Wolfsburg: waar 'wir schaffen das' begon

Hitlers fabriek
De geschiedenis van Volkswagen en Wolfsburg begint voor de Tweede Wereldoorlog. Hitler bouwt in 1938 een fabriek die speciaal voor het volk auto's moet produceren: de Kraft durch Freude-Wagen. Rondom de nieuwe fabriek ontstaat een stadje voor de fabrieksarbeiders. De stad heet dan nog Stadt des KdF-Wagens bei Fallersleben.
Als de oorlog uitbreekt is de personenauto niet langer een prioriteit. Het complex ontwikkelt zich tot een strafkamp waar legervoertuigen en wapens worden geproduceerd. Geallieerden bombarderen de oorlogsfabriek in de ochtend van 10 april 1945 en weten driekwart van de fabriek te verwoesten.
Een klein wonder
Door het bombardement en de dreiging van de oprukkende Amerikaanse en Engelse troepen vluchten de Duitse troepen. Ze laten de dwangarbeiders en de stadsbewoners aan hun lot over. Amerikanen bevrijden de stad en de fabriek. Nog voor de overgave van de Duitse regering op 4 mei 1945 rollen er alweer auto’s van de band.
Een Amerikaanse soldaat schrijft over het kleine samenwerkingswonder tussen de nog aanwezige dwangarbeiders en de Duitse bevolking: "Er zijn een paar Duitse arbeiders aan het werk gezet in de fabriek. Het waren er eerst zes, daarna twaalf en er bleven er maar meer en meer komen."
"Ze staan tot en met hun knieën in het water en proberen met hun blote handen de rommel van het bombardement op te ruimen. Ze hebben de machines teruggebracht die ze hadden verstopt en beginnen ze op te knappen. Daarna bouwen ze twee complete auto’s."
Wolfsburg
De Amerikanen begeleiden de fabriek en het stadje tot september 1945. Ze geven het al op 25 mei 1945 een nieuwe naam: Wolfsburg, naar de middeleeuwse burcht die in de buurt ligt. Na de zomer dragen de Amerikanen de fabriek en de stad over aan de Britten, omdat Wolfsburg in hun bezettingsgebied ligt.
Het beleid van de Britten in Wolfsburg is er een van wederopbouw en democratisering. En dat willen ze zo snel en efficiënt mogelijk doen door samen te werken met de Duitse inwoners én de vluchtelingen uit de voormalige werkkampen. Het werk in de fabriek moet de plaatselijke economie weer op gang brengen.
Nieuw jasje
Ivan Hirst is de Britse officier die het werk in de fabriek moet begeleiden. Hij krijgt als opdracht van de Britse regering om legervoertuigen te produceren voor Groot-Brittannië. De fabriek heeft immers nog onderdelen voor de voertuigen, waardoor de autoproductie door kan blijven gaan.
Toch wordt het plan van tafel geveegd, omdat de productie te lang zou duren. Dan ontstaat het idee om een personenauto te maken. Het oude plan van Hitler, een wagen voor het volk, wordt in een nieuw jasje gestoken. Met een nieuwe naam: Volkswagen.
"Als er geen machines zijn, maken we ze zelf."
Vluchtelingen
In de eerste jaren na de oorlog moet in de Volkswagenfabriek veel geïmproviseerd worden met materiaal, machines en mankracht. "Als er geen machines zijn, maken we ze zelf", is een bekende uitspraak van Hirst uit die beginjaren.
Veel vluchtelingen komen op de belofte van werk in Wolfsburg af. Ze komen uit alle uithoeken van Duitsland. Het zijn mensen die in een kamp hebben gezeten en op weg zijn naar huis of juist mensen die geen huis meer hebben en op zoek zijn naar een plek om een nieuw leven op te bouwen.
Ook kloppen bij Volkswagen Duitse soldaten aan die terugkomen van het front en slechts een paar dagen willen werken, waarna ze met wat meer centen op zak weer verder trekken naar huis. In de jaren 1947-1949 trekt Volkswagen ook steeds meer Oost-Europeanen aan die vluchten voor het communistische of socialistische regime, waaronder Joegoslaven en Polen.
Voorsprong
De Engelsen krijgen het in Wolfsburg voor elkaar om al in maart 1946 duizend auto's te produceren. In 1947 wordt de productie overgedragen aan Duitse fabrieksdirecteuren en zij tekenen het eerste exportcontract.
Door de snelle opstart na de oorlog heeft Volkswagen in 1947 een voorsprong op de automarkt. Iedereen wil een Volkswagen. De Duitse economie en handel groeit, met Volkswagen als het symbool van dit zogenoemde Wirtschaftswunder.
Barakkenstad
Omdat het goed gaat bij Volkswagen, zijn de vluchtelingen die vlak na de oorlog naar Wolfsburg komen voor werk meer dan welkom. De arbeidsomstandigheden zijn desondanks verre van ideaal. Het gebeurt vaak dat werkers totaal uitgeput raken, omdat ze te lange dagen maken en weinig eten hebben.
De Britten brengen de vluchtelingen onder in de barakken van de dwangarbeiders uit de oorlog. Maar door de aanhoudende vluchtelingenstroom ontstaat een tekort aan behuizing in Wolfsburg. In de kamers van de niet goed onderhouden barakken zitten regelmatig acht man samengepakt.
In 1947 en 1948 komen ook steeds vaker de families van de vluchtelingen over naar Wolfsburg, terwijl daar eigenlijk geen ruimte voor is. Het is bovendien verboden, maar het stadsbestuur ziet in dat de vluchtelingenstroom voorlopig niet zal stoppen. De vraag naar arbeiders bij Volkswagen blijft immers ook toenemen. Daarom legt het bestuur een bouwplan voor 1950 op tafel.
“Zusammen-rücken”
De arbeiders in de Volkswagenfabriek verdienen niet veel. "Je kon ervan eten en je had onderdak", vertelt een man die van 1946 tot 1947 in de fabriek werkt. En dat is iets dat veel Duitsers nog niet kunnen zeggen in die periode.
"We hebben samen de oorlog verloren, nu is het ook tijd om samen die lasten te dragen."
In Wolfsburg hangt eind jaren veertig een sfeer van ‘zusammen rücken’. Zoals raadsheer Wilhelm Kiesel van de SPD in Wolfsburg het zegt in 1946: "we hebben samen de oorlog verloren, nu is het ook tijd om samen die lasten te dragen. Het maakt niet uit wie je bent of wat je stand is. We zetten samen onze schouders eronder." Het doet denken aan de uitspraak van Merkel.
De openheid van Wolfsburg en Volkswagen voor de vluchtelingen plus het duwtje in de rug door de Britten zorgen in ieder geval in de jaren veertig voor een vliegende start voor de wederopbouw van Duitsland.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: