Ga je familie maar halen
Op 6 mei 1945 landen er nogmaals, niet één maar twee, Austervliegtuigjes op het zandveld aan de Stadionkade in Amsterdam. De bekende Nederlandse zweefvliegers Nienhuis en Hoekstra komen op familiebezoek. Nienhuis heeft na een succesvolle carriere als piloot de leiding over het in Engeland gevormde Nederlandse Auster-squadron in Gilze-Rijen, maar zijn familie woont nog in Amsterdam.
Prins Bernhard is aanwezig op het vliegbasis in Gilze-Rijen en stelt voor dat Nienhuis zijn familie in Amsterdam gaat ophalen. De Duitsers hebben dan al gecapituleerd, dus volgens Bernhard is het veilig. Hij helpt Nienhuis nog even met tanken en Nienhuis vertrekt dan met kapitein Hoekstra - ieder in eigen Auster - richting de hoofdstad. In het vliegtuigje passen immers maar een beperkt aantal mensen en de hele familie moest mee.
"Ik stond vanochtend nog een sjekkie te roken met Bernhard en die zei tegen me: Ga je familie maar halen”
De landing van de twee vliegtuigjes op het zandveld is niet onopgemerkt gebleven. Ze krijgen veel bekijks van omwonenden en nieuwsgierige passanten. Bert Veenboer (1934) kan zich de dag nog goed herinneren. “Het was die avond prachtig weer en allerlei mensen wandelden op straat. Al snel hoorde ik zeggen, dat er een vliegtuigje was geland.”
De verslaggever van Het Parool komt haastig naar de plek toe en vraagt of het wel veilig is om, enkel voor een familiebezoek, op klaarlichte dag in Amsterdam te landen. De stad is dan immers nog bezet door de Duitsers. Daarop antwoordt Nienhuis: “Nou, ik stond vanochtend nog een sjekkie te roken met Bernhard en die zei tegen me: Ga je familie maar halen, dat kan gewoon, het is veilig.’”
Na de eerste sensatie verdwijnen de vliegeniers in het huis van de familie van Nienhuis: “Ook voor het huis waarin de vliegers verdwenen waren verdrongen zich tallooze menschen verlangend om de eerste in Engelsche uniform gekleede militairen in West-Nederland te zien. Straks komen er meer!” schrijft Het Parool die dag.
Een briefje aan Leendert Stobbe
Naast de bevrijding in het vooruitzicht brengt het vliegtuigje ook families samen. Hille Stobbe (1925-2014) heeft zijn vader, Leendert Stobbe, al een tijd niet gesproken als het vliegtuigje in Amsterdam landt. Leendert Stobbe vaart tijdens de oorlog bij de Koninklijke Nederlandse Stoomboot-Maatschappij en is dan al ruim zes jaar niet thuis geweest. Bovendien is hij vaak van schip gewisseld en de familie is er niet zeker van of hij nog in leven is.
Hille grijpt zijn kans als hij het vliegtuigje ziet en geeft een briefje voor zijn vader aan de vliegenier Nienhuis mee. Als adres geeft hij de naam van zijn vader en hij noemt het laatste schip waarvan hij zeker weet dat zijn vader daarop heeft gevaren.
Wonder boven wonder komt briefje komt via het Rode Kruis uiteindelijk aan bij Leendert. De kleinzoon van Leendert schrijft: "Het is ongelooflijk hoe dat briefje toch goed terechtgekomen is. Voor mijn opa was het een eerste teken van leven sinds lange tijd van zijn gezin in Amsterdam."
Weg voor de Duitsers komen
Het is ook na het vertrek van Nienhuis met zijn familie nog lang rumoerig op straat. Duitse soldaten snellen richting de menigte. Bert Veenboer ziet ze vanuit de winkel van zijn vader: “Ze liepen schietend over de Stadionweg om die mensen weg te krijgen. Maar met de landing van die mannen in het blauwe uniform was het voor ons zeker: de oorlog was voorbij.”
Bekijk zelf het vliegtuigje op 5 mei 2017 op het Museumplein tijdens de Vrijheidsmaaltijd van 17:00 tot 20:00 uur. Lees hier meer verhalen over de bijzondere dag.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: