Een omstreden figuur
Menig voormalig maoïst zucht diep wanneer de naam van Daan Monjé valt. De één is onmiddellijk stil, de ander weet nog net te stamelen dat de herinnering “te pijnlijk” is voordat de hoorn op de haak gaat. De grondlegger van de SP heeft niet alleen op het politieke landschap in Nederland grote invloed gehad, maar ook op de individuele levens van partijleden. Bij mensen die inmiddels uit de partij zijn getreden is de worsteling met hun toenmalige leider groot. De huidige SP zwijgt Daan Monjé het liefst dood. Bij monde van Jan Marijnissen heet het dat de staat van dienst van Monjé “niet dusdanig is geweest” dat hij aandacht verdient.
Derk Sauer is één van de weinige SP-leden die geen blad voor de mond neemt. Hij denkt dat Daan Monjé met terugwerkende kracht een omstreden figuur is geworden. “Veel mensen hebben zich destijds verloren in de partij. Bijna als in een sekte. Dan kun je naderhand heel teleurgesteld raken, ook in de leider.” Koos van Zomeren geeft een belangrijker reden waarom het zo moeilijk is om definitief af te rekenen met Daan Monjé. Nimmer ontmoette hij een vat zo vol tegenstrijdigheden. “Je kan maar heel weinig over Daan zeggen zonder dat iemand het tegendeel kan beweren. Eigenlijk is er maar één ding dat je met zekerheid kan vaststellen, namelijk dat hij ambivalent was.”
Over het leven van Daan Monjé voordat hij zich tot het maoïsme bekeert, is weinig bekend. Iedereen weet wel feilloos zijn beroep te melden: Daan was pijpfitter. Verder is vooral het beeld van een doorgewinterde linkse held in de herinnering blijven hangen. Een raadslid van de SP uit Rotterdam vertelt hoe hij als jonge jongen onder de indruk was: “Daan was een inspirerend iemand. Hij had al een hele geschiedenis achter zich. Hij zat in het verzet, was na de oorlog actief in de EVC, de communistische vakbeweging en roerde zich in de CPN.”
Een maoïstische partij
'Vertrouwen is goed, controle is beter'
In de jaren ’60 raakt de communistische wereld verscheurd door de ruzie tussen Peking en Moskou. In Nederland probeert de CPN het schisma te omzeilen door niet openlijk te kiezen voor één van beide grootmachten. De pijpfitter Daan Monjé en zijn strijdmakker Nico Schrevel steken hun voorkeur voor Mao echter niet onder stoelen of banken. In 1964 wordt het duo uit de partij gezet en vormt met een aantal andere dissidenten een nieuwe organisatie: het Marxistisch Leninistisch Centrum Nederland (MLCN).
Wouter ter Braake komt in 1967 in contact met het MLCN. De groep bestaat dan uit ongeveer 25 mensen en functioneert als een soort studiecentrum. Geïnteresseerden worden ingewijd in de geschriften van Mao, en van Marx, Engels en Lenin. De leiding is in handen van Nico Schrevel, maar ook Daan roert zich terdege. Wouter constateert grote karakterverschillen: “Nico was in wezen een zachtmoedige man, een filosoof, een theoreticus. Daan was meer een machtsdenker en een organisator. Het werd hem al snel te intellectualistisch.”
In 1968 raakt Dries van Velzen bij het MLCN betrokken. Hij is dan 18 jaar en leerling elektro-monteur. Zoals alles wat langharig is, hangt hij regelmatig op de trappen van de beurs in Rotterdam. “De MLCN zag dat blijkbaar als wervingsterrein want op een gegeven moment kreeg ik een foldertje in m’n hand gedrukt.” In café Noordsingel woont hij een avond over Bakoenin bij. Niet lang daarna behoort Dries tot de maoïstische beweging. Als onvervalst arbeider is hij meer dan welkom. Vooral Daan Monjé is volgens Dries erg gesteld op “jongens met een arbeiderachtige uitstraling zoals ik”. Dries hoeft geen contributie te betalen, krijgt een spoedcursus marxisme-leninisme en binnen de kortste keren sleurt Daan Monjé hem mee door het land.
Het tweetal houdt lezingen aan universiteiten (“Mao vond ik trouwens minder leuk om te geven”) en in de auto op de heen- en terugweg wordt Dries door Daan nog wat bijgeschoold. “Hij was vooral goed in one-liners. Een gevleugelde uitspraak was: ‘Vertrouwen is goed, controle is beter’. Dat is geloof ik van Stalin, maar hij kan het ook best zelf verzonnen hebben. Hij had trouwens ook vreselijk spannende verhalen over wapens die hij gesmokkeld zou hebben naar Spanje. Misschien is het waar, maar het viel niet te controleren.”
In 1970 wordt het MLCN, inmiddels vrijwel volledig een studenten aangelegenheid, omgedoopt tot KEN-ml (Komunistische Eenheidspartij Nederland - marxistisch-leninistisch). Daan kokketeert graag met zijn imago van arbeider tussen de studenten. Als zogenaamde ‘pronk-proletariër’ kan hij hen omstandig uitleggen dat je geen 'poepen' maar 'schijten' en geen 'vrouw' maar 'wijf' moet zeggen. Maar in het lezingencircuit komen zijn talenten nog niet volledig tot hun recht, pas achter de barricades blijkt zijn grote kracht.
Geboorte van de SP
Daan Monjé als ongekroonde koning
September 1970 is het onrustig in de Rotterdamse haven. Arbeiders zijn spontaan in staking gegaan. Aanleiding voor de staking is een loonconflict. Arbeiders die via koppelbazen werken krijgen 75 gulden meer loon dan de vaste arbeiders. Deze laatsten dienen hierover een klacht in bij de vakbond. De vakbond en de werkgevers stellen voor om de vaste arbeiders 25 gulden loonsverhoging te geven. Dit vinden de arbeiders veel te weinig. Met de leus ‘25 nee, 75 ja’ gaan zij in staking.
De vakbonden en de CPN weigeren de staking te erkennen. Wouter ter Braake vertelt hoe de KEN in het gat springt. “We waren met ons clubje revolutionairen aan het biljarten in café Hoboken. Dat was ons stamcafé. Komt er opeens een groepje stakers binnen. Ze waren al overal geweest om steun voor hun actie te vragen, maar kregen steeds nul op het rekest. Wij naar het vergaderkantoortje: we moeten ze steunen. De volgende dag verspreiden we stencils met een oproep voor een bijeenkomst op het Schouwburgplein. En de volgende dag staat daar opeens een massa mensen!” Stakers en KEN organiseren zich in het comité ‘Arbeidersmacht’.
Daan Monjé ontpopt zich als grote regelneef achter de schermen. Hij is dag en nacht in touw. Hij gebruikt zijn contacten bij linkse studentenorganisaties om inzamelingsacties te houden, hij coördineert de voedselpakketten die uit het hele land toestromen, hij houdt de stencilmachine aan de gang. Dries van Velzen: “Ik heb toen echt met enorme bewondering naar Daan gekeken, hoe hij dat hele apparaat op poten zette. Hij deed dat heel bedrijfsmatig en met enorme overtuiging: mijn wil is wet.”
Uiteindelijk gaat de staking drie weken duren. Op het hoogtepunt hebben 30.000 havenarbeiders het werk neergelegd. De KEN blijkt in de onderhandelingen met de vakbonden en de werkgevers te onervaren. De CPN besluit zich er toch in te mengen en weet uiteindelijk een akkoord te sluiten waarbij de vaste havenarbeiders 50 gulden bruto loonsverhoging krijgen.Voor de KEN is het desondanks een mijlpaal. Derk Sauer, mediamagnaat te Moskou en nog steeds lid van de SP: “Wij wisten de haven, het kloppend hart van Nederland plat te leggen...wat een macht voelden wij! Dat was voor veel studenten het sein om zich bij de partij aan te sluiten.”
Daan heeft tijdens de staking de universiteiten gemobiliseerd en kan na afloop rekenen op een schare nieuwe bewonderaars. Wouter: “Door de havenstaking ontstond er een arbeideristische tendens in de partij. Jonge gasten zetten zich af tegen thuis, tegen de middenklasse. Ze idealiseerden de arbeidersklasse, knipten hun haren af, gingen in overall lopen. Van dat gevoel wist Daan genadeloos gebruik te maken.”
Naarmate de ster van Daan Monjé rijst, neemt hij meer afstand van de intellectuele Nico Schrevel. Hij propageert directe actie, een wisselwerking tussen intellectuele voorhoede en arbeiders. Daarbij kan hij zich beroepen op Mao die in de massa’s “een reusachtige voorraad nuchtere en positieve denkbeelden ten opzichte van het socialisme” bespeurt. De dadendrang en de machtshonger van Daan leiden in de zomer van 1971 tot een definitief conflict met Nico; het duo spat uiteen. Nico gaat verder onder de naam KEN-ml. Het groepje dat hem volgt, waaronder opvallend genoeg de arbeiders Dries en Wouter, is klein. Studentensteden met veel leden als Tilburg en Nijmegen volgen Daan. Oktober 1971 richt Daan met zijn aanhang de KPN-ml (Kommunistiese Partij Nederland) op. Precies een jaar later wordt de KPN omgedoopt in SP (Socialistische partij).
Daan Monjé wordt geen voorzitter van de SP, die functie krijgt Hans van Hooft en blijft voor de buitenwereld een vrijwel onbekende figuur. Maar binnen de partij is Daan Monjé de ongekroonde koning. Joke, die alleen haar voornaam vermeld wil hebben, is de vrouw die meer dan tien jaar de naaste medewerkster is geweest van Daan. Begin jaren ’80 belandde zij in het Dagelijks Bestuur van de SP. Joke vertelt: “Daan bleef altijd een beetje op de achtergrond. Hij was niet het gezicht naar buiten. Zijn functie was organisatie-secretaris. Maar ondertussen had hij wel alle touwtjes in handen. Zijn rol was achter de schermen.” Volgens Koos van Zomeren hield Daan zich bewust op de achtergrond: “Daan deed nooit iets wat onherstelbaar was. Hij zorgde ervoor dat hij nooit gepakt kon worden, legde zich nooit vast op standpunten.”
Maar ondertussen deelde Daan de lakens uit. Derk Sauer: “De partij draaide om Daan, zijn wil was wet. De kracht kwam uit zijn achtergrond, hij was tenslotte een arbeider. En je luistert nu eenmaal naar wat het volk zegt, dat zat in de ideologie van de partij.” De centrale rol die Daan inneemt, inspireert de partijleden tot woordspelingen. Populair is een variant op een uitspraak van Mao ‘Waar komen de juiste ideeën vandaan? Van Daan!’. Ook ‘Jezus Monjé’ en ‘Daan en zijn onderdanen’ doen de ronde.
Daan zelf maakt ook grapjes. Wie niet lacht, kan een veeg uit de pan verwachten. Hij geniet ongetwijfeld van zijn machtspositie; de rest van de partij wordt omschreven als “een stel makke schapen die zich alles van Daan laat welgevallen”. Toch wordt de SP onder zijn leiding geen starre organisatie. De praktische aard van Daan Monjé behoedt de partij voor al te principiële standpunten. Het is deze eigenschap van de partijleider die de SP laat overleven, terwijl alle andere extreem linkse partijen uit die periode een stille dood sterven. Zo is het aanvankelijk de gewoonte dat partijleden in de fabriek werken. Koos van Zomeren en Theo Thomassen geven hun studie nog op om zich onder de fabrieksarbeiders te begeven. Al spoedig wordt deze opoffering niet meer gevraagd. Aan de inzet voor de partij zijn grenzen.
Ook de maoïstische beginselen worden door Daan met vrije hand gehanteerd. Koos van Zomeren: “Daan was zeker geen Prinzipienreiter. Hij gebruikte wel eens een citaatje, maar het was niet iemand die voor of na het eten in de werken van Mao grasduinde.” Volgens Theo Thomassen zong Daan in Albanië rustig en voor zijn gastheren onverstaanbaar “hoepelepoep zat op de stoep.” Hij gaf daarmee aan dat het socialisme niet al te serieus moest worden genomen. Joke herinnert zich dat ze als jong meisje erg onder de indruk was wanneer Daan Mao citeerde: ‘Als iedere Chinees elke dag 10 muggen zou doodslaan, was de malaria binnen de kortste keren uitgeroeid.’
Maar wanneer de discussie over het socialisme verder ging, bleek Daan er niet zoveel vanaf te weten. Het beginselprogramma van de partij beroept zich in 1974 weliswaar nog steeds op het marxisme-leninisme “verrijkt met het denken van Mao” en in het partijblad de Tribune worden de zegeningen van voorzitter Mao breed uitgemeten, Daan lijkt toch vooral z’n eigen weg te gaan. Het hart van de partij is gericht op het praktijkwerk in Nederland en daar ligt precies de kracht van iemand als Daan Monjé.
Financiële steun voor stakende arbeiders
Daan als 'zakenman'
De SP ontwikkelt zich in de jaren ’70 steeds meer tot aktiecentrum. Stakende arbeiders kunnen steevast rekenen op financiële steun. Mantelorganisaties als de Bond van Huurders en Woningzoekenden, het Milieu Actiecentrum Nederland of de Stichting Ons Medisch Centrum bestrijden ieder hun eigen deel van het maatschappelijke onrecht. Voor Vietnam wordt een kaartenactie op touw gezet. Het ontegenzeglijke talent van Daan Monjé om te organiseren en handel te drijven, is de motor achter al deze activiteiten. Hij zorgt niet alleen voor strakke leiding maar ook voor financiële armslag. Door bijvoorbeeld krantjes te verkopen in plaats van ze gratis te verspreiden (“dan lezen de mensen ze ook nog beter”, aldus Daan) zorgt de organisatie-secretaris en penningmeester keurig voor een positief saldo in het kasboekje. Koos van Zomeren: “Terwijl andere partijen altijd moesten sappelen, was er bij ons nooit geldgebrek”.
In 1976 wordt een nieuw partijkantoor met f422.500,- contant geld gekocht. Theo Thomassen, werkzaam op de drukkerij, krijgt in die periode een bijzondere opdracht. “Daan kwam met een soort kwitantie waarvan ik er een heel stel heb gedrukt. Aan partijleden werd gevraagd zo’n kwitantie te ondertekenen, waarmee ze verklaarden een donatie aan de partij te doen die op termijn zou worden geïnd. Maar het geld werd nooit opgeëist.” De kwitantie wordt volgens Theo gebruikt om het zwarte geld voor de aankoop van het kantoor wit te wassen. Waar al het (zwarte) geld in de partij precies vandaan komt, kan niemand zeggen. Daan beheert de kas en laat geen pottekijkers toe. Paul, die zich niet verder bekend wil maken maar als arts in dienst was van de SP, herinnert zich een blik in de burola van Daan: “die zat helemaal vol met honderdjes, echt, ze puilden eruit”.
Het ligt voor de hand om te denken dat een deel van het geld uit China komt. Bekend is een reis van Daan en Nico Schrevel in 1970, dus nog in de KEN-periode, waarbij geld voor een drukpers is losgepeuterd. Maar van latere transacties tussen Peking en Rotterdam is niets bekend. Joke weet wel dat Daan nog tot midden jaren ’70 af en toe op bezoek gaat bij de Chinese ambassade, maar ze gelooft niet dat er geld in het geding was. Theo Thomassen denkt dat de overvloed aan geld volledig verklaard kan worden uit de grove winst die gemaakt werd op het partijdrukwerk.
Daan Monjé lijkt in ieder geval zeer te genieten van zijn rol als ‘zakenman’. In de partij leven talloze verhalen over de eeuwige handeltjes en deals van Daan. Bij verkiezingen weet Daan Monjé altijd wel weer goedkoop een partij balpennen op de kop te tikken om gratis uit te delen aan potentiële stemmers. Hij verhandelt ook horloges op kantoor. Wanneer kopers na drie maanden verhaal komen halen omdat het uurwerk stilstaat, antwoordt Daan snedig: “Wat kun je ook verwachten voor die prijs?”
Partijleden verkneukelen zich om de sterke verhalen. Slechts heel zelden gaat het ze te ver. Joke: “Op een gegeven moment kwam Daan heel enthousiast op kantoor, had hij weer een subliem idee. Hij kon in de Rotterdamse haven heel goedkoop aan een partij plastic speelgoed-vliegtuigjes komen. Als we die nou eens uitdelen bij de anti-F16 demonstraties, stelde hij voor. Dat werd ons echt te gek. Zaten we tot diep in de nacht met hem te lullen om dat idee weer uit z’n hoofd te praten. Hij moest en hij zou... Het is, voor zover ik me herinner, de enige keer dat we een discussie met hem hebben gewonnen. Het ging gelukkig niet door.”
'Intrigerend fenomeen'
Charmant maar meedogenloos
Om veel verhalen over Daan Monjé valt te lachen. Het is de humor die hem zo ongrijpbaar maakt. Joke noemt Daan letterlijk een “intrigerend fenomeen”, iemand die beurtelings grote bewondering en hevige irritatie kan opwekken. Maar in de karakterschets van haar toenmalige baas overheerst de pret die ze samen gehad hebben. “Daan was een ongelooflijke charmeur, hij stak iedereen in z’n zak. Hij was ook verschrikkelijk eigenwijs, als hij iets in z’n kop had dan kon je lullen als Brugmans maar dan ging het zoals hij wilde. Verder was het een zeldzame ijdeltuit. Hij verfde z’n snor en droeg van die, wat ik noem, maffia-pakken. Hij hield zeker van macht en van het politieke spel. Maar toch was er bij hem ook sprake van oprecht idealisme. Hij was creatief en hield de partij overeind met steeds nieuwe ideeën. Verder was het natuurlijk een ouwe sjacheraar en een enorm goede moppenverteller. Soms treiterde hij het bloed onder je nagels vandaan. Ik heb wel eens op het punt gestaan om hem een klap te verkopen. Maar dan kwam hij net op tijd met een grapje en ging het weer over.”
Maar de herinneringen aan Daan zijn niet allemaal vrolijk . “Hij kon mensen verschrikkelijk in de zeik zetten”, zeggen verschillende getuigen. Het woord “meedogenloos” valt. Daan wil ten koste van alles greep houden op de partij en daarbij vallen slachtoffers. Hij hanteert de ‘stalinistische’ methode van verdacht maken en doodzwijgen, op openbare vergaderingen worden mensen uitgemaakt voor ‘renegaat’ en gedwongen tot zelfkritiek. Koos van Zomeren: “Je verlangde voortdurend naar complimenten van Daan, maar je kreeg straf.” Remi Poppe, die niets kwijt wil over Daan Monjé, heeft volgens Theo en Koos aan den lijve het regime van Daan mogen ondervinden. Poppe was destijds de succesvolle leider van het Centrale Actiecomité Rijnmond. Hoewel het milieuactivisme eigenlijk niet paste in de marxistisch-leninistische wereldvisie, dat was meer iets voor de Kabouters, bewoog Daan hemel en aarde om Remi en zijn makkers binnen de partij te krijgen. Wanneer dat eenmaal is gelukt en er geen weg meer terug is, begint Monjé Poppe genadeloos te vernederen om hem zijn plaats te wijzen.
Theo: “Iedereen die wat kon, was een bedreiging voor Daan. Hij was voortdurend bezig met het handhaven van zijn macht”. In 1983 wordt Paul het slachtoffer van een treitercampagne. Hij heeft het partijbelang geschaad door een actie voor Nicaragua niet bij de SP onder te willen brengen. Affiches voor de actie worden van de muur gescheurd, collega’s willen niet meer met hem praten. Tenslotte wordt hij geroyeerd. Joke: “Daan had een zeker soort paranoia. Als mensen kritisch waren, dacht hij onmiddellijk dat ze een coup zouden plegen.” Toch komen weinigen tot een ongenuanceerde veroordeling van Daan. Ook Paul niet: “Ik heb het me nooit persoonlijk aangetrokken. Ik wist dat het kon gebeuren, ik wist dat het zo’n soort partij was. Het is voor mij echt ‘sans rancune’.”
Er wordt Daan Monjé veel vergeven. De knoop van machtswellust, idealisme, charme en terreur is te ingewikkeld. Bovendien vereist een streng oordeel over Daan Monjé ook enig zelfonderzoek. Wie achteraf moet concluderen dat Daan in de eerste plaats een potentaat was, erkent ook jarenlang in het gevolg te hebben gezeten van een dubieuze man.
Conflict binnen de SP
Daans macht brokkelt af
Het eind van zijn leven in de partij is voor Daan Monjé niet het meest glorieus. Er rijst een conflict tussen hem en de rest van het Dagelijks Bestuur. Het maoïsme is nooit officieel afgezworen, maar inmiddels wel geleidelijk verdwenen uit de geschriften van de SP. De partij dobbert een beetje van actie naar actie, het revolutionaire perspectief is verdwenen. Midden jaren ‘80 brandt er een discussie los naar aanleiding van de mijnwerkersstaking in Engeland. De SP steunt aanvankelijk de staking en Joke reist naar Engeland om stukken te schrijven voor de Tribune: “Op een gegeven moment dacht ik: dit kan zo niet langer, we steunen de achterlijkheid!”.
Ook anderen waren inmiddels aan het twijfelen geslagen en er ontstaat een brede discussie in de partij: moet de SP wel iedereen steunen die z’n kont tegen de krib gooit? Daan Monjé is niet blij met het debat en blijft onvoorwaardelijk achter de mijnwerkers staan. Hij koopt zelfs, tegen de zin van het Dagelijks Bestuur, op eigen houtje voedselpakketten.Voordat het geschil is opgelost, belandt Daan ernstig ziek in het ziekenhuis, waar hij volop met mensen blijft bellen. Oktober 1986 overlijdt hij.
Dries van Velzen, die na de scheuring tussen KEN en SP met Daan Monjé geen contact meer heeft gehad, gaat naar zijn begrafenis: “Er waren honderden en honderden mensen. Dat was heel indrukwekkend. Oude kameraden uit de CPN, de KEN, de hele SP, alles liep er rond”.
Terugblikkend op het leven van Daan Monjé heeft Dries een mooie conclusie: “Daan was absoluut hét succes voor de SP. Zonder Daan hadden ze het nooit gered. Maar je moet in je handen knijpen dat de revolutie niet daadwerkelijk is uitgebroken. Dan was Daan Monjé vast en zeker hoofd van de staatsveiligheid geworden. Daar moet je toch niet aan denken!”
Tekst: Karin van den Born
Research: Yfke Nijland, Karin van den Born
Regie: Matthijs Cats
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: