Opening Centraal Station Rotterdam (1957)

Geen kasteel, geen kathedraal
Tijdens de landelijke Opbouwdag van 1957 werd in Rotterdam het nieuwe centrale treinstation geopend. ‘Dit nieuwe gebouw, waarvan de bouw 8 mei 1954 begon,’ schreef dagblad De Tijd op 13 maart 1957, ’heeft een voorgevel van 120 meter lengte, waarin een glazen wand is aangebracht. In deze gevel zijn de toegangen tot de centrale reizigershal, die 53 meter lang, 22 meter diep en 12 meter hoog is.’ De architect was ir. S. van Ravesteijn.
Dr. ir. F.Q. den Hollander, president-directeur van de Nederlandse Spoorwegen, omschreef het station als nuchter en sober. “Het is geen kasteel en geen kathedraal. Het bestaat in wezen uit niets anders dan een hal, die toegang geeft tot de zes perrons.” Met de opening was de bouw overigens nog niet gereed, want er moesten nog een aantal perrons worden opgeleverd. Verder werd er een viersporige baan aangelegd tot voorbij Schiedam.
Boeiend project
Met dit bouwwerk kreeg Rotterdam voor de eerste keer een centraal station sinds 110 jaar eerder de eerste trein nar de stad reed. ‘Hoe kon men ook in 1847 vermoeden,’ mijmerde Het Vrije Volk een dag voor de opening, ‘dat het verkeer over de rails zo’n omvang zou nemen?’ De stad had in de loop der jaren vier stations in en rond het centrum, maar geen centrale plek.
Bij het bombardement van 1940 werden de rails en stations zwaar getroffen, zodat na de bevrijding overwogen werd een enorm nieuw station te bouwen, aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Toch duurde het tot 1954 voordat de NS hun plannen bekend maakten, waarbij gebouwd moest worden terwijl het nog bestaande treinverkeer zijn doorgang kon blijven vinden.
‘Een van de boeiendste projecten, die de Maasstad heeft gekend,’ aldus Het Vrije Volk. Met als resultaat, zo schreef de krant trots, dat Rotterdam eindelijk een representatief en imposant hoofdstation kreeg.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: