In 1584 kon de in Delft vermoorde Willem van Oranje niet worden bijgezet in het familiegraf van de Nassaus in Breda, aangezien die stad nog in Spaanse handen was. Men koos ervoor om het gebalsemde lichaam in een geïmproviseerd monument, een met stof bespannen verhoging, in het koor van de Nieuwe Kerk in Delft te plaatsen.
Pas in 1609 besloten de Staten-Generaal om een praalgraf voor de "Vader des vaderlands" op te richten. Het duurde toen nog jaren totdat Hendrick de Keyser in 1614 opdracht kreeg een monument "als soodanighen Prince waerdig is" te bouwen. Onder het monument werd een kelder uitgegraven waarin de prins op een onbekend gebleven tijdstip is bijgezet. Het familiegraf van de Nassaus in Breda raakte vervolgens in de vergetelheid.
Wichelroede
Op aanwijzingen van een bekende wichelroedeloopster, mevrouw Klein Sprokkelhorst uit Zeist, werd in het najaar van 1937 in de Grote Kerk in Breda een eeuwenoude grafkelder ontdekt. De kelder lag pal onder het grafmonument van graaf Engelbert van Nassau en bevatte vier kisten. Onderzoekers openden hier twee van; één bevatte het stoffelijk overschot van een vrouw, de andere dat van een kind van twee of drie jaar. Met het openen van de andere kisten werd nog even gewacht, want de onderzoekers, onder leiding van historicus Nicolas Japikse vermoedden
"dat men te doen heeft met het gebeente van de eerste graven van Nassau, waarvan de laatste rustplaats tot op heden niet met zekerheid bekend was. H.M. de Koningin was met de ontdekking op de hoogte gebracht, zoodat het onderzoek dan ook geschiedde in overleg met het Koninklijk Huis. Binnen enkele dagen zal het worden voortgezet." (Nieuwsblad van het Noorden, 8-12-1937)
Een Oranje graf
Professor Arnoldus van den Broek uit Utrecht verrichtte anatomisch onderzoek en in september 1938 kwam Japikse naar buiten met de heuglijke resultaten: in de kelder lagen de stoffelijke overschotten van Hendrik III graaf van Nassau († 1538), René van Chalon, prins van Oranje en graaf van Nassau († 1544), Anna van Egmont (Anna van Buren) eerste gemalin van Prins Willem I en Maria van Nassau, het eerste jong gestorven kind van Prins Willem I.
Even werd in Breda nog gevreesd dat de overblijfselen zouden worden overgebracht naar de Koninklijke Grafkelder te Delft. Mede op uitdrukkelijk verlangen van koningin Wilhelmina is de grafkelder te Breda met zorg gerestaureerd evenals de kisten, waarin de stoffelijke resten geborgen waren. "En zoo was dan Woensdagmiddag het moment aangebroken, waarop de grafkelder weer plechtig gesloten kon worden." (Bron)
Op 15 september 1938 werd de grafkelder van de Nassau's op plechtige wijze afgesloten in aanwezigheid van onder meer Nicolas Japikse (zie afbeelding - en beluister zijn radioverslag uit 1938). De bevindingen van het onderzoek verwerkte Japikse in zijn hoofdwerk uit datzelfde jaar, het tweedelige "De geschiedenis van het Huis Oranje-Nassau".
Nieuwe restauraties in 1998
Nieuwe restauraties van de kerk en de grafkelders werden vanaf 1993 uitgevoerd. Ook de kisten werden toen weer geopend de lichamen onderzocht. In het interview voor het NOS-journaal vertelt het hoofd van de restauratiecommissie, W. van de Garde, over de werkzaamheden.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: