Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. Vanuit Duits oogpunt verliep de verovering voorspoedig. Het Nederlandse leger kon maar weinig tegenstand bieden, want het was onervaren, slecht getraind en de wapens kwamen uit de tijd van de Eerste Wereldoorlog.
Gezien deze voorspoedige verovering van Nederlands grondgebied gingen de Duitsers daarom uit van een even snelle inname van de overgebleven Nederlandse verdedigingswerken. Maar de kracht van de Grebbelinie schuilde in de inundatie: bij vijandelijke dreiging kon een groot aaneengesloten gebied tussen de Grebbeberg en het IJsselmeer onder water gezet worden.
In de morgen van 11 mei probeerden zo’n 23 duizend Duitse soldaten de linie te doorbreken. Aan Nederlandse kant stonden slechts 2500 soldaten van het 11e legerkorps. Dit leek een kansloze onderneming, maar de Duitsers konden slechts een klein deel van hun mankracht tegelijk gebruiken. Er volgde een bloedige strijd, die zich concentreerde rond de Grebbeberg.
Ondanks het numerieke overwicht en de superieure wapens van de Duitsers, hielden de Nederlandse krachten drie dagen stand. Op 13 mei voerden ze een tegenaanval uit ten noorden van de berg, maar deze mislukte. Continu bestookt door artillerievuur en bommenwerpers brak uiteindelijk hun moreel. Aan het einde van de dag werd de Grebbelinie ontruimd. 382 Nederlandse soldaten kwamen om bij de Slag om de Grebbeberg, tegenover 259 Duitse militairen.
Meer informatie over de herdenkingen staat hier.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: