Rob van Reijn: het verknipte mannetje

Legendarische show
Begin juli 1964 krijgt pantomimespeler Rob van Reijn een briefje van Anne Vondeling, op dat moment fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer. De jonge, maar dan al succesvolle Van Reijn is eerder dat jaar door Bibeb in Vrij Nederland geportretteerd. In dat interview beklaagt de toneelspeler zich over de BVD.
Van Reijn stond zes jaar eerder op het punt naar New York af te reizen, waar hij kon optreden in de legendarische Ed Sullivan-show. Dat zou een enorme stap voor zijn carrière zijn geweest. Alles was al geregeld, maar vijf dagen voor vertrek kreeg Van Reijn te horen dat hij niet welkom was in Amerika. En dat kwam, zo zegt Van Reijn in Vrij Nederland, door de BVD. Van Reijn had naar eigen zeggen een keer opgetreden op een communistisch festival in Roemenië, en dat had hem de das om gedaan.
Benadeeld door de geheime dienst
Anne Vondeling vraagt hem om een toelichting op die passages in Vrij Nederland. Vondeling is op dat moment de voorzitter van de Vaste Kamercommissie van de BVD, de voorloper van de huidige ‘commissie-Stiekem’. Het archief van die Commissie ligt in het Nationaal Archief en een deel daarvan is sinds vandaag openbaar. Het bevat tientallen brieven van burgers die zich tot de Commissie hebben gewend met klachten over de BVD. Daarnaast blijkt, en dat is opmerkelijk, dat de Commissie een aantal keren uit eigen beweging contact heeft gezocht met mensen die zich door de geheime dienst benadeeld voelden. De correspondentie tussen Van Reijn en Vondeling is daar een voorbeeld van.
Vondeling schrijft dat de Commissie meer wil weten over het BVD-verhaal Van Reijn en eventueel nadere informatie bij de minister van Binnenlandse Zaken kan inwinnen. Van Reijn wil zeker met Vondeling praten, maar er gaat wat tijd overheen. In september dringt Van Reijn aan op een afspraak in de eerste helft van oktober. Hij heeft haast: “Half October vertrek ik namelijk naar de West, waar ik tot eind November voorstellingen geef”.
Mogelijk gaat Van Reijn daarna door naar New York, men is bezig daar voor hem alsnog voorstellingen te boeken. “Gezien de vorige weigering – waardoor voor mijn carrière zoveel kansen zijn gemist – zou ik graag in de gelegenheid worden gesteld voor mijn vertrek naar de West met u over mijn bezwaren t.a.v. inlichtingen omtrent mijn persoon te spreken”.
Vondeling stuurt de brief van Van Reijn door naar minister Toxopeus van Binnenlandse Zaken. Die vraagt op zijn beurt de BVD om opheldering. Het hoofd van de Dienst, Sinnighe Damsté, antwoordt dat de Amerikaanse ambassade in januari 1958 had geïnformeerd over Van Reijn, “zulke in verband met een door hem ingediend bezoekersvisum”.
Communist
En inderdaad, blijkt uit de nu vrijgekomen documenten, de BVD heeft de Amerikanen volledig op de hoogte gesteld van de levenswandel van Van Reijn. Dat beperkt zich niet tot een optreden in Roemenië. De Dienst meldt de Amerikanen dat Van Reijn in 1950 lid van de CPN werd, en van de OPSJ, de Organisatie van Progressieve Studerende Jeugd, een communistische scholierenorganisatie. “Bekend werd dat hij in 1950 candidaat werd gesteld voor een functie in het Hoofdbestuur van deze vereniging doch niet werd gekozen.”
Verder, zo meldt de BVD, trad Van Reijn op tijdens feestavonden van de CPN, de communistische vakbond EVC en de jeugdvereniging ANJV. Ook was hij aanwezig op de communistische Wereldjeugdfestivals in Budapest en inderdaad in Boekarest, Roemenië. Voor de Amerikanen is de BVD-informatie blijkbaar meer dan genoeg reden om een visum te weigeren, want Van Reijn mag de VS niet in.
“met voorstellingen geven moet ik mijn brood verdienen, en ook mijn studie betalen”
Van Reijn laat het er niet bij zitten en tekent protest aan tegen het besluit. Voor de Amerikanen is dat reden om de BVD nog eens te vragen of de opvattingen van Van Reijn nog steeds dezelfde zijn. De Dienst antwoordt echter “dat na 1955 geen nieuw positief gestelde inlichtingen omtrent Van Reijn bekend waren geworden”.
Dat maakt de Amerikaanse beslissing definitief. Maar Van Reijn wil zo graag naar de VS dat hij nog een allerlaatste poging doet: hij wendt zich rechtstreeks tot koningin Juliana. Zijn verweer is opmerkelijk. Hij schrijft Juliana dat hij heeft opgetreden voor “communistische mantelorganisaties”, want “met voorstellingen geven moet ik mijn brood verdienen, en ook mijn studie betalen”. Zelf is hij, zo stelt hij, nóóit communist geweest.
Of het gesprek tussen Vondeling en Van Reijn is doorgegaan, en wat daar is besproken, dat is in het archief niet terug te vinden.
Hielenlikkers van de Amerikanen
Van Reijn is in ieder geval nooit doorgebroken in de VS. En dat blijft hem steken. In 1990 zegt hij tegen het Leidsch Dagblad: “De BVD heeft ervoor gezorgd ik niet in Amerika aan de bak kon komen. Dat waren echt de hielenlikkers van de Amerikanen tijdens de McCarthy-periode.” Van Reijn blijft ontkennen dat hij destijds communist was: “Was ik maar echt communist geweest, dan had het nog zin gehad”, zei hij in 1994 tegen Paul Arnoldussen van Het Parool.
De ironie van de geschiedenis ontgaat hem overigens niet. In het Leidsch Dagblad verhaalt hij hoe moeilijk het sowieso was destijds aan werk te komen, zeker nadat hij na een reorganisatie zijn baan als leraar was verloren. “Toen had ik helemaal niets meer. Maar ik werd gebeld door de VVD. Of ik mee wilde doen met een verkiezingsprogramma met Alexander Pola. Dat heeft me uiteindelijk gered.”
Rob van Reijn als babysitter, NOS

Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: