De moderne geschiedenis van de Verenigde Staten begint eind zestiende eeuw. Dan wordt Virginia gesticht, de eerste van de dertien originele kolonies van de Verenigde Staten. De naam Virginia verwijst naar de ‘Virgin Queen’ Elizabeth I van Engeland. In 1607 werd in die staat Jamestown gesticht, de oudste permanente Engelse nederzetting in de Nieuwe Wereld.
De Pilgrim Fathers waren puriteinse protestanten uit Engeland die in 1609 naar de tolerante Hollandse stad Leiden kwamen. Dat beviel ze niet allemaal even goed en in september 1620 koos een deel ervoor om met het schip de Mayflower naar het gebied te vertrekken, dat we in 2015 kennen als de Verenigde Staten.
Daar ondertekenden ze gezamenlijk een verklaring, de Mayflower Compact, waarin ze overeenkwamen om een gemeenschap met zelfbestuur op te richten. Ze vestigden zich op het vasteland van Massachusetts, in wat de Plymouth Colony genoemd zou worden. Een puriteins geloofsparadijs op aarde was geboren.
Mythe
Rond dezelfde tijd werd in de huidige staat New York Nieuw-Nederland gesticht. Deze kolonie zou niet lang bestaan; in 1664 ging ze definitief over in Engelse handen. De mythe over de oorsprong van de Verenigde Staten ontstond ook rond die tijd. Een handvol geestelijken puriteinen staken de loftrompet over de generatie van hun ouders en grootouders – de Pilgrim Fathers – die de moed had gehad de oceaan over te steken en in de wildernis een nieuw leven te beginnen.
Het verhaal dat zij construeerden had van begin tot eind een bijbelse ondertoon. Hun voorvaderen waren niet minder dan door God uitverkoren en Nieuw Engeland was het beloofde land. Toen een eeuw later de Amerikaanse Revolutie uitbrak was dit het algemeen aanvaarde scheppingsverhaal van de Verenigde Staten geworden.
De puriteinen drukten hun stempel op het land: ze waren praktisch, openhartig, zakelijk en trouw, zaken die Amerikanen bewonderen en nastreven. Ze geloofden dat de oude wereld ten onder was gegaan aan verdorvenheid en zij de opdracht van God hadden gekregen om de mensheid te redden door een nieuwe maatschappij te stichten in een nieuwe wereld. Uit deze gedachte ontstond het geloof dat de Amerikaanse maatschappij even goddelijk was.
Manifest Destiny
In 1845 werd deze gedachte samengevat door de Amerikaanse journalist John O’Sullivan toen deze verklaarde dat ‘het recht van onze onloochenbare bestemming om ons over het hele continent te verspreiden en het te bezitten, ons door de voorzienigheid is ingegeven voor de ontplooiing van het nobele experiment van vrijheid en gefederaliseerd zelfbestuur.’
Begin twintigste eeuw breidde president Woordrow Wilson dit concept van de voorbestemming (Manifest Destiny) uit naar de rest van de wereld. Volgens Wilson waren de Verenigde Staten ‘een bepalende grootheid in de geschiedenis van de mensheid’ en ‘het licht van de wereld’.
Deze overtuiging leeft tot op heden voort en is direct te herleiden tot de puriteinen. In deze versie van de oorsprong van de Verenigde Staten waren de vertellers Engels en de toehoorders ook. Generaties zijn dus opgegroeid in het geloof dat de wortels van de Verenigde Staten Engels zijn.
Onterecht. De eerste oorspronkelijke kolonies waren tenslotte niet allemaal Engels. Het feit dat de Nederlanders eens een uitvalsbasis in Noord-Amerika hadden gevestigd is algemeen bekend, maar de nationale scheppingsmythe doet dit verder af als irrelevant. De Nederlandse kolonie stelde tenslotte weinig voor, was klein, heeft maar kort bestaan en werd bewoond door mensen met vreemde gewoonten die een andere taal spraken.
Dit is niet geheel juist. Hoewel ze qua inwonertal wel snel door Nieuw-Engeland werd voorbijgestreefd was de kolonie niet klein: Nieuw Nederland besloeg het hele middengedeelte van de oostkust en omvatte delen van vijf van wat later de dertien oorspronkelijke staten zouden zijn. Daarbij komt dat het hier niet ging om een vage nederzetting in een of andere duistere uithoek, in een verborgen vallei of op een ontoegankelijke helling. Nee, het gaat om Manhattan, geografisch gezien het belangrijkste eiland van het continent, dat zou dienen als toegangspoort van dat continent voor Europa.
Nederlanders in New York
Na de Engelse overname in 1664 veranderde er aanvankelijk weinig in Nieuw Nederland. De kolonie ging dan weliswaar New York heten, maar de Nederlanders bleven er gewoon wonen. Na de overgave van Peter Stuyvesant was er geen aanleiding voor hen om de kolonie te verlaten. En Richard Nicolls – die de eerste gouverneur werd van New York nadat hij de overgave van Stuyvesant had geaccepteerd – en zijn opvolgers moedigden de handel met hun oude vijanden zelfs aan. Zo benoemden ze prominente Nederlandse handelaren in hun economische raden. Die hadden goede contacten met de grote handelsfirma’s in Amsterdam en waren daarom van levensbelang voor de kolonie.
Dat de Engelsen goed doorhadden dat ze, vooral vanuit handelsbelangen, de Nederlanders beter te vriend konden houden, blijkt ook uit de Articles of Capitulation, Artikelen van Overgave. Deze waren het eindresultaat van de onderhandelingen na de overgave van Stuyvesant en daarin was een garantie opgenomen met rechten, die in geen enkele Engelse kolonie werd geëvenaard: ‘De Nederlanders hier zullen de vrijheid van hun geweten hebben en Nederlandse schepen mogen hier vrijelijk komen.’ Verder viel op dat de politieke leiders van de kolonie ‘hun werk mochten voortzetten, op voorwaarde dat ze trouw zwoeren aan de Engelse koning’.
Tolerantie
Dankzij de tolerante Nederlanders waarde er over het eiland Manhattan een vrije geest. Totaal onbekend in Nieuw-Engeland en Virginia, maar direct te herleiden tot de in de zestiende en zeventiende eeuw in Holland gevoerde debatten en tot de intellectuele wereld van Descartes, De Groot en Spinoza.
De Artikelen van Overgave zorgden er in New York voor dat de Engelsen de rechten en privileges bewaakten waar de burgers op waren gaan rekenen. Toen in 1686 de oorkonde met de rechten van de stad New York werd getekend, was men duidelijk over de oorsprong. Erkend werd dat de burgers van de ‘oude Stad diverse rechten vrijheden, privileges en ontheffingen genoten’ die niet alleen afgeleid waren van zijn Engelse bestuurders, maar ook van de ‘Gouverneurs Directeuren Generaal en de Hoogste Leiders van de Nederlandse Natie.’
Nietige kaasschavers
Het begrip ‘vrijheid’ was een eeuw later nog altijd een groot goed voor de New Yorkers. Toen in 1787 in Philadelphia de Constitutionele Conventie werden gehouden, bleek de afvaardiging uit New York weinig gecharmeerd van een grondwet die zoveel gezag toekende aan een federale regering. De leiders van de staten kwamen daarop bijeen en besloten dat de grondwet alleen kon worden geratificeerd als er een lijst met gedetailleerde individuele rechten (Bill of Rights) aan werd toegevoegd. Van de zesentwintig mannen die hierop aandrongen, had de helft een Nederlandse achternaam!
Toen de Bill of Rights uiteindelijk in 1791 werd aangenomen had alleen niemand in de gaten dat de door Nederlanders geleide kolonie van een eeuw eerder hier zo nauw bij was betrokken. Er bestond toen dan ook nog geen geschreven geschiedenis van de Nederlandse tijd.
De gedachte dat de Nederlandse kolonie een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de geschiedenis van de Verenigde Staten is niet nieuw. De negentiende-eeuwse Amerikaans historici E.B. O Callaghan en John Brodhead merkten de vergeten Nederlandse invloed al op, alleen werden ze totaal genegeerd.
Nadat ze in opdracht van de staat New York jaren in Europa hadden doorgebracht en uit archieven in Nederland en Engeland duizenden documenten hadden verzameld die relevant waren voor het ontstaan van New York, hield Brodhead tussen 1840 en 1850 een serie lezingen. In de voordrachten, vaak voor de modieuze kringen in New York, maakte hij zich sterk voor de onopgemerkte erfenis van de Nederlandse kolonie.
Maar Brodhead werd afgemaakt in de pers. Die vond het belachelijk dat hij het idee opperde dat het land andere voorvaderen kon hebben dan de puriteinen uit Nieuw-Engeland. Zo schreef een journalist dat hij het een bijzonder bespottelijk idee vond dat een land dat zo groot en machtig was als de Verenigde Staten, zover zou hebben kunnen komen door ‘het voorbeeld te volgen van het beleid van de nietige kaasschavers uit de Bataafse provincies, met hun windmolens en kale gronden, die alleen maar geschikt zijn voor brandstof’.
Slome Hollanders
Aan de weinige boeken die in die tijd over de Nederlandse kolonie geschreven werden, zit steevast een luchtje. Zo vertroebelen de veelgelezen ‘Knickerbocker’-verhalen van Washington Irving elke poging om te begrijpen wat er zich werkelijk heeft afgespeeld in de nederzetting op Manhattan. Het zijn verzonnen satires - over dikke, slome, pijprokende Hollanders - die de schrijver nooit heeft bedoeld als op waarheid gebaseerd, maar die wel een eigen leven zijn gaan leiden.
Iedereen die meer wilde weten over Nieuw-Nederland, zal na lezing van de Knickerbockerverhalen gedacht hebben dat de kolonie te primitief was om archieven aan te leggen. Zoals een historicus schreef: ‘Er bestaan nauwelijks bronnen met informatie over de Nederlandse kolonisten op Manhattan want de Nederlanders schreven weinig en wat ze schreven stelde over het algemeen weinig voor.’
Herwaardering
Pas midden jaren zeventig van de vorige eeuw kwam er meer waardering voor de rol van de Nederlanders in de Amerikaanse geschiedenis. Dat kwam vooral omdat toen pas de vertaling van de archieven van Nieuw-Nederland in gang werd gezet. Historici begonnen plots te roepen dat het tijd was om voor een herwaardering van dit deel van de oorsprong van de Verenigde Staten.
In augustus 2001 wijdde The New York Times zelfs een hoofdartikel aan het project van de vertaling van de Nederlandse archieven. De krant gaf aan dat ‘na een lange periode waarin kenners van de Nederlandse kolonie luid hadden geschreeuwd om wetenschappelijke aandacht’ het tij was gekeerd en dat nu ‘meer dan ooit de verdwenen Nieuw-Nederlandse invloed opdoemde.’
Bronnen
- Amsterdam: geschiedenis van de meest vrijzinnige stad ter wereld, Russell Shorto, (Amsterdam, 2013).
- Nieuw Amsterdam: eiland in het hart van de wereld, Russell Shorto (Amsterdam, 2004).
- New York/Nieuw Amsterdam: de Nederlandse oorsprong van Manhattan, Martine Gosselink (Amsterdam, 2009).
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: