Roerig
“De ‘30’er jaren waren miezerige jaren: er was armoede, er ontstond politieke reuring. En daarin waren er verkiezingen. Dat was een tijd van discussies op straat, tot in de nacht praten, en schilderen”, vertelt Elisabeth Fisher-Spanjer (1915). Ze is actief tijdens de verkiezingen in de jaren dertig. Als lid van een revolutionaire splinterpartij van beroepsanarchist Henk Sneevliet loopt ze ’s nachts met kwasten en ongebluste kalk door Amsterdam om leuzen te kalken. Het moet allemaal anders; de regering Colijn doet niks aan de werkloosheid en de fascisten rukken op!
De crisis, die na de Amerikaanse beurscrash van 1929 ook Europa in haar greep krijgt, zorgt in Nederland voor roerige tijden. Het platteland lijdt erg onder de economische maatregelen van het kabinet Colijn. Engeland, Japan, Frankrijk, allemaal devalueren ze hun munt. Minister-president Colijn van de Anti Revolutionaire Partij (ARP) blijft tot 1936 vasthouden aan de gouden standaard. Nederlandse producten zijn daardoor duurder dan die van de buurlanden. De export stort in. In de steden lopen mannen doelloos rond, gooien nog eens een hengeltje uit in de gracht en sluiten een keer per dag aan in een lange rij om te stempelen. Jan Warrink, als jongen lid van de AJC, de jeugdorganisatie van de SDAP, herinnert zich dat nog goed. “En dan hoorde je: “weer een kwartje minder van Colijn.” Door die starre houding van Colijn duurt de crisis in Nederland uiteindelijk langer dan in andere landen. De moraal daalt, extremistische partijtjes spelen in op de sentimenten.
Massa en chaos
In de jaren dertig nemen de campagnes ongekende vormen aan. Na de invoering van het algemeen kiesrecht verandert de stemgerechtigde bevolking van een overzichtelijk groepje mannen in één grote, anonieme massa. Politici zoeken daarom geestdriftig naar allerlei nieuwe middelen om de kiezer te bereiken. Campagnes worden steeds zichtbaarder op straat. Partijen proberen elkaar te overschreeuwen, letterlijk. Affiches, betogingen, revues, radiotoespraken, geluidswagens. Er worden films gemaakt, straten vol gekalkt. Er vliegen zelfs vliegtuigen met banners boven steden, pamfletten dwarrelen naar beneden. Niet alleen de protestpartijen halen het onderste uit de kan.
Ook dé politicus van de jaren dertig doet hier aan mee; ’s lands stuurman, Hendrik Colijn, gaat op verkiezingsveldtocht; 43 steden in zo’n 2 weken tijd. Hoewel de kaartjes niet goedkoop zijn, zitten grote zalen mudvol om hém te kunnen zien. Willem Aantjes mag met zijn vader, die lid was van de ARP, mee naar zo’n verkiezingsbijeenkomst. Het ontzag voor Colijn is door de hele zaal heen voelbaar. Kaartjes gaan op de zwarte markt tot wel vijf keer over de kop. Voor de minderbedeelden zijn er goedkopere kaartjes. Zij mogen de ‘door God gegeven leider’ horen, via een telefoonverbinding tussen de zalen. Een wonder van techniek!
De NSB doet er een schepje boven op; de onrust moet flink worden aangewakkerd. Ze marcheren door de straten en lokken opstootjes uit, die ze vervolgens in hun eigen blad Volk en Vaderland uitvoerig uit de doeken doen. Bijeenkomsten van de NSB worden druk bezocht en ook voor de zaal lopen gemoederen hoog op. Jakob Vellenga (1920) herinnert zich dat er voor de ingang wordt geroepen: “Ga niet naar binnen, wees niet zo dom om de dictatuur en de onvrijheid over jezelf op te roepen!” Links en rechts profiteren van het ongenoegen in de samenleving.
Gezag en Controle
De regering Colijn bestrijdt de chaos met harde hand. De campagnes moeten netter gevoerd worden en niet zo onbeschaafd en schreeuwend waarin ze zich ontwikkeld hebben en waar de NSB de kroon mee spant. Het uitzenden van verkiezingstoespraken op de dan al verzuilde radio-omroep, in 1933 nog een van de nieuwste campagnetechnieken, wordt in 1937 al weer verboden.
Ook het aantal partijen wordt aan banden gelegd door de invoering van de waarborgsom. Haal je als partij de kiesdrempel niet, dan krijg je dit geld niet terug. Een groot risico voor kleine splinters. Het aantal partijen neemt van 54 in 1933 af naar nog maar 20 in 1937. Het hameren op orde en gezag van de regering Colijn heeft door de hele jaren dertig heen succes, Colijn is als minister-president onaantastbaar. Er moet gehandhaafd worden.
Door de werkloosheid ontstaat wetteloosheid. De mannen moeten aan het werk. De werkverschaffingsprojecten worden door de partijen aan de linkerkant van het politieke spectrum als uitbuiting en dwangarbeid gezien, zoals in de verkiezingsfilm van de CPN naar voren komt. Maar het lukt de linkse partijen niet om een eigen stempel op het beleid of verkiezingen te drukken. Het Plan van de Arbeid, dat een antwoord moet vormen op de bezuinigingsmaatregelen van het kabinet en waarmee de SDAP in 1937 een groot aantal zetels wil halen, raakt tijdens de campagne ondergesneeuwd door het rumoer rondom de NSB. De vorm wint het van de inhoud.
Veel voor weinig
De verwachte en gevreesde politieke aardverschuiving blijft, net als in 1933, ook in 1937 uit. Ten opzichte van de verkiezingen van 1933 wisselen slechts enkele zetels van partij. Colijn wordt weer Minister-president en de NSB, die bij de provinciale statenverkiezingen van 1935 nog een monsterzege boekt, haalt maar 4% van de stemmen. Een teleurstelling voor Mussert, die zelf geen plaats neemt in het parlement. Door het politieke establishment wordt het als een zege gevierd. De gezamenlijke aanpak gericht tegen de NSB lijkt geholpen te hebben.
De crisis in de democratie, gevoed door de financiële crisis en de angst voor extreem rechts én extreem links, blijkt ongegrond. De verzuiling heeft haar consoliderende werking gedaan. De SDAP heeft gedurende de jaren dertig de ideologische veren verruilt voor pragmatische. Op 10 augustus 1939, komen de sociaaldemocraten voor het eerst in het kabinet. Nog geen jaar later zit het kabinet vanwege de oorlog in Londen.
Regie en samenstelling: Godfried van Run
Research: Carolien Brugsma, Lizzy van Winsen
Tekst: Lizzy van Winsen
Uitzending: zo 2 sep 2012, 21.20 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: