Een unieke vriendschap
Kun je als individuele topsporter bevriend zijn met je grootste concurrent? Vraag het Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel en beiden zullen de vraag met een volmondig ‘ja’ beantwoorden. De flitsende sportcarrières hebben nooit in de weg gestaan om een innige vriendschap aan te gaan en te onderhouden.
Behalve hun gemeenschappelijke passie voor het kunstrijden, vallen vooral de tegenstellingen tussen de twee schaatssters op. Joan Haanappel is een frêle, donkere en emotionele Haagse dochter van een vertegenwoordiger. Sjoukje Dijkstra is een blonde, nuchtere en stevig gebouwde dochter van een Friese arts; geboren in Akkrum, opgegroeid in Amstelveen.
Zwaaien en Zwieren
In 1949 kwamen ze elkaar voor het eerst tegen op de HOKIJ-kunstijsbaan in Den Haag. Met trainster Annie Verlee was Sjoukje na de sluiting van de kunstijsbaan in de Apollohal noodgedwongen uitgeweken naar Den Haag om verder te kunnen trainen. Ook Joan trainde vanaf dat moment onder de hoede van Annie Verlee.
Maar kunstrijden stelde vlak na de Tweede Wereldoorlog in Nederland nauwelijks iets voor. Wie schaatste deed aan hardrijden, reed toertochten of beoefende het traditionele schoonrijden: het statige zwaaien en zwieren op de buitenkant van een speciaal voor dit doel ontwikkelde schaats. Kunstrijden, met zijn verplichte figuren en het vrije kürrijden, dat was hier nauwelijks bekend.
Sjoukje en Joan zouden daar verandering in brengen. In 1951 ging het duo, pas 9 en 10 jaar oud, met Annie Verlee in een vrachtvliegtuig naar Londen om te gaan trainen bij de vermaarde kampioenenmaker, de Zwitser Arnold Gerschwiler. Bij een gastgezin sliep Annie Verlee zes weken lang tussen het duo in – samen met de aap die Sjoukje onafscheidelijk vergezelde.
De successen van de schaatsvrienden
Sjoukje en Joan bleken al snel tot elkaar veroordeeld. Allebei veel talent, en allebei een leven leidend dat voor kinderen volkomen onbekend was. Alle vrije tijd ging op aan de trainingen. In 1954 debuteerde het duo bij het Europese kampioenschap in het Italiaanse Bolzano. De prille tieners werden 18e en 19e.
Twee jaar later maakt het grote publiek voor het eerst kennis met Sjoukje en Joan. Voor het nieuwe medium televisie draaide Siebe van der Zee in het Olympische Cortina d’Ampezzo een legendarisch interview met twee schuchtere meisjes die braaf met ‘ja meneer’ en ‘nee meneer’ antwoordden. Drie jaar later raakt Nederland, bij het Europees kampioenschap in Davos, helemaal in de ban van het kunstrijden.
Sjoukje en Joan zijn beiden favoriet voor de titel en voor het eerst in de geschiedenis is er op de zondag van de vrije kür geen kip op straat te bekennen. Wie nog geen tv heeft, nestelt zich bij buren of voor de etalage van tv-winkels om niets te missen van de dubbele Axels, Rittbergers, Salchovs en pirouettes.
Sjoukje blijkt beter tegen de zenuwen bestand en pakt vijf Europese titels, drie wereldtitels en een Olympische titel in 1964. Daarmee wint ze de eerste gouden plak voor Nederland op de Olympische Winterspelen. Joan wordt vijf keer nationaal kampioen, maar wint verder alleen nog brons bij de Europese Kampioenschappen. Joan stopt op het moment dat Sjoukje de successen aaneen rijgt.
Samen op het ijs
Als ze in 1968 collega’s worden bij het professionele schaatscircus Holiday on Ice, wordt de intensiteit van de vriendschap vernieuwd. Met elk een hondje en een snelle auto (Joan een Volvo sport, Sjoukje een Porsche met caravan) rijden ze jarenlang achter elkaar aan kriskras door Europa. Twee tegengestelde karakters die elkaar vonden in de sport: een vriendschap voor het leven.
De schaatshype die Sjoukje en Joan creëerden is uniek in de Nederlandse sportgeschiedenis. Anders dan hun hardrijdende evenknie Ard en Keessie zorgen zij in eigen land niet voor een continuïteit in de populariteit van hun sport. En alleen al daarom zijn Sjoukje en Joan in de Nederlandse schaatsgeschiedenis een hoofdstuk apart.
Tekst en research: Marnix Koolhaas
Samenstelling en regie: Matthijs Cats
Uitzending: do 6 feb 2014, 21:30 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: