Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
12 november 2001

De CIA en Afghanistan

puinruimen Kabul
Bekijk Video
26 min

Charles G. Cogan

Met kruisraketten, bommentapijten en “daisy cutters” (madeliefjes-snijders) bombarderen de Verenigde Staten het straatarme Afghanistan. Als straf voor de leiders van het land, de radicale moslims verenigd in de Taliban, die Amerika’s doodsvijand Osama Bin Laden beschermen en zijn terreurgroep een thuishaven bieden.

De vijand van vandaag is de bondgenoot van gisteren: de Taliban komen voort uit een van de zeven verzetsgroepen die door de Amerikanen vanaf januari 1980 van wapens werden voorzien in hun strijd tegen de vijand van toen, de Sovjet Unie. De paradox is compleet, en wordt in Andere Tijden toegelicht door Charles G. Cogan, van 1979 tot 1984 chef Midden- Oosten en Zuid-Azië van de CIA en tegenwoordig docent internationale betrekkingen aan Harvard University in Boston.

In Nederland is het vrijwel ondenkbaar dat een vooraanstaand functionaris van de geheime dienst een cameraploeg ontvangt en openhartig over vroegere geheime operaties vertelt. In de Verenigde Staten ligt dat een stuk gemakkelijker, al heeft Charles Cogan tot dusver CNN en andere nieuwsorganisaties niet willen ontvangen: “Die willen weten wat er op dit moment in Afghanistan aan de hand is en daar praat ik niet over want daar heb ik geen informatie over.” Maar voor een gesprek met een Nederlands geschiedenisprogramma maakt hij een uitzondering, al was het maar omdat zijn schoondochter uit Schagen komt en hij verschillen en overeenkomsten tussen de huidige situatie en die van Afghanistan rond 1980 graag toelicht. Al was Afghanistan destijds niet zijn enige zorg: Cogan was verantwoordelijk voor de CIA-operaties in het Midden-Oosten en Zuid-Azie: “Van Marrakech tot Bangladesh.” Van dat gebied was Afghanistan een onderdeel van betrekkelijk ondergeschikt belang, de nadruk lag in 1979 op Iran, met welk land de Amerikaanse relatie door de langdurige gijzelingsactie zeer gevoelig lag.

Afghanistan was eigenlijk geen “battlefield” van de Koude Oorlog, erkent Cogan. “Er was wel sprake van enige economische rivaliteit. De Sovjet Unie zocht via Afghanistan een verbinding met de Indische Oceaan en dat zagen wij niet graag, maar er waren in die periode gebieden waar wij ons meer zorgen over maakten.”

Russische soldaten op een tank
Russische soldaten op een tank

Revolutie

Chaos in Afghanistan

Dat begon te veranderen in april 1978, toen de Sovjet Unie vaste voet in Afghanistan kreeg doordat er zich een linkse revolutie voltrok, naar Russisch model. Twee communistische facties die elkaar tot dan toe fel bestreden hadden, kwamen tot een zekere verzoening en vestigden een communistisch regime onder leiding van Nur Mohammed Taraki, die in korte tijd de invloed van de islam in het land begon terug te dringen. Dat leidde ertoe dat de van zichzelf sterk verdeelde moslimbewegingen gingen samenwerken in verzetsgroepen. De onrust in heel Afghanistan groeide snel, en president Taraki riep in maart 1979 de hulp van de Sovjet Unie in. Die werd geweigerd.

Uit na de val van het Sovjet-imperium vrijgekomen documenten blijkt dat de Sovjet-premier Alexei Kosygin er geen doekjes omwond: “Als wij troepen in Afghanistan laten optreden,” zo vertelde hij Taraki die in het Kremlin om Russische steun kwam vragen, “dan wekt dat de woede van de totale internationale gemeenschap en dan zetten we een keten van uiterst negatieve ontwikkelingen in beweging in allerlei verschillende gebieden.”

Nauwelijks een half jaar later is Kosygin afwezig als de Sovjet Unie tot de invasie in Afghanistan besluit. Er is dan trouwens inmiddels wel het een en ander gebeurd. De Amerikaanse ambassadeur in Kabul, Adolph Dubs, is door onbekende terroristen ontvoerd en ter dood gebracht. Washington benoemde geen plaatsvervanger, uit woede over de gebeurtenissen en de lakse houding van de Afghaanse overheid. In het najaar van 1979 was de Afghaanse president Taraki ook al niet meer onder de levenden: hij was ten val gebracht door een linkse rivaal, Hazifullah Amin, die het ook niet al te lang meer zou maken. Amin begon na zijn aantreden al snel enige onafhankelijke trekjes te vertonen en werd ter dood gebracht bij de Russische inval.

Maar voor het zover was, speelden de Verenigde Staten inmiddels ook al een rolletje in Afghanistan. De geheime dienst CIA was in de zomer benaderd door de collega’s uit Pakistan, waar de zorgen over het verschijnsel van een communistische buurman snel toenamen. President Carter tekende in juli 1979 een geheim besluit om de Afghaanse rebellen te gaan steunen. Daar waren twee voorwaarden aan verbonden: geen zogeheten “letale” hulp – dus geen wapens; en alles via de Pakistani. Cogan legt uit dat het vooral ging om geld voor de rebellen, steun inzake propaganda-acties en langzamerhand ook trainingsfaciliteiten. Het duurde maar een half jaar of de kraan ging veel verder open, als reactie op de Sovjet-inval.

De voormalig president van de VS Jimmy Carter
De voormalig president van de VS Jimmy Carter

De Russische inval

Snelle wapenleveranties

Op 12 december tekenen alle leden van het Politburo van de Communistische Partij in Moskou het document dat de inval in Afghanistan beveelt. Opposant Kosygin ontbreekt op de bijeenkomst, ook de handtekening van Gorbatsjov staat er niet onder, maar hij is op dat moment nog slechts aspirant-lid van het gezelschap Breznjev-getrouwen en speelt dus geen rol. Op 27 december verschijnen de tanks in de straten van Kabul. De dagen ervoor is veel materieel overgevlogen, de dagen erna trekken tienduizenden Sovjetsoldaten Afghanistan binnen.

Brezjnev geeft zijn Amerikaanse ambtgenoot Carter als toelichting dat er een vijandelijke invasie dreigde in het land dat in het zuiden aan het toenmalige Sovjet-rijk grensde. Hij had dus geen keus en moest wel gehoor geven aan het verzoek van de Afghaanse regering om te hulp te snellen. Carter wordt op Nieuwjaarsdag door CBS-News geïnterviewd over de boodschap van Breznjev en slaagt er maar ternauwernood in om het woord “leugen” te vermijden.

De Amerikanen zijn woedend en Kosygin krijgt al spoedig gelijk. De Sovjet-invasie wordt als een daad van agressie veroordeeld en brengt de temperatuur in de Koude Oorlog opnieuw ver onder het vriespunt. “Het was,” zegt Charls G. Cogan, “in feite de eerste keer dat de Sovjet-Unie zijn legers inzette buiten de eigen invloedssfeer. Dat werd door onze regering wel degelijk als een zeer ernstige zaak gezien, ook door Carter.”
Toch geeft Cogan toe dat met name de CIA ook wel lichtpuntjes zag. “Het was voor ons tegelijkertijd een uitstekende gelegenheid om de Russen dwars te zitten. Wij wisten dat de Afghanen taaie strijders zijn, en dat het een bijzonder moeilijk land is om er met succes oorlog te voeren.” In CIA-kringen, en speciaal ook bij veiligheidsadviseur Brzezinski (Pool van geboorte), leefde de hoop dat de Russen hun tanden zouden stukbijten op deze kluif. “Nu kunnen we de Sovjet Unie zijn eigen Vietnam-oorlog bezorgen,” schreef Brzezinski direct na 27 december aan president Carter in een intern memo. Althans dat heeft de voormalige adviseur jaren later tegen Franse interviewers gezegd. Hij leek daarbij de stelling te betrekken dat hij toen al voorzien had dat de Sovjets in Afghanistan de Koude Oorlog zouden verliezen. Cogan is iets gematigder daarover: “Het is zeker niet zo dat we dachten dat dit een ommekeer zou betekenen in de Koude Oorlog, daarvoor waren we veel te veel geschokt. Maar we zagen wel kansen, ja, dat is waar.”

De CIA brak vervolgens een snelheidsrecord inzake wapenleveranties. Precies twee weken na de inval in Afghanistan konden de rebellen in de bergen hun eerste wapenzendingen uit het plastic halen. “Verbazend snel”, zegt Cogan over die actie. “Maar u moet niet vergeten dat de CIA een bijzondere organisatie is. Er is veel minder positiefs over te zeggen, maar als het erom spant kan “the agency” alle bureaucratische barrières omzeilen en direct over voldoende fondsen beschikken om iets voor elkaar te krijgen. Het is een “can do”-organisatie, geen woorden maar daden.”

President Carter had er trouwens, in het geheim, voor getekend en daardoor waren de .303 Enfield-geweren op 10 januari via Peschawar in handen van de rebellen gekomen. Er zouden nog tal van andere wapens volgen. Alles ging via de Pakistaanse inlichtingendienst ISID – waarmee de CIA al jaren (sinds eind jaren vijftig, toen de Amerikaanse U2-verkenningsvliegtuigen van Pakistaanse bases mochten opstijgen) vriendschappelijke betrekkingen onderhield.
“We hebben toen de theorie ontwikkeld,” vertelt Cogan, “dat het verstandig zou zijn vooral wapens van Russische makelij naar de rebellen te zenden. Dan konden die de indruk wekken dat ze die wapens op het slagveld hadden buitgemaakt.” En zo gingen er Kalashnikov- geweren, anti-tankwapens en machinegeweren van allerlei kaliber via de Pakistanen naar de Afghaanse guerrillakampen.

“We kochten ze in Egypte, China en andere landen,” waar volop Sovjet-wapens werden gemaakt en verhandeld. “Het was bepaald niet moeilijk om daar aan te komen,” zegt Cogan met een geheimzinnig lachje. Later vinden we in het archief een stukje interview met president Anwar Sadat van Egypte die al in najaar 1981 tegen een Amerikaanse journalist zegt: “Ik zal u een geheim onthullen. Direct na de inval in Afghanistan heb ik de Amerikanen toestemming gegeven om Russische wapens bij ons te kopen en die aan de rebellen te geven, om het communisme mee te bestrijden.”

Een trainingskamp van de mujahedeen
Een trainingskamp van de mujahedeen

Trainingskampen

Verrassende wending

Er gaat nog veel meer naar de Afghaanse rebellen. Geld bijvoorbeeld, en ook know how. Er wordt een trainingsprogramma gemaakt dat door de Amerikanen wordt geleid en vooral door de Pakistani wordt uitgevoerd. Sommige Pakistaanse instructeurs gaan in de Verenigde Staten op cursus, en soms komen er ook Amerikaanse leraren naar Pakistan. Vervolgens gaan de Pakistani het geleerde overbrengen op de Afghanen. In totaal zijn er zeven facties die samen het verzet vormen. De wapens worden volgens Cogan verdeeld naar rato van wat die groepen op het slagveld presteren.

“De minste wapens gingen naar de aanhangers van de koning, die presteerden eigenlijk vrijwel niks. Maar de twee meest actieve verzetsbewegingen weerden zich voorbeeldig, de groep van Hekmatyar en de groep van Massoed. Die kregen samen zo’n veertig procent.” De verdeling en de controle daarop – dat was allemaal werk voor de ISID, de Pakistaanse geheime dienst. Volgens Cogan beschikten de Amerikanen wel over onafhankelijk bronnen die eigen informatie leverden, waardoor de CIA soms corrigerend kon optreden.

Een van de zeven groeperingen vormden de zogeheten “Afghaanse Arabieren”, een soort vreemdelingenlegioen van moslims uit allerlei landen die bereid waren te vechten tegen de communisten en desnoods in die strijd te sterven. “In die tijd was dat geen overheersende groep. Wij wisten er ook niet zoveel van, maar het is waar: uit deze groep is uiteindelijk Al Qaida voortgekomen.”

De naam van Osama Bin Laden heeft Cogan in zijn periode nooit gehoord. Hij kan zich niet voorstellen dat de schatrijke Saoedi-Arabiër toen al een sleutelrol in het Afghaanse verzet gespeeld kan hebben. Hij gelooft ook niet dat Bin Ladens familie zich destijds al met de financiering van het Afghaanse verzet heeft bezig gehouden. “Wij betaalden de ene helft en de Saoedische regering de andere. Het was simpel een 50-50 deal. En het Saoedische geld werd aan ons betaald, en wij speelden het dan door aan de Pakistani die het uitgaven aan wapens en andere spullen. Daar zaten geen particulieren tussen.”

In 1984 liepen Cogans bemoeienissen met Afghanistan ten einde. Hij werd CIA’s bureauchef in Parijs en speelde daar een sleutelrol in de relaties met de Westeuropese inlichtingendiensten. Maar hij volgde de gebeurtenissen rond zijn voormalige portefeuille uiteraard met belangstelling. Hij zag van afstand dat de Amerikaanse politiek vond dat de steun aan de rebellen moest worden opgevoerd. Het Congres dreef in feite de levering van Stingers door, de draagbare lanceerinstallaties van hittezoekend luchtdoelgeschut, een een beriek van acht kilometer hebben. Ze bleken veel doeltreffender dan de Russische raketwerpers waarmee de rebellen zich tot dan toe moesten behelpen.

Het is een algemeen aanvaarde stelling dat de effectiviteit van de Afghaanse guerrilla aanzienlijk is toegenomen vanaf het moment dat ze de vijandelijke vliegtuigen en helicopters met Stingers vanaf de schouder uit de lucht konden schieten. Toch namen de ontwikkelingen een loop die ook voor Cogan destijds ronduit verrassend was. “In mijn tijd heb ik eerlijk gezegd nooit geloofd dat we erin zouden slagen de Sovjets uit Afghanistan te verdrijven. Het was een ‘bleeding operation’, het ging om de schade die we konden toebrengen. We deden wel wat in ons vermogen lag, en we hadden wel bewondering voor de moed van die rebellen, maar we vonden het niet reëel om te denken dat het met een Sovjet-nederlaag zou aflopen.”

Als we suggereren dat heroine daar een belangrijke rol in gespeeld heeft, wijst Cogan dat van de hand. “In mijn tijd speelde die handel nog niet zo’n rol,” zegt hij voorzichtig. En ook over de verwoestende invloed van hard drugs op het moreel van de Sovjet-troepen doet hij erg terughoudend. Het was na zijn tijd.
Hij herinnert zich wel de “jubilation” in CIA-kringen toen de Sovjet-troepen werden teruggetrokken. “Dat werd als een ongekend succes gezien,” weet hij nog wel.

- Zou je kunnen zeggen dat de Sovjet Unie in Afghanistan de Koude Oorlog heeft verloren ?
Cogan: “Het is wel een beetje kort door de bocht. Natuurlijk heeft Gorbatsjov er ook een grote rol in gespeeld. Een andere Sovjet-leider dan hij zou misschien niet tot terugtrekking zijn overgegaan. Maar het is waar, de nederlaag van de Sovjets heeft een belangrijke bijdrage geleverd.”
- En kun je zeggen dat de CIA de Koude Oorlog in Afghanistan heeft gewonnen?
Cogan: “Het is me allemaal iets te schematisch, maar ik moet erkennen: Afghanistan was het grootste succes uit het bestaan van de CIA.“

De Stinger, draagbaar luchtdoelgeschut
De Stinger, draagbaar luchtdoelgeschut

Burgeroorlog in Afghanistan

CIA verliest de greep

Na de terugtrekking van de soldaten blijven de Sovjets zich overigens intensief met Afghanistan bemoeien. Ze sturen enorme hoeveelheden wapens naar het land en zorgen er daarmee voor dat de burgeroorlog nog lang voortduurt. Ook de Amerikanen blijven nog lang wapens sturen, maar tijdens die burgeroorlog verliezen ze toch uit het oog wat er in Afghanistan gebeurt.

Cogan: “Daar ligt een zwak punt van de CIA. We hebben onze greep verloren. De taal speelt daarbij een belangrijke rol. We hebben haast geen mensen die de taal spreken. En als we die wél hebben, kunnen we ze geen carrièreperspectief bieden. Daardoor hebben we veel te weinig ogen en oren in het gebied. Dus het is ons ontgaan wat daar is gebeurd. Het feit dat daar een groepering aan de macht kwam die vrouwen onderdrukt en steeds radicaler anti-Amerika werd – dat hebben we gemist. En daar ondervinden we nu de zware consequenties van.”

- Zou je achteraf kunnen zeggen dat de CIA begin jaren tachtig met al die steun Amerika’s nieuwe vijand heeft opgekweekt?
Cogan: “Nee, dat gaat me veel te ver. Er zijn hier ook wel eens studenten die me dat voorleggen. Dan zeg ik: en de Koude Oorlog dan, ben je die vergeten ? Die verschrikkelijke spanningen van destijds ? Het is toch geweldig dat we die achter de rug hebben.”

- Maar wat hebben we ervoor in de plaats?
“Dat kun je de CIA niet verwijten. Het was onmogelijk te voorspellen dat zich in Afghanistan en op de “madrassa’s”, de opleidingsinstituten in Pakistan, dit soort radicalisme zou ontwikkelen. Dat mag je de CIA niet verwijten. Misschien hadden we ons oor daar wat beter te luisteren moeten leggen, maar we konden het niet voorzien. Dat kon niemand, ook de CIA niet.”

Research: Rob Bruins Slot
Samenstelling en tekst: Ad van Liempt

Zagowor Protif Respubliki

Voor de reportage in Andere Tijden is gebruik gemaakt van de Sovjet-propagandafilm Zagowor Protif Respubliki (Samenzwering tegen de Republiek) uit 1980, voor de eerste keer in Nederland uitgezonden op 16 december 1980 door NCRV’s Hier en Nu.

Bronnen
  • Unholy Wars

    John K. Cooley, Unholy Wars, Pluto Press, London – Sterling, Virginia.

  • Partners in Time, The CIA and Afghanistan

    Charles G. Cogan, Partners in Time, The CIA and Afghanistan, in: World Policy Journal, Volume X, No 2, pag 73 – 82, 1993.

  • Shawl of Lead: From Holy War to Civil War in Afghanistan

    Charles G. Cogan, Shawl of Lead: From Holy War to Civil War in Afghanistan, in: Conflict, Volume 10, pag 189 – 204.

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: