De Nederlandse Disney
Marten Toonder is als kind al druk aan het tekenen. De zeemansvader van Toonder vindt dit maar niets en neemt hem na zijn HBS examen mee op reis naar Zuid-Amerika. In Brazilië maakt Toonder kennis met de bekende cartoonist Dante Quinterno, werkzaam bij Walt Disney. Quinterno leert Toonder de basisprincipes van het striptekenen.
De invloed van Disney is goed terug te zien in de tekeningen van Toonder. Hij kiest voor een kat als hoofdpersonage, waarschijnlijk gebaseerd op Felix de kat. In 1938 begint Toonder te experimenteren met een wat poezeligere variant van Tom Poes. De naam heeft Tom Poes te danken aan het favoriete gebakje van Toonders vrouw Phiny Dick. Zij schrijft in de begindagen ook de teksten bij de tekeningen, maar vindt na een paar jaar dat Toonder het zelf maar moet doen.
Tom Poes en de oorlogsjaren
De Telegraaf zoekt in 1941 een vervanger voor de Mickey Mouse strip omdat deze door de oorlog niet meer vanuit Amerika kan komen. Toonder blijkt een waardige vervanger en op 16 maart dat jaar wordt de eerste Tom Poes-strip gepubliceerd.
Aanvankelijk is de strip geschreven voor een jeugdig publiek en ontbreekt het aan politieke verwijzingen. Naar eigen zeggen zit er volgens Toonder in het eerste verhaal wel een verwijzing naar de Duitse bezetter. Afgezien van deze subtiele verwijzing houdt Toonder de strip sprookjesachtig.
In de derde strip maakt de pientere jonge hoofdrolspeler Tom Poes kennis met Olie B. Bommel, de rijke, maar onnozele heer van stand. Bommel komt vaker terug in de strip en ontpopt zich tot een hoofdrolspeler. Bommel werkt zich vaak in de nesten waar Tom Poes hem dan weer uit redt. Bommel voert de boventoon in de verhalen en er wordt dan ook vaak verwezen naar de ‘Bommelstrip’ of de ‘Bommelsaga’.
Wanneer in 1944 een SS’er hoofdredacteur van De Telegraaf wordt, stopt Toonder met de Tom Poes-strip op advies van een collega. Hij laat zich door de bedrijfsarts manisch depressief verklaren en hoeft daardoor ook niet onder te duiken. In zijn studio gaat hij verder met de productie van illegaal drukwerk.
“Als je Bommel in een verhaal zet weet je van te voren nooit welke kant het verhaal uit zal gaan.”
De maatschappelijke wereld
Na de oorlog komen Tom Poes en Bommel in dezelfde vorm terug in NRC en de Volkskrant. Langzaam maar zeker wordt de strip realistischer en groeien de personages op.
“Innerlijk zijn ze mee gegroeid met de jaren en de avonturen die ze hebben meegemaakt. Tom Poes is spitser en slimmer geworden, maar voor Bommel is dat een rijpingsproces waarvan ik een beetje sta te kijken. Om eerlijk te zijn is Bommel een verrassend figuur. Als je Bommel in een verhaal zet weet je van te voren nooit welke kant het verhaal uit zal gaan. Je kan een situatie maken en denken dat hij zo en zo zal handelen maar hij gooit zo het hele verhaal ondersteboven.”
De situaties waar Tom Poes en Bommel in terecht komen worden reëler en actueler. Maatschappelijke thema’s als de generatiekloof, vreemdelingenhaat, kernenergie en milieuvervuiling komen geregeld aan bod.
Toonder reageert enkele keren ook direct op actuele situaties, bijvoorbeeld in ‘Heer Bommel en de kneep van Knipmenis (1951)’. De bebrilde Lieven Knipmenis, dit keer geen dier maar een mens, is in deze strip de rentmeester van Bommel. Knipmenis verkoopt de spullen van Bommel om een leger in te huren en een ommuurde vesting van zijn huis te maken. Zo geeft Toonder kritiek op minister van Financiën Pieter Lietftinck en zijn hoge uitgaven aan defensie.
Toonder zegt hierover later: ‘’Ik dacht dat het actueel moest zijn, dat dat voor een krant aardig was. Later werden die verhalen algemeen menselijker. Ik geloof dat de mens niet veel verandert, en dat hij door de eeuwen heen zijn gedragingen herhaalt.’’
Later worden de thema’s algemener en schemeren met name via de personages de maatschappelijke verhoudingen door. Zo wordt de bovenlaag van de samenleving en de bureaucratie vaak door hem bespot.
Toonder de taalvirtuoos
Vanaf de jaren vijftig gaat Toonder zich meer richten op het schrijven van de teksten. Het taalgebruik is een manier om zijn personages goed uit te laten komen en bepaalde sociale groepen te kijk te zetten. Jargon wordt door hem dikker aangezet.
De tekeningen worden grotendeels overgenomen door zijn pupil Dick Matena, die later ook de strips van het weekblad Donald Duck tekent.
"Geen schrijver in onze vaderlandse literatuur heeft zoveel figuren geschapen die spreekwoordelijk zijn geworden als Marten Toonder."
Woorden en uitspraken als kommer en kwel, denkraam, zielknijper, minkukel en ‘geld speelt geen rol’, ‘verzin een list’, en ‘als je begrijpt wat ik bedoel’ worden door Toonder aan de Nederlandse taal toegevoegd.
Marten Toonder geeft in zijn Bommelsaga een mooi beeld van de Nederlandse maatschappij. Hij droomt van een carrière als Walt Disney. In 1983 komt er dan eindelijk de speelfilm: Als je begrijpt wat ik bedoel.
Jan Wolkers schrijft in 1992 in NRC: "Geen schrijver in onze vaderlandse literatuur heeft zoveel figuren geschapen die spreekwoordelijk zijn geworden als Marten Toonder." Na zijn overlijden in 2005 wordt Toonder dan ook vooral geroemd om zijn bijdrage aan de Nederlandse taal.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: