.
‘Minder tabak verkocht’ Het Parool 15 juni 1962, voorpagina.
‘Consumentenbond is niet langer van zijn gelijk overtuigd’ Telegraaf 17 juli 1962.
‘Eervol’ Elseviers Weekblad 21 juli 1962, p.12.

FILMMATERIAAL
Instituut voor Beeld en Geluid
Filmmuseum

Literatuur

Bouma, Joop, Het rookgordijn, de macht van de Nederlandse tabaksindustrie (Amsterdam en Antwerpen, 2001).
NB. Dit boek is – in beperkte mate – bruikbaar om een overzicht te krijgen van de geschiedenis van de Nederlandse tabakslobby en de reacties daarop uit politiek en samenleving. De Lexington-affaire komt tevens aan bod, maar wordt niet juist beschreven.

Koopman, Joop, Consumentenmacht en markt, ontwikkeling in perspectief (uitgave van het Ministerie van Economische Zaken, z.p., 1993).

Koopmans, Pauline, Vijftig jaar Consumentenbond (titel onder voorbehoud) (uitgave van de Nederlandse Consumentenbond, z.p., maart 2002).
NB. Dit boek is nog niet verschenen, maar zal t.z.t. te bestellen zijn bij de Consumentenbond.

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: