Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
19 april 2001

MKZ-Sint Anthonis/Vrouwen van Ravensbrück

Aankomst van de vrouwen uit Ravensbrück in Zweden
Bekijk Video
1 min

De ineenstorting van het Derde Rijk

In april 1945 trachtte het Zweedse Rode Kruis, in een ware race tegen de klok, duizenden gevangen uit Duitse concentratiekampen te bevrijden. Er was grote haast geboden bij deze evacuatie, want de dreigende liquidatie van gevangenen door het zich terugtrekkende Duitse leger was een levensgroot gevaar. Het was zeker niet denkbeeldig dat, in het zicht van de totale nederlaag, de Duitsers alle sporen van hun misdaden zouden willen uitwissen: dat ze alle gevangenen zouden vermoorden. Dit is slechts zeer ten dele gebeurd. Wel zijn de meeste documenten vernietigd, wat reconstructie achteraf tot een probleem maakt.

Vooral de laatste maanden van de oorlog was de sterfte in de concentratiekampen enorm hoog. De kampen waren overbevolkt en werden geteisterd door besmettelijke ziekten als tyfus en tuberculose. Ook de extreme koude van de winter van 44/45 eiste vele slachtoffers. Daarnaast leidde het onvermijdelijke ineenstorten van het Derde Rijk in toenemende mate tot paniek en chaos bij de SS. Langdurige strafappèls waren aan de orde van de dag, de rantsoenen werden steeds kariger, voedselpaketten bereikten de gevangen nauwelijks meer. En steeds meer gevangenen werden 'geselecteerd' voor liquidatie.

Tijdens deze chaotische periode was het neutrale Zweden één van de weinige landen die in staat waren om daadkrachtig op te treden. Het Zweedse Rode Kruis probeerde uit alle macht een einde te maken aan de levensbedreigende situatie in de Duitse kampen. Daartoe vonden vanaf maart 1945 onderhandelingen plaats tussen Graaf Folke Bernadotte, vice-president van het Zweedse Rode Kruis en SS-leider Heinrich Himmler. Bernadotte maakte zich sterk voor de onmiddellijke vrijlating van duizenden gevangenen uit een aantal Duitse kampen.

Uiteindelijk werd overeenstemming bereikt over het overbrengen van alle Scandinavische gevangenen naar Neuengamme -het dichtst bij Denemarken gelegen kamp- en vandaaruit naar huis. Nadat de Scandinavische gedetineerden waren geëvacueerd, onderhandelde Bernadotte vanaf 21 april over de vrijlating van vrouwelijke gevangenen van andere nationaliteiten. Onder hen bevonden zich ook enkele honderden Nederlandse vrouwen uit het beruchte vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück.

‘Die Hölle der Frauen’

Ravensbrück, zo’n 120 kilometer ten noorden van Berlijn, was tot 1945 het enige grote concentratiekamp op Duitse bodem waar hoofdzakelijk vrouwen waren geïnterneerd. Het waren merendeels 'politieke gevangenen', verzetsvrouwen dus, hoewel er in het begin ook afdelingen joodse gevangenen en sinti/roma waren. Tussen 1939 en 1945 waren in Ravensbrück in totaal zo’n 132.000 vrouwen en kinderen, 20.000 mannen en 1000 vrouwelijke minderjarigen gedetineerd. Zij vertegenwoordigden meer dan 40 nationaliteiten.

Het sterftecijfer in Ravensbrück was net als in andere kampen schrikbarend. Tienduizenden werden vermoord of stierven door ziekte, honger of medische experimenten. Na de bouw van een gaskamer aan het eind van 1944, vergaste de SS nog tussen de vijf en zesduizend gevangenen; daarmee was Ravensbrück dus letterlijk een vernietigingskamp geworden. Ook werden talloze vrouwen overgeplaatst naar andere concentratiekampen waar ze de dood vonden.

In dit kamp Ravensbrück, ook wel “die Hölle der Frauen” genoemd, hebben zo'n 850 Nederlandse vrouwen gevangen gezeten. De eerste Nederlandse gevangenen arriveerden in 1941, de laatsten in het najaar van 1944. Dit betrof een zeer groot 'transport' uit kamp Vught, geëvacueerd in verband met Dolle Dinsdag, dus in het zicht van de bevrijding. Van de ongeveer 850 Nederlandse gevangenen werd een groot aantal weer doorgevoerd naar andere kampen als Auschwitz, Mauthausen, Reichenbach en Dachau.

Het precieze aantal Nederlandse slachtoffers in Ravensbrück is nooit vastgesteld. Er zijn wel lijsten van gestorvenen, maar die beslaan niet de laatste twee maanden, toen er bijzonder veel vergassingen en fusillades plaatsvonden. Maar volgens een ruwe schatting stierven in Ravensbrück tussen de 200 en 300 Nederlandse vrouwen en kinderen.

Witte bussen op weg naar Zweden

De bevrijding

Vanaf 21 april 1945 onderhandelde Bernadotte met Himmler verder over de niet-Scandinavische vrouwelijke gevangenen in Ravensbrück. Dat de tijd voor de resterende gedetineerden begon te dringen, bleek bijvoorbeeld uit het vergassen van een groep vrouwen met tbc op 23 april. Direct nadat toestemming was verkregen, brachten de Zweden naar schatting 200 zieke en oude vrouwen uit Nederland en Belgïe via Denemarken naar Zweden. In de dagen daarop volgden meer transporten. Op 24 april, om vier uur in de ochtend vertrokken uit kamp Ravensbrück twintig bussen met in totaal zo'n 800 vrouwen uit Nederland, Belgïe en Frankrijk.

De situatie in Duitsland werd steeds chaotischer en explosiever, ook voor de Duitse legerleiding. Grote verliezen aan het oostfront waren de voorbode van het oprukken van het Rode leger. De Duitsers werden nu zelf ook gedwongen te evacueren. In dit klimaat van crisis, wist Bernadotte Himmler tot grote concessies te verleiden. Later die 24ste april, na een nieuwe ontmoeting met Himmler in Lübeck, werden nogmaals 527 Nederlandse mannen en vrouwen bevrijd. Onderweg naar de Deense grens werd zelfs nog een baby geboren.

Het transport naar Denemarken - tussen twee geallieerde fronten door- was niet zonder risico. De voor de evacuatie gebruikte bussen waren witgeverfd, met een groot rood kruis op het dak als teken van neutraliteit. Met de geallieerden was afgesproken dat ze deze bussen ongemoeid zouden laten. Toch werden de transporten onderweg beschoten door geallieerde jagers, vooral omdat het bijna ondoenlijk bleek om elke geallieerde piloot over de aard van deze humanitaire transporten te informeren. Daar kwam nog bij dat ook de vluchtende Duitsers hun auto’s eveneens wit/rood verfden. Vluchtende Duitse soldaten voegden zich in de Zweedse colonne. Hierdoor was de evacuatie een uitermate hachelijke zaak.

Door beschietingen werden vier Nederlandse vrouwen gedood, alsmede twee bekende Duitse communistes. Drie van de Nederlandse overlevenden halen 56 jaar later herinneringen op over de bevrijding en de gevaarlijke tocht naar Zweden. Ze doen dat aan de hand van filmbeelden die door de redactie van Andere Tijden uit een Zweeds filmarchief zijn opgediept.
Gisela Söhnlein: “We wisten niet waar we naar toe gingen. Tussen de fronten door. Je liet het maar over je heen komen. We zijn vrij, we zien wel. Het voornaamste was dat we het kamp uitwaren.”

Thea Nauta-Boissevain: “Je stond opelkaar gepakt en je kon nauwelijks adem halen en toen op een nacht hebben we een stop gehad. Toen was er een prachtige nacht met allemaal anemonen. Dat heeft zo'n geweldige indruk op me gemaakt en toen hebben we dat bombardement van de Amerikanen gehad. Ik heb die Duitsers niet gezien maar ik weet wel dat ze tussen ons ingingen anders hadden die Amerikanen ons niet gemitrailleerd. Er was behoorlijk vuurwerk aan de hemel. Op een gegeven moment ben je nergens meer bang voor... dat heb ik overgehouden, ik ben niet meer zo gauw bang.”

Het laatste transport, een goederentrein met bijna 4000 vrouwen, vertrok op 26 april uit Ravensbrück. In totaal zijn door de Zweden zo’n 7500 vrouwen bevrijd. In de dagen volgend op het laatste Zweedse transport, werden meer dan twintigduizend gevangenen op dodenmars gestuurd. De SS-troepen verlieten het kamp na water en stroom te hebben afgesloten en de buit te hebben ingepakt. Circa 2000 zieken bleven achter met een handjevol gevangenen, verzorgers en artsen. Op 30 april verscheen de voorhoede van het Rode Leger: kamp Ravensbrück was bevrijd.

Aankomst in Zweden

Van Denemarken naar Zweden ging het laatste deel van de tocht naar de vrijheid met de boot.
Marijke van Elsberg-Kiewied: “Ik herinner me alleen die reling waar we over uit keken over het water en bij de kade iemand met een rood kruis; dat was voor mij een teken dat het goed zat. Op de kade stonden heren die vertelden dat we welkom waren. In de trein zaten we te wachten en er waren matrozen die ons citroenjenever gaven. Ze zeiden dat we al onze kleren moesten weggooien en dat we alles nieuw zouden krijgen.”
Gisela: “We werden meteen ontluisd met DDT. Kleerluizen, die kreeg je niet weg in het kamp. Met een spuit: Hopsakee, daar gaan we. Hoofdluis had ik niet, maar klerenluis wel. Alle kleren werden afgenomen en verbrand. Tot ons verdriet, maar ze waren zo verstandig om het in de fik te steken: weg met die rommel.”
Thea: “Ik was wel broodmager. Ik woog niet zoveel: 90 pond. Oh, we zijn uitgekookt, alles wat we aanhadden is weggegooid. We hadden van die gevangeniskleding aan.”

De opvang van vluchtelingen in Malmö was een enorme logistieke operatie. Er was een schreeuwend tekort aan bedden, reden waarom strozakken werden gebruikt. De evacuées spraken bovendien alle mogelijke talen en bezaten helemaal niets. Dankzij de toestroom van honderden Zweedse vrijwilligers, kwam de opvang toch goed op gang. Scholen werden gesloten en het meubilair werd verwijderd om plaats te maken voor noodopvang. Elke vluchteling kreeg dagelijks drie goede maaltijden. Maar door langdurige ondervoeding en de abominabele conditie van veel ex-gevangenen, moesten velen eerst dieetkost eten, totdat hun magen normaal voedsel verdroegen. Verder mochten de vrouwen direct bij aankomst het thuisfront van hun bestaan op de hoogte stellen.

Ook artsen en verpleegsters meldden zich in groten getale aan. Van alle vluchtelingen moesten röntgenfoto’s gemaakt worden i.v.m. tuberculosebesmetting Het ergst waren diegenen eraan toe (Fransen met name) die al jaren in het kamp waren. Na de euforie van de bevrijding, volgde een overgangsperiode van zes weken van quarantaine. Ook de Nederlandse vrouwen moesten hier aan geloven.
Thea: “De quarantaine duurde 6 weken in Zweedse stuga’s. In de tussentijd kwamen alle Zweden naar ons toe en die gooiden over de hekken heen snoepjes als een soort attractie, dus ik zeg altijd: ik weet hoe een aap zich in Artis voelt.”

Gisela: “Dat was een hard gelag. Het was vervelend maar ik kon er wel begrip voor opbrengen want we hadden natuurlijk allerlei ziektes. En in het begin was de stemming prima. Later minder, we waren overspannen, er werd gekibbeld. Er zijn er toen een hoop naar Stockholm gegaan, die daar baantjes hebben gehad.”

Gisela Söhnlein

Terug naar huis

Voor de Nederlandse vrouwen brak, na de verschrikkelijke tijd in kamp Ravensbrück en de lange periode van opgelegde quarantaine, nu eindelijk een nieuw leven aan. De uitbundigheid van deze pasbevrijde vrouwen contrasteerde nogal met de Zweedse nuchterheid. Marijke: “Ik verbaasde me er wel over dat de Zweden dat niet konden voelen, dat enorme geluk van ons en dat we alles zo bijzonder vonden ... Ze waren gewoon nuchter natuurlijk.”

Gisela: “Zweden zijn wel keurige mensen. In de tram, wij snaterden erop los. Dan keken ze en zeiden wij: wat zijn ze toch saai.”

Voor Gisela, Marijke en Thea was dit een intens gelukkige periode. Toch voelden ook zij op een gegeven moment de drang om terug te keren, zeker toen ze van verwanten in Nederland levenstekenen ontvingen. Het duurde vaak lang tot uit Nederland werd gereageerd op het telegram dat de vrouwen direct na aankomst hadden mogen versturen.

Toen Thea Nauta-Boissevain echter hoorde dat haar vader in Nederland nog in leven was, ging ze met het eerste vliegtuig terug naar huis. Gisela Söhnlein keerde terug per trein: in een viswagen werd ze door Denemarken vervoerd. Eenmaal in Nederland aangekomen, bleken de vrouwen die in Zweden zo goed waren opgevangen, inmiddels in positieve zin af te steken tegen de verpauperde achterblijvers. Gisela: “Ik kwam natuurlijk als de rijke tante aan. Keurig mantelpakje. familie in armoeiige spullen en ik kwam keurig gekleed naar beneden. Een vriendin, die had nog steeds dezelfde jurk aan. Ze hadden niks. En toen pas zag ik hoe Amsterdam er aan toe was. Zo vervallen.”

Uiteindelijk keerden vrijwel alle vrouwen uit Ravensbrück na enkele weken of maanden terug naar huis, per vliegtuig, auto, boot of trein. Terug uit de hel, naar het verwoeste, verarmde Nederland.

Research: Jolande Withuis
Reportage: Erik Willems
Tekst: Ger Bosma

Bronnen

ARCHIEFMATERIAAL
- Dunya Breur, Een verborgen herinnering. Tekeningen van Aat Breur uit Ravensbrück, Amsterdam: Tiebosch 1983

- Simone Erpel, 'Rettungsaktion in letzter Minute. Die Befreiung von Häftlingen aus dem Frauen-Konzentrationslager Ravensbrück durch das Internationale Komitee des Roten Kreuzes, das Dänische und das Schwedische Rote Kreuz', in: Sigrid Jacobeit (Hrsg), '"Ich grüsse Euch als Freier mensch". Quellenedition zur Befreiung des Frauen-Konzentrationslagers Ravensbrück im April 1945', Stiftung Brandenburgische Gedenkstätten Schriftenreihe nr 6, Edition Hentrich Fürstenberg 1995, pp 22-79

Kalendarium Ravensbrück, 2000

BEELDMATERIAAL
- "Vittnesbördet" van Sveriges Television in Stockholm.

- "Fran fangenskap till frihet" van Armé-Marin-Och Flygfilm in Stockholm.

- Film van Zweedse Rode Kruis over aankomst witte bussen en repatriëring vrouwen uit Ravensbrück.

Literatuur

- Geke Linker, Zo kan het ook. Herinneringen van een leergierig mens, Servo, 1998

- L. de Jong. Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, div. delen

- Ake Svenson, Witte bussen, vert. door J.E. Gorter-Keyser, Den Haag: Ad M.C. Stok, 1946

- Jolande Withuis, Opoffering en heroïek. De mentale wereld van een communistische vrouwenorganisatie in naoorlogs Nederland, 1946-1976. Meppel/Amsterdam: Boom 1990

-Jolande Withuis, De jurk van de kosmonaute. Over politiek, cultuur en psyche. Meppel/Amsterdam: Boom 1995.

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: