Het ordelijke huishouden
Moeder en huisvrouw. Vader en huisman. De eerste combinatie klinkt nog altijd gewoner dan de tweede. Het huishouden is het lang het domein van de moeders geweest. In de jaren vijftig was huishouden ook nog een bezigheid die scholing vereiste, een activiteit waar de overheid voorlichtingsfilms over maakte. Orde en regelmaat, daar ging het om. "Je moest een mes kunnen halen langs de stapeltjes in de linnenkast", aldus een van de geïnterviewden.
"Goed geborgen, minder zorgen", zo heet de voorlichtingsfilm die het Ministerie van Landbouw en Visserij in 1958 liet maken. Belangrijkste thema: het huishouden dient ordelijk te zijn, want alleen dan is er sprake van een prettig en vrolijk gezinsleven. De film is typerend voor de kijk op het huishouden in deze periode. Elektrische apparaten waren er nog niet in overvloed. Alleen de stofzuiger was gemeengoed. Die was al aan het begin van de 20ste eeuw uitgevonden en in de jaren vijftig inmiddels betaalbaar voor velen. Stof was er overigens heel wat meer dan nu. Nog bijna niemand had centrale verwarming, er werd gestookt op kolen of olie en dat zorgde voor veel meer vervuiling dan nu. Behalve schoonmaken, was er nog een lange rij werkzaamheden voor de huisvrouw anno 1958.
Het werkrooster
De gemiddelde werkweek van mevrouw Westing uit Spijk (Groningen) zag er als volgt uit. Ze begon de dag om 8 uur. Dan kwam ook het dienstmeisje uit het dorp, dat haar hielp bij het huishouden. Het schoonmaken deden ze samen, maar de zwaardere klussen werden door het meisje gedaan. Enige hulp was ook wel nodig, want als een kamer werd schoongemaakt moesten alle meubelen op de gang worden gezet, elke keer weer. Om 12 uur 's middags werd warm gegeten, dus het koken gebeurde altijd 's ochtends. Met de thee (om 15.00 uur) moest het grootste deel van het huishouden gedaan zijn. Dat lukte niet altijd. In de zomer moest afgezien van het gewone werk ook nog alle groente worden geweckt, en in november/december (de slacht) moest het vlees worden gepekeld en ingemaakt. Een keer per jaar, in de lente, werd de grote schoonmaak gehouden. Een gemiddelde week echter zag er ongeveer zo uit:
Schoonmaakrooster
Maandag: wasdag. Dinsdag: naspoelen van de gebleekte was en strijken. Woensdag: de kelder schoonmaken. Donderdag: de slaapkamer en de voorkamer en om de week de ramen binnen of buiten lappen. Vrijdag: woonkamer, eetkamer, keuken en gang. Zaterdag: de tuin aanharken en bijwerken, vast aardappels schillen voor zondag. Zondag: de kerk. Behalve koken en de afwas was het huishouden gedaan.
Het menu
Maandag: erwtensoep. Dinsdag: aardappelen, seizoengroente, vlees. Woensdag: stamppot. Donderdag: aardappelen, groente, vlees. Vrijdag: stamppot. Zaterdag: boerenkool. Zondag: soep, aardappelen, groente, vlees en stoofpeertjes.
Wel of geen beroep
Huishouden was een dagtaak, maar het was ook in de jaren vijftig geen 'beroep'. In officiële stukken werden de vrouwen meestal vermeld als 'echtgenote van' en werd er bij beroep 'zonder' ingevuld. Toen vonden veel vrouwen dat gewoon: "je dacht er niet bij na". Net zoals je niet nadacht over de ijzeren regelmaat die heerste in het huishouden. Die strekte zich ook uit tot de maaltijden. Op maandag werd er in veel gezinnen in Oost-Groningen erwtensoep gegeten, op dinsdag stamppot en zo ging het de rest van de week door. Er was natuurlijk enige variatie per seizoen, de groenten kwamen op het platteland nog grotendeels uit de eigen moestuin. Die hoorde ook tot het domein van de vrouwen, inclusief het wecken (= conserveren door middel van sterilisatie in glazen potten) van groente en fruit. Elke herfst kwamen de kelders vol te staan met lange rijen glazen potten.
Vanaf begin jaren zestig verdween het wecken. Op bijna elk dorp kwam een diepvriesgebouwtje. Je kon daar een deel van huren en deze collectieve vorm van huishouden werd in korte tijd razend populair. Wie het zich kon permitteren kocht na verloop van tijd een eigen vrieskist. Diepvriesgebouwtjes verdwenen weer. Een echte verandering voor het huishoudelijk werk was de volautomatische wasmachine. Die kwam begin jaren zestig voor particulieren op de markt, al duurde het nog wel tien jaar voordat deze dure machine voor iedereen bereikbaar werd. Het leek een enorme tijdsbesparing, maar die verwachting kwam niet helemaal uit. Het wassen werd een stuk minder zwaar, maar kleren werden met de komst van de volautomaat wel veel vaker gewassen. Maandag bleef nog lang de traditionele wasdag, maar ook op andere dagen draaide de machine nu op volle toeren. Kleren werden niet langer een hele week gedragen, ondergoed werd voortaan elke dag verschoond.
Huishouden was in de jaren vijftig geen beroep, maar het was wel een bezigheid die een reeks 'bekwaamheden' vereiste. Je kon het in de praktijk leren, maar veel vrouwen die in de jaren vijftig een eigen huishouden begonnen, gingen na de lagere school naar een of andere vorm van huishoudonderwijs. Daar leerde je hoe je moest wecken, welk stuk vlees van welk deel van de koe kwam, hoe je katoen dan wel linnen of wol moest wassen, hoe de was opgevouwen diende te worden, hoe je een vloer moest boenen en hoe kleden uitgeklopt dienden te worden. Overigens leerde je op een beetje huishoudschool ook hoe elektriciteit werkte of hoe je een brief aan de burgemeester moest schrijven.
Ontwikkeling via de Bond
De algemene ontwikkeling kreeg voor sommige vrouwen een vervolg als ze, eenmaal volwassen, lid werden van de Nederlandse Bond Van Plattelandsvrouwen. De Bond organiseerde vele cursussen. Het varieerde van handwerken tot seksuele voorlichting en dat laatste was in de jaren vijftig behoorlijk vooruitstrevend. Men maakte samen uitstapjes naar bijvoorbeeld een firma in diepvriesartikelen of naar een textielfabriek. Voor de dames in Spijk zijn de uitstapjes en cursussen vaak een dierbare herinnering. Ze waren toen jong en het lidmaatschap van de Bond was een van de weinige mogelijkheden om de wereld te verkennen. "Ik moest alleen naar Groningen, ik kende daar niemand", zegt mevrouw Bos, vertellend over de eerste keer dat ze naar de handwerkcursus ging. "Zo hebben we door de Bond wel heel veel stapjes overwonnen", beaamt mevrouw Buiskool.
Hoeveel ze destijds ook ondernamen, het gezin bleef wel voorgaan. Het was ondenkbaar dat vader of de kinderen wel voor zichzelf zorgden als moeder een dag naar een bijeenkomst elders ging. "Het is goed dat men zich buiten het gezin bewoog, maar vooral niet teveel", zo citeert mevrouw Voorthuis een brochure uit 1952. Dus werd de tafel gedekt en het eten klaar gezet als de dames op stap gingen. Ze kijken er geen van allen met rancune op terug, maar ze zijn wel tevreden dat een volgende generatie de kamers alleen schoonmaakt als die vuil zijn, en niet omdat het vandaag nou eenmaal dinsdag is.
De Amerikaanse oorsprong van moederdag
Of je het nu viert of niet, om moederdag kun je moeilijk heen. Al weken van te voren worden schuldbewuste kinderen en echtgenoten gewezen op hun verplichtingen aan moeder en commercie: een flesje parfum, ontbijt op bed, bloemen, een handige nagellakdroger. Terwijl het toch begon als zo'n nobel initiatief. De moederdag zoals wij die kennen is afkomstig uit Amerika. De dag werd voor het eerst landelijk gevierd op de tweede zondag van mei 1914. Initiatiefneemster was een lerares uit Philadelphia, Anna Jarvis (1864-1948), die na het overlijden van haar moeder besloot haar leven in dienst te stellen van de moederverering. Na een jarenlange lobby wist ze in 1914 voor elkaar te krijgen dat moederdag werd uitgeroepen tot een officiële landelijke feestdag. Zelf heeft ze overigens nooit kinderen gekregen en is ze ook nooit getrouwd.
Op naar een officiële moederdag
Het was niet toevallig dat juist Anna Jarvis voor het uitroepen van een moederdag heeft gezorgd. Haar eigen moeder, Anna Reeves Jarvis, had zich altijd actief ingezet voor moeders. Ze organiseerde in West-Virginia zogenaamde Mother's Work Clubs, werkgroepjes van moeders die samenkwamen in locale kerken om zich in te zetten voor de bestrijding van ziekte en kindersterfte. De moeders kregen les in eenvoudige medische verzorging en steunden elkaar bij ziekte of andere tegenspoed. Het motto van de Mother's Work Clubs onderstreepte het belang van moeders in de samenleving: 'better mothers, better homes, better men and women'. Moeder Jarvis overleed op 9 mei 1905. Het jaar daarop organiseerde haar dochter een persoonlijk eerbetoon, het volgende jaar gevolgd door de eerste 'General Memorial Day of all Mothers'. Als dag koos ze voor de zondag na de sterfdag van haar moeder: de tweede zondag van mei, de dag waarop ook nu nog moederdag wordt gevierd in Nederland. De eerste moederdag werd in bescheiden kerkelijke kring gevierd, maar dankzij de inspanningen van Jarvis breidde het fenomeen zich snel uit. Ze schreef honderden brieven aan kerkleiders en politici om moederdag te promoten. In 1909 werd al in 45 Amerikaanse staten moederdag gevierd en in 1912 riep de Methodisten Kerk moederdag uit tot een officiele kerkelijke feestdag. Op 8 mei 1914 tenslotte ondertekende president Thomas Woodrow Wilson de 'Mother's Day Bill', waarmee moederdag een officiele nationale feestdag werd waarop moeders in heel Amerika bloemen kregen (traditioneel anjers).
Moederdag wint terrein
Moederdag sloeg van Amerika eerst over naar Mexico en verspreidde zich vervolgens naar West-Europa. De eerste Europese berichten over moederdag dateren uit Noorwegen (1918) en Zweden (1919). In bepaalde streken van Engeland bestond al langer een jaarlijkse 'Mothering Day', die in de loop van de jaren twintig uitgroeide tot een moederdag naar Amerikaans model. Duitsland was een geval apart. Net als in de meeste andere West-Europese landen kwam het fenomeen moederdag daar op in de jaren twintig, maar onder nationaal-socialistisch bewind veranderde de dag van karakter. In 1935 riep Hitler moederdag uit tot nationale feestdag. Als datum koos hij niet voor de tweede zondag in mei, maar voor de verjaardag van zijn eigen moeder: 30 augustus. Moederdag groeide uit tot een nationaal-socialistische feestdag, waarop moeders van grote gezinnen medailles kregen uitgereikt onder het motto 'Das Kind adelt die Mutter'. Vier of vijf kinderen leverden een bronzen medaille op, zes of zeven kinderen een zilveren, en de supermoeders die acht of meer kinderen wisten te baren kregen een gouden medaille.
Moederdag in Nederland
Sinds 1922 wordt ook in Nederland moederdag gevierd, officieel vanaf 1928. Aanvankelijk was de datum 20 mei, maar vanaf 1931 gold ook hier de tweede zondag van mei als moederdag. De reden voor de introductie van moederdag was in Nederland zuiver commercieel. Initiatiefnemer was de Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, die een gouden kans zag om de bloemenverkoop flink te bevorderen. Zij waren in 1926 de eersten die inspeelden op moederdag, tot ongenoegen van de banketbakkersbranche. Het tijdschrift 'De banketbakkerij' schrijft op 23 mei 1928 verbolgen: 'Wij, hier in Nederland, hebben het nog niet verder gebracht dan tot bloemen'. Dat moest snel veranderen, want de banketbakker was toch ook 'de vriend van Moeder'? De Nederlandsche Banketbakkers Vereeniging introduceerde speciale moederdagtaarten, die op reclameplaten werden aangeprezen en in elke banketbakkerij te koop waren. Tot de Tweede Wereldoorlog bleven taart en bloemen de traditionele moederdagcadeaus, maar vanaf de jaren vijftig is het aantal mogelijkheden gestaag uitgebreid en intussen is er geen winkel die niet een speciale moederdagaanbieding heeft.
De vergeefse strijd van Jarvis
Anna Jarvis zou er allemaal niet blij mee zijn geweest. Ze verzette zich met hand en tand tegen de commercie, die ook in Amerika de moederdag al snel in haar greep wist te krijgen. Ze klaagde een aantal handelslieden en branches aan, maar zonder succes. Haar gehele kapitaal maakte ze op aan de processen, die ze een voor een verloor. De bedenkster van moederdag stierf in 1948 in een armenhuis.
Teksten en reportage: Gerda Jansen Hendriks en Laura van Hasselt
Bronnen
BEELDEN
Het gebruikte archiefmateriaal is afkomstig van twee films. "Het platteland en Wij" is gemaakt in 1955, ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Nederlandse Bond Voor Plattelandsvrouwen. De bond was zelf de opdrachtgever.
"Goed geborgen, minder zorgen" is in 1958 uitgebracht door het Ministerie van Landbouw en Visserij en was onderdeel van een reeks van voorlichtingsfilms voor huishoudens op het platteland. Beide films bevinden zich in het NAA.
Het slotfilmpje over de viering van moederdag bij het gezin Van der Laak is een fragment uit "Simplisties Verbond" (VPRO 10-5-1981).
Literatuur
Over het huishouden in Nederland in de 20ste eeuw valt meer te lezen in:
H. Pott-Buter, K. Tijdens ed., Vrouwen, leven en werk in de twintigste eeuw (Amsterdam 1998).
P.R.D. Stokvis, Terugblikken op het huiselijk leven in de twintigste eeuw. Een verzameling getuigenissen over veranderingen in levensstijl sinds 1920 (Leiden 1996?).
Verder lezen over moederdag kan in:
A.P. van Gilst, 'Moederdag. De moeders in het zonnetje gezet', Traditie 4, nr 2 (1998) 32-35.
'De oorsprong van moederdag', NRC 12-5-1950.
'Mother's Day Revisited', Goldenseal vol. 3, nr 4. (1977).
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: