Weg uit Nederland
Koningin en regering vertrekken direct bij de Duitse inval - 10 mei 1940 - naar het buitenland. Die mogelijkheid is voor het overgrote deel van de bevolking niet weggelegd, zij moeten afwachten wat de Duitse bezetting brengt. De Duitsers stellen zich in het begin ‘schappelijk’ op, doelbewust en in de hoop steun van het ‘bevriende’ Nederlandse volk te krijgen. Maar het joodse deel van dat volk merkt toch al snel dat zij niet meer gewenst zijn. Sluitstuk van alle beperkende maatregelen voor hen is de invoering van de jodenster in april 1942.
De jodenster is de druppel
Voor het joodse gezin Kaufmann is de jodenster de druppel. Onderduiken willen ze niet. Vader Kaufmann betaalt duizenden guldens - die hij moet lenen omdat hij niet meer bij zijn eigen spaargeld kan komen - aan een organisatie die hem, zijn vrouw, zoon en dochter zal helpen te ontkomen naar Zwitserland.
Dochter Mily reist met haar moeder in de zomer naar Frankrijk, met valse papieren. Het duurt ruim een half jaar voor ze Zwitserland bereiken, in die periode ontsnappen ze ternauwernood aan arrestatie door de Duitsers. De mensen die haar en de andere familieleden moeten helpen, blijken oplichters te zijn. Haar vader overleeft de oorlog niet. Mily en haar moeder worden alsnog geholpen door Dutch-Paris, een van de idealistische netwerken die in de oorlog ontstaan.
Dutch-Paris begint in het voorjaar van 1942 onder leiding van Jean Weidner, zoon van een Nederlandse dominee, die grotendeels in Frankrijk opgroeit. Weidner opereert vanuit Lyon en heeft vele medewerkers in Frankrijk en België. De meesten van hen zijn tweetalig zodat ze onopvallend door Frankrijk kunnen reizen, als begeleiders van joodse vluchtelingen, jonge Nederlandse mannen die de Duitse arbeidsplicht willen ontlopen en - wat later in de oorlog - neergeschoten geallieerde piloten. Dutch-Paris zorgt voor valse papieren, onderdak, treinkaartjes en nog veel meer. Alles wat er nodig is om mensen illegaal te laten reizen.
In 1967 verschijnt er in Amerika een nogal geromantiseerd verhaal over het netwerk Dutch-Paris en naar aanleiding daarvan maakt journalist Dick Verkijk voor de VPRO de documentaire Meer dan 1080. Hij laat Jean Weidner en verschillende van zijn medewerkers aan het woord - op plekken waar hun avonturen zich hebben afgespeeld.
Vechten tegen de Duitsers
Ze worden ‘Engelandvaarders’ genoemd, de mensen die vanuit bezet Nederland ontsnappen naar Engeland, met als doel tegen de Duitsers te gaan vechten. Bij het begin van de bezetting slagen een flink aantal van hen erin per boot - soms heel gammele exemplaren - de Noordzee over te steken.
Later is het gebruikelijk illegaal door Frankrijk te trekken, de Pyreneeën over, en dan vanuit het neutrale Spanje of Portugal door te reizen. De tocht over de Pyreneeën is zwaar, zeker in de winter. Deze trektocht over passen van rond de 2.500 meter wordt meestal gedaan in groepjes onder begeleiding van een lokale gids, die meestal fors betaald moet worden. De route kan nu nog steeds onder begeleiding worden gedaan en staat bekend als The Freedom Trail of Le Chémin de la Liberté.
“Ik had niet de ijzige zenuwen van mijn beste vriend”
Eduard Pannenborg vertrekt in de zomer van 1943 richting Spanje, met als einddoel Engeland. Hij is als student aan de TH Delft betrokken bij illegaal werk, maar “ik had niet de ijzige zenuwen van mijn beste vriend, die sabotage pleegde tegen de Duitsers.” Die beste vriend moet dat met de dood bekopen en Eduard besluit Nederland te verlaten, vastbesloten om in een meer georganiseerde vorm tegen de Duitsers te gaan vechten.
Via ‘een kennis in Zeist’ (meer weet hij niet van de man) krijgt Pannenborg een aantal wachtwoorden waarmee hij zich kan melden bij helpers onderweg. In Parijs loopt het fout, in de cafés bij het Gare du Nord reageert niemand op het wachtwoord. Dankzij een kennis van vriend Willem, met wie hij samen reist, komen ze verder en bereiken via een aantal angstige momenten de Pyreneeën. Tegen betaling van een gouden tientje wijzen smokkelaars hun de weg en gaan ze ‘op gladde molières’ de bergen over, het neutrale Spanje in.
De snoepdozen van de historicus
Door: Gerda Jansen Hendriks
Soms word je als onderzoeker even heel gelukkig in het archief. In de map ‘Weidner’ bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, het NIOD, zit een vergeelde enveloppe waarop staat ‘opnames pas Weidner’. Er zit een echt fotonegatiefstrookje in! En nog mooier: ook de daarvan afgeleide miniatuurvariant, het flinterdunne spul dat tijdens de oorlog opgerold wordt verstopt in vulpennen. Even voel ik me de geheim agent die op pad wordt gestuurd met kostbare informatie.
Een paar dagen eerder heeft de 95-jarige Willy Hijmans me al uitgelegd volgens welk procedé dit wordt gemaakt. Hij is met deze microfilmpjes, vol informatie voor de Nederlandse regering in ballingschap, een aantal keren illegaal van Nederland naar Zwitserland gereisd. Als jonge student geneeskunde is dit werk voor hem vanzelfsprekend. Hij heeft een joodse vader en een moeder afkomstig uit Oostenrijk - bij het gezin Hijmans zijn ze al vroeg op de hoogte van het gevaar waar Hitler voor staat.
Het is allemaal historische sensatie, zoals dat zo mooi heet
De map ‘Weidner’ heeft meer schatten. Er zitten bijvoorbeeld talloze bonnetjes in ter verantwoording van de kosten die Jean Weidner en anderen maken bij hun hulp aan illegaal reizende Nederlanders. Kosten die worden vergoed door de Nederlandse ambassade in Zwitserland. Dat verklaart ook waarom er papieren informatie van een illegale organisatie bewaard is gebleven – eigenlijk zou dat veel te gevaarlijk zijn, maar dit is een dossier dat in de oorlog betrekkelijk veilig op de ambassade in een neutraal land ligt.
De bonnetjes, de briefjes met wachtwoorden – het is allemaal historische sensatie, zoals dat zo mooi heet. Eén ding springt er voor mij nog uit: een doodgewone briefkaart met voorbedrukte postzegel, verstuurd vanuit Duitsland. En ja – die postzegel, die heeft de afbeelding van het staatshoofd. Hitler dus. Kijk maar naar dit filmpje.
De andere snoepdoos van deze aflevering staat in Lyon. Het is letterlijk een doos en het bevat de persoonlijke bezittingen van Maurice Jacquet, een man die vele Nederlanders helpt met valse papieren en tijdelijk onderdak voor hen regelt. In het voorjaar van 1944 wordt hij voor een tweede keer door de Gestapo gearresteerd en naar concentratiekamp Mauthausen gestuurd. Dat overleeft hij ternauwernood.
Daar bewaart hij een kartonnen doos vol herinneringen
Jacquet is een Frans zakenman en tevens honorair consul voor Nederland tijdens de oorlog. Zo heet het formeel niet, Nederland wordt gedurende de bezetting als zelfstandige staat niet meer erkend in Frankrijk, maar in verschillende steden blijven er toch kantoren die Nederlanders kunnen vertegenwoordigen. In Lyon is dat kantoor gevestigd in een van de sjieke winkelstraten van de stad. Tot 2013, dan leiden bezuinigingen van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken tot sluiting en moet het kantoor ontruimd worden.
De huidige honorair consul in Lyon, François Jacquet, kleinzoon van Maurice, houdt nu kantoor op een bedrijventerrein buiten de stad. Daar is het oude bureau van zijn grootvader opgeslagen en bewaart hij een kartonnen doos vol herinneringen. Daarin zit diplomatieke administratie, er zijn persoonlijke papieren, maar ook een deel van het gevangenispak dat Maurice Jacquet aanhad toen hij uit kamp Mauthausen terugkwam. Ontroerend zijn de vele brieven van Nederlanders die hun leven te danken hadden aan de honorair consul. Dochter Janine - de tante van François - herinnert zich nog dat er jarenlang met Nieuwjaar een cadeau werd bezorgd afkomstig van een Nederlandse familie.
De meest geliefde speelfilm van de Fransen
Mensensmokkel in de Tweede Wereldoorlog kan ook op een luchtige manier benaderd worden. La Grande Vadrouille is een Franse speelfilm uit 1966. In Nederland krijgt de film destijds de titel Samen uit, samen thuis. De hoofdrol is weggelegd voor de komiek Louis de Funès. Met een collega vormt hij een duo dat neergehaalde Engelse vliegers veilig door bezet Frankrijk moet loodsen.
Het levert hilarische avonturen op, waarbij zowel Duitsers als Fransen op de hak worden genomen, zonder dat het ooit echt akelig wordt. De film is tot 1998 de best bezochte film ooit in Frankrijk, met zeventien miljoen bezoekers. Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de film is dit jaar een nieuwe, digitaal opgefriste versie uitgebracht. En opnieuw noemt één op de vier Fransen dit hun meest geliefde film.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: