De omhaal
De volgende dag, maandag 4 april 1960, stond de foto in de Sport- en Sportwereld, de al lang opgeheven sportkrant onder hoofdredactie van Kick Geudeker. Het was een on-Nederlandse foto, afgedrukt op on-Nederlands formaat, een halve pagina groot: op de grond zat de keeper van het Nederlands elftal, Frans de Munck, met een verblufte blik in de ogen. Rechts op de foto, pal voor hem, lag namelijk een voetballer in de lucht, horizontaal, ruggelings, in perfecte balans, op het moment dat hij de bal wegtrapte. Een omhaal, noemen we dat tegenwoordig, een bicycle-kick, heet-ie ook wel. In die tijd een “spectaculaire dubbeltrap,” zoals de sportredactie van De Telegraaf ‘m noemde. De foto zou later langdurig op menige jongenskamer opgeprikt hangen, en hij hangt nog steeds aan de muur bij de hoofdpersoon: Humphrey Mijnals, 70 jaar inmiddels, en destijds debutant in het Nederlands elftal.
Humphrey Mijnals heeft de bewegende beelden van zijn omhaal nog nooit gezien. Het Nederlands publiek trouwens ook niet. De omhaal haalde de voorstelling van het Polygoon-journaal in de bioscoop destijds niet: het spelmoment werd weggemonteerd. En ook Sport in Beeld, de voorloper van Studio Sport, liet de actie van Mijnals in zijn samenvatting die zondagavond om tien uur achterwege. Die briljante kruising tussen acrobatiek en voetbaltechniek werd pas als zodanig erkend door de memorabele sportfoto die ervan gemaakt werd. Nu is de omhaal dus ook in het Nederlands Audiovisueel Archief teruggevonden. Van de andere kant gefilmd, veel minder close ook: je ziet de eenzame fotograaf nog juist op tijd afdrukken. En dan blijkt ook dat Humphrey Mijnals zijn kunststukje voor niets uitvoerde. De scheidsrechter had al gefloten, voor een overtreding van de Bulgaarse aanvaller Diev tegen keeper De Munck. Als Mijnals de bewegende beelden voor het eerst ziet, hem voorgetoverd door Andere Tijden-medewerker Jan Kelder, kijkt hij eerst vergenoegd, hij glundert. Maar dat er al gefloten was, nee, dat hoort hij voor het eerst. Trouwens, hij heeft dat fluitsignaal nooit gehoord, anders zou hij toch niet zo’n riskante actie hebben ondernomen?
Het debuut
Gelukkig maar. Want de foto van de omhaal is een “icoon” geworden: een symbool voor wat de Surinaamse souplesse heeft toegevoegd aan het houterige, nuchtere krachtvoetbal van onze poldercompetitie. Mijnals was de eerste international van Surinaamse origine, “hij was een Braziliaan”, weet tijdgenoot Hans Kraay. “En die foto is de hele wereld overgegaan. Dat was zo’n geweldige actie, zoiets deden wij Nederlandse verdedigers niet, dan konden we niet. En als we het per ongeluk zouden proberen, zouden we moeten worden afgevoerd, met een hernia.”
Hans Kraay voetbalde destijds, in 1960, bij DOS, die andere Utrechtse club uit de hoogste klasse. Utrecht had toen drie vertegenwoordigers in het Nederlands elftal. Behalve Humphrey Mijnals, van het Noord-Utrechtse Elinkwijk, speelden keeper Frans de Munck en middenvoor Tonny van der Linden, beiden van DOS, in Oranje. De laconieke spits Van der Linden speelde tegen Bulgarije de beste interland uit zijn loopbaan. Hij scoorde drie keer, in de met 4-2 gewonnen wedstrijd. Het Nederlands elftal was een matige middenmoter in Europa, en de overwinning op de Bulgaren gold als een prestatie van formaat.
Het debuut van Mijnals was niet meer dan redelijk. Het Utrechts Nieuwsblad schreef de volgende dag dat Nederland nog niet de ware Mijnals aan het werk had gezien. Hij had de vorm die hij wekelijks bij Elinkwijk toonde slechts in de verte benaderd. Het Vrije Volk was tevreden over de donkere debutant: “Het was de grote vraag of Humphrey Mijnals zich zou kunnen aanpassen,” schreef Evert Grifhorst. “Daarin is hij volledig geslaagd.” En De Volkskrant was zelfs uitgesproken enthousiast: “Donkere Humphrey Mijnals heeft met zijn soms weergaloze improvisaties de harten van het Nederlandse voetbalvolk veroverd.”
Een stuk negatiever was Kick Geudeker in Sport en Sportwereld. Hij zag in Mijnals een bron van onrust in de Oranje-defensie, waar de backs gewend waren met de fameuze stopperspil Cor van der Hart samen te spelen. Geudeker was kritisch, ook al besefte hij dat dat niet prettig zou zijn voor degenen die na afloop Mijnals in triomf van het veld droegen. “Wat wij niet willen is een voetbalprestatie afwegen tegen de achtergrond van rassendiscriminatie hetgeen de laatste tijds te veel is gebeurd. Wij vrezen dat Mijnals’ verkiezing voor een deel onder deze invloed tot stand is gekomen, hetgeen wij betreuren, niet in het minst voor Mijnals zelf.”
Een opmerkelijk standpunt, maar niet geheel onterecht. In de media was enige discussie ontstaan over Mijnals’ opname in de selectie. Zelf had hij zich al eens publiekelijk afgevraagd waarom zijn selectie voor Oranje zo lang uitbleef. Uiteindelijk had hij zijn selectie te danken aan de afwezigheid van Van der Hart – en natuurlijk aan zijn constante goede spel bij Elinkwijk.
Van Suriname naar Nederland
In het najaar van 1956 had Mijnals de oversteek gewaagd. Hij had er meer dan veertig interlands opzitten voor Suriname, waar hij als de grootste voetballer uit de geschiedenis van zijn land werd beschouwd. Een zekere dominee Graafland trad op als tussenpersoon tussen Elinkwijk, Mijnals en diens Surinaamse club Robin Hood. Volgens het bijzonder lezenswaardige boek “Het Surinaamse legioen” van Studio Sportpresentator Humberto Tan kreeg Mijnals voor zijn overkomst 15.000 gulden “tekengeld”, terwijl zijn club een transfersom van 3000 gulden ontving. Mijnals speelde nog een afscheidswedstrijd en kwam daarna met de boot naar Nederland, een reis van zestien dagen. Zijn in Leiden wonende zus haalde hem af, en Elinkwijk bezorgde hem een kosthuis. De trainer van de Utrechtse club dacht dat Mijnals een aanvaller was en zette hem in de eerste competitiewedstrijd, tegen Sparta, in de voorhoede. Dat leverde weinig resultaat op (Elinkwijk verloor met 3-0), en Mijnals werd direct geconfronteerd met de ware aard van het Nederlandse voetbal uit de vijftiger jaren. Sparta-middenvelder Hans de Koning schopte hem uit de wedstrijd. Op de brancard hoorde Mijnals een supporter roepen: “Plak hem een postzegel van 15 cent op zijn kont en stuur hem terug.”
"Vuile vieze zwarte": de Surinaamse inbreng
In latere jaren kreeg Mijnals ook met racistische taal te maken, onder andere uit de mond van Nederlands meest legendarische voetballer, Abe Lenstra. “Vuile vieze zwarte, ga terug naar je land,” riep de Fries een keer gefrustreerd naar Mijnals. Maar over het algemeen klaagt Mijnals er niet over. Hij voelde zich bij Elinkwijk steeds beter op zijn gemak, vooral omdat een aantal Surinaamse voetbalvrienden de Utrechtse club kwam versterken. Mijnals’ broer Frank bijvoorbeeld, en de grillige, razendsnelle spits Michel Kruin, die Mijnals’ boezemvriend was. Verder nam Elinkwijk ook nog Charlie Marbach onder contract en later Erwin Sparendam, die tot één van de beste Nederlandse verdedigers uitgroeide. Mijnals zelf manifesteerde zich als Elinkwijks wekelijkse uitblinker. De club had een vaste plaats in de onderste regionen van de hoogste klasse en juist daardoor kreeg Mijnals volop kans als verdediger uit te blinken. Volgens de geldende regels kwam hij vooralsnog niet in aanmerking voor een plaats in het Nederlands elftal: omdat hij voor Suriname was uitgekomen, moest er drie jaar verstrijken voor hij het oranjeshirt mocht dragen.
In het voorjaar van 1960 was het dus zover, en de interland tegen Bulgarije verliep voorspoedig. De wedstrijd was uitverkocht, en een groot deel van de Surinaams gemeenschap in Nederland bevolkte de tribunes. De supportersvereniging van Elinkwijk zette 32 bussen in om de aanhangers naar het Olympisch Stadion te brengen. Toen Nederland met 4-2 had gewonnen werd Mijnals door zijn supporters van het veld gedragen, alsof hij persoonlijk de wereldbeker had gewonnen. De symboliek van die beelden, waarvoor voetballiefhebbers destijds massaal naar de bioscoop gingen, is overduidelijk: de toegevoegde waarde van de Zuid-Amerikaanse artisticiteit, die later het Nederlands voetbal in de buurt van de wereldtop zou brengen, bleek die 3e april 1960 voor het eerst. Met de interlandcarrière van Mijnals liep het overigens niet erg voorspoedig. Hij kreeg de schuld van de 2-1 nederlaag tegen België in zijn tweede wedstrijd, daarna speelde hij nog maar één keer voor Oranje, in en tegen Suriname…
Aron Winter, Gerald Vanenburg, Ruud Gullit, Frank Rijkaard, Clarence Seedorf, Edgar Davids, Patrick Kluivert: voetballers van wereldfaam die samen honderden interlands voor Nederland speelden en van Oranje een alom bewonderd multi-culti-elftal maakten. En toch werd geen van hen in december 1999 tot Surinaams voetballer van de eeuw uitverkoren. Dat werd Humphrey Mijnals, de man van de legendarische omhaal.
Tekst: Ad van Liempt
Regie: Jan Kelder
Bronnen
BEELDMATERIAAL
Diverse fragmenten van Sport in Beeld en Studio Sport
Diverse fragmenten uit het Polygoon Journaal van 8 april 1960
Het fragment van de omhaal is teruggevonden in het zogenaamde B-materiaal van Sport in Beeld. Er is destijds ongeveer een half uur filmmateriaal ongebruikt gearchiveerd, waarin dit spelmoment was opgenomen.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: