Het is juli en bloedheet. EOD’ers Justin en Owen lopen een achtertuin in Groesbeek binnen. Het is hun 5e munitiemelding die dag. In de schaduw onder een parasol zit een familie koffie te drinken. Een blond jongetje van een jaar of 12 laat zien wat hij heeft gevonden. Onder een emmer liggen twee verroeste explosieven: “Ze hebben gejongd, we kwamen voor een mortiergranaat, maar nu ligt er ook een Duitse geweergranaat bij,” zegt Justin. Hij pakt de 15 centimeter lange geweergranaat voorzichtig vast en spreekt de jongen indringend toe: “Deze is echt heel gevaarlijk, als je ‘m laat vallen en hij ontploft, dan vertel je het niet na. Blijf eraf, bel de politie en dan komen wij, maar: blijf eraf.”
Het jongetje lijkt nauwelijks onder de indruk van de woorden van de bezorgde EOD’er.
Het afgelopen jaar is het aantal meldingen van gevonden oude explosieven uit de Tweede wereldoorlog enorm gestegen: “Normaliter krijgt de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) 2500 meldingen per jaar, dit jaar staat de teller al ruim boven de 3000. Door corona zijn de mensen meer in hun tuin gaan werken,” zegt majoor Werner van Rooij.
Opgericht in 1944 zorgt de EOD er al meer dan 75 jaar voor dat alle soorten munitie worden opgeruimd. Niet ontplofte bommen en granaten uit de Tweede Wereldoorlog. Maar ook verdachte pakketjes in de trein. Achtergebleven springstoffen bij een plofkraak. Een handgranaat voor een sisha lounge en zelfgemaakte vuurwerkbommen.
75 jaar geleden, na de Slag om Arnhem, ligt er op het slagveld zoveel onontploft explosief materiaal dat in Engeland de voorloper van de EOD wordt opgericht. Die eerste jaren is het levensgevaarlijk werk. Joop Kotterer is EOD’er van het eerste uur. Hij herinnert zich hoe een Duitse mijn voor zijn ogen explodeerde en daarmee een kameraad doodde: “De explosie rukte zo zijn been eraf.” Honderden oorlogsvrijwilligers en krijgsgevangen genomen Duitse soldaten sterven vlak na de oorlog bij het onschadelijk maken van mijnen en granaten. En nog steeds is WO II-spul verantwoordelijk voor 90% van alle meldingen.
Andere Tijden volgde de dienst een jaar lang en sprak met oud-EOD’ers over hun angsten en hun zwijgen thuis, over bermbommen in Afghanistan en de gevolgen van hun ongeluk. Aan de hand van veel archiefmateriaal wordt getoond hoe het werk in de loop der jaren is veranderd. Was een ijzeren stok direct na de oorlog het enige hulpmiddel om een mijn onder de grond aan te prikken, tegenwoordig heeft de dienst de beschikking over een keur aan moderne attributen, waaronder een bompak van 50 kilo, een kleine robot voor verkenningen, apparatuur om explosieven te bevriezen, een röntgenapparaat en een koffer voor specialistisch gereedschap. Maar het belangrijkste is en blijft de mens. “Door onze training weten we wat we doen,” zegt sergeant-majoor Owen terwijl hij een levensgevaarlijk stuk Duits luchtafweergeschut uit een boomwortel zaagt. “Soms ben je niet in de gelegenheid om elke extra veiligheid te nemen en moet je wel eens een regeltje buigen om tot het juiste resultaat te komen. Maar daar word ik voor betaald. Anders had ik maar buschauffeur moeten worden.”
Andere Tijden: Duizend bommen en granaten, dinsdag 1 december, 20.25 uur op NPO 2.
Waarom waren er zoveel bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog? Lees het op NPO Focus.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: