‘Ze begonnen daar met 8 x 25 milligram Largactil. Tweemaal per week kreeg ze een gesprek met de heer Finkensieper waar seksualiteit de hoofdmoot vormde. Ze moest van haar zelfbevrediging afgeholpen worden. Toen Finkensieper tijdens het gesprek even weg moest, kreeg ze een Zweeds voorlichtingsboekje in haar handen gedrukt, bij zijn terugkomst moest ze zich op de divan bevredigen: dan zou ze er wel van af komen. Finkensieper deed dit ook bij andere meisjes.’
Aldus een citaat uit ‘Zetten, zat, gezeten’, een zwartboek van de Belangenvereniging Minderjarigen met klachten over de Heldringstichtingen in Zetten, pagina 13, gepubliceerd in mei 1974. Dit gaat over seksueel misbruik, het staat er zwart op wit. Maar het wordt niet opgepikt. Pas in 1992 wordt de psychiater Theo Finkensieper door de rechtbank veroordeeld, in één van de meest geruchtmakende zedenzaken van ons land.
Naar aanleiding van het zwartboek wordt een onderzoekscommissie in het leven geroepen die de klachten over de Heldringstichtingen- een tehuis voor zeer moeilijk opvoedbare meisjes- onderzoekt. De meeste klachten in het zwartboek gaan over frequent en langdurig gebruik van de isoleercellen, veelvuldig medicijngebruik en platspuiten. Zetten staat dan bekend als het afvoerputje van de kinderbescherming.
Misser
De commissie-Dijkhuis treedt aan in januari 1975. De orthopedagoog Jan van der Ploeg maakt deel uit van de commissie. Ze gaan voortvarend te werk en spreken met medewerkers bij de Heldringstichtingen maar ook met oud-pupillen en ouders en ze bezoeken de instelling een aantal keer. Van der Ploeg: “Wat wij in Zetten aantroffen was een instelling midden in de overgang van een religieuze naar een professionele organisatie.” Geconfronteerd met bovenstaand citaat uit het zwartboek reageert hij geschrokken: “Nee, dat citaat dat herinner me totaal niet. Dan hebben we het rapport blijkbaar niet goed gelezen. Ik vind dat toch een misser van ons, als commissie.”
Viespeuk
Albert Walsweer gaat er werken als groepsleider in 1972. Wat hem meteen opvalt is dat er wel erg veel regels zijn. "Het werd me al heel snel duidelijk dat die regels er niet waren om gedrag van die meisjes reguleren, maar om het probleem bij de groepsleiders vandaan te halen." De meisjes zijn zeer opstandig, lopen veel weg. "En vrijwel alle meiden hadden toen ik daar kwam gedragsbeïnvloedende medicatie", herinnert Walsweer zich. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van de isoleercel. Walsweer gooit het over een andere boeg: minder regels, minder gebruik van de isoleercel, en dat werkt goed. In 1974 krijgt Walsweer echter onverwacht zijn ontslag aangezegd. Zijn groep is zo veranderd dat het verschil met de andere groepen te groot wordt. Hij heeft nooit iets gemerkt van seksueel misbruik, maar achteraf waren er signalen. "Door de meiden werd wel over Finkensieper gesproken als een viespeuk."
Gesloten groep
Eliza Beelt komt in 1977 als 15-jarige in Zetten terecht. Ze is misbruikt door haar stiefvader en pleegbroers. Ze komt terecht op de Lingewal. "Het was een ‘gesloten groep’, met naar mijn gevoel de ergste gevallen. Dus meisjes die uit de prostitutie kwamen, drugsgebruikers, meisjes met psychische problemen." De regels zijn streng: er is een verbod op samenscholen, je mag geen affectie tonen als iemand verdriet heeft, de deuren zijn op slot.
Eén keer per week moet ze naar Finkensieper. Bij het kennismakingsgesprek stelt hij seksueel getinte vragen. "Zoals of ik al seksuele ervaring had, hoeveel ervaring? Of ik mezelf weleens bevredigde? Dat soort dingen." Bij de derde sessie moet ze op schoot komen zitten en streelt hij haar. Ze moet zich uitkleden en hij doet een inwendig onderzoek naar haar maagdelijkheid. Bij de latere sessies vernedert hij haar. Vijftig minuten lang moet ze op haar knieën voor hem zitten, hoofd omlaag, in haar onderbroek. Ze krijgt klappen met een opgerold tijdschrift.
Zijn ondergang
"Ik werd door Finkensieper aangenomen en ik werd ook zijn ondergang," vertelt Okke. Hij werkt vanaf 1982 in Zetten als groepsleider. Een meisje waar hij mentor van is geweest stuurt hem na een paar jaar een brief. Daarin vertelt ze dat ze seksueel misbruikt is door Finkensieper. Hij twijfelt geen moment aan haar brief. Dit meisje neemt hem in vertrouwen, daar moet hij iets mee doen. "Maar ik was ook bang. Die man had aanzien. Wat gaat hij doen? Dit zou hem zijn carrière kosten." Hij voelt zich ook schuldig: hij is haar mentor en ze heeft hem destijds niets verteld. Op 1 februari 1989 wordt Finkensieper ontslagen. In 1992 wordt hij tot zes jaar cel veroordeeld.
Jarenlang
Het is moeilijk te begrijpen hoe het misbruik door Finkensieper jarenlang heeft kunnen voortduren. "Seksueel misbruik, incest, kindermishandeling, dat waren allemaal taboeonderwerpen in die tijd. Dat kwam nauwelijks ter sprake in de samenleving en we hadden daar als het ware ook geen taal voor ontwikkeld", legt Albert Walsweer uit. Vooral door de mediabelangstelling komt er aandacht voor zaken als kindermishandeling en seksueel misbruik. Pas na 35 jaar praat Eliza Beelt over haar ervaringen in Zetten. "Het is schaamte, maar ook de angst om meteen bestempeld te worden. Bevooroordeeld te worden, geen begrip te krijgen. Je werd toen in die tijd al niet geloofd, dus waarom nú wel?"
De commissie-Samson doet op dit moment onafhankelijk onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen die onder verantwoordelijkheid van de overheid in instellingen of pleeggezinnen zijn geplaatst. De uitkomsten van hun onderzoek worden op 8 oktober bekend gemaakt.
Regie en samenstelling: Yaèl Koren
Tekst en research: Maarten Blokzijl, Hannah Dogger
Uitzending: zo 23 sep 2012, 21.20 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: