Bersiaptijd
6 augustus 1945 – De Amerikanen gooien een atoombom op Hiroshima en luiden daarmee het einde van de Tweede Wereldoorlog in. In Nederlands-Indië breekt een onzekere periode aan, de Bersiaptijd. De Nederlanders in de Jappenkampen lopen gevaar; grote groepen Indonesische jongeren vallen de Nederlanders aan. De regering besluit de landgenoten uit de Oost zo snel mogelijk te repatriëren. Dat is logistiek gezien geen gemakkelijke klus. Immers, veel schepen zijn nodig voor troepenvervoer, veel havens en vliegvelden zijn verwoest.
SS Nieuw Amsterdam
De SS Nieuw Amsterdam is het eerste repatriëringschip dat naar Nederland vertrekt met Indische kampoverlevenden. Er gaan 3.840 repatrianten aan boord, waaronder zo’n 1.200 kinderen. Het schip vertrekt op 8 december 1945 vanuit verzamelplaats Singapore. Door de zware tijd in de kampen zijn de meeste voormalig geïnterneerden vermagerd en verzwakt.
De destijds zesjarige Robert Samkalden zit op het schip met zijn jongere broer Jaapje en hun ouders. ‘Ik herinner het me als een soort van Zandvoort op een mooie zomerdag. In die zin, stampvol.’ Doortje Mol-Verwey is zeven als ze met haar ouders op de Nieuw Amsterdam terechtkomt: ‘Als je naar de WC wilde dan moest je echt lang in de rij staan. Overal was het wachten.’ Henriëtte van Raalte-Geel van vijf is er ook bij met haar twee zusjes, vader en moeder: ‘We aten een paar keer per dag in de eetzaal, aan houten tafels, we kregen Marmite bijvoorbeeld, en nog iets anders: cornedbeef.’
Mazelen
Een week na de afvaart uit Singapore worden veel kinderen ziek: ‘Ik kreeg koorts en ik had vlekjes. Toen bleek dat ik mazelen had', zegt Henriëtte. Er is een mazelenepidemie uitgebroken. 'Er waren een heleboel andere kinderen, die kregen ook mazelen,’ herinnert Henriëtte zich. Steeds meer kinderen worden ziek. ‘De eetzalen werden steeds leger. Ik liep samen met mijn vader over het dek, en daar stond een heel aantal mensen. Mijn vader begreep heel goed wat er gaande was. Toen zijn wij heel stil gaan staan en heb ik gezien dat er een overleden kind overboord gezet werd.’
Ataka
Na een tussenstop in Colombo gaat de reis verder door het Suezkanaal. In Ataka, Egypte, gaan de repatrianten die niet te ziek zijn van boord en worden met een treintje vervoerd naar een grote loods, midden in de woestijn. Alle berooide repatrianten worden in Ataka voor de kou gekleed want in Nederland is het op dat moment hartje winter. Henriëtte: ‘Wij mochten op de wip zitten, we kregen spelletjes, we kregen limonade en bananen, en daarna mochten wij naar de kledingloods. Ik kreeg een donkerbruin kriebelpak. En we kregen allemaal een witte zak met een rood kruis erop, waar kleurpotloden inzaten en een chocolaatje.’ Doortje: ‘Ik weet nog goed dat ik een prachtig stel schoenen kreeg. Die zie je nu nog steeds in Engelse kostscholen, donkerblauw met allemaal leuke gaatjes erin. Ik vond ze prachtig, mijn eerste paar schoenen trouwens.’
Southampton
Na drie weken komt de Nieuw Amsterdam aan in het Britse Southampton. ‘Ik kwam in Southampton aan in de ziekenboeg. Het was ijskoud’, zo herinnert Robert het zich. Hier worden de passagiers verdeeld over twee andere schepen. De Noordzee ligt nog vol met mijnen uit de oorlog. Aangezien de Nieuw Amsterdam nog een vrij nieuw en kostbaar schip is, wil men met dit kapitale schip niet de overtocht wagen. Het laatste gedeelte van de reis wordt afgelegd met het onverwarmde schip de Almanzora en het hospitaalschip de Atlantis.
Aankomst
Op 3 januari 1946 meert de Almanzora af aan de Levantkade te Amsterdam. ‘Duister en koud was het IJ voor Amsterdam bij de aankomst van de Almanzora. Zij huiverden van koude, de repatrianten, ondanks winterjassen, bouffanten en dikke wollen handschoenen, die hun kennelijk onwennig zaten, maar zij blaakten evengoed van geestdrift’, staat te lezen in dagblad De Tijd van die dag. De zieke kinderen moeten daar nog uren in een ijskoude loods liggen voordat ze naar ziekenhuizen vervoerd kunnen worden. De andere repatrianten worden met hun families herenigd.
Nauwelijks over gepraat
Het jongere broertje van Robert wordt in Nederland alsnog ziek. Hij ligt in hetzelfde ziekenhuis als Robert. Jaapje sterft op 6 februari. Robert: ‘Er werd verder nauwelijks over gepraat.’ Pas jaren later vraagt zijn moeder of hij nog wel eens aan Jaapje denkt.
Hoeveel kinderen zijn overleden door de mazelenepidemie is nooit officieel bekend geworden. Op 11 augustus 2013 is er voor het eerst een herdenkingsbijeenkomst gehouden voor nabestaanden van de kinderen die in 1945 op het repatriëringschip aan de mazelen zijn overleden. Doortje is erg blij met de herdenking. 'Mensen hebben zo ongelooflijk veel geleden, nadat ze uit de kampen waren bevrijd. Die geschiedenis is door Nederland onder het tapijt geschoven.'
Research en tekst: Hannah Dogger, Merlijn Schneiders
Samenstelling en regie: Jeroen van den Berk
Uitzending: zo 29 sep 2013, 21.20 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: