Eerste Nederlandse vrouwen in het leger
Het Nederlandse Departement van Oorlog in Londen denkt vanaf 1943 serieus na over een klein ongewapend vrouwenkorps. Een korps dat in een bevrijd Nederland allerlei taken op humanitair terrein zou vervullen, zo is het idee. Bovendien moet na de bevrijding van Nederland nog oorlog gevoerd worden tegen Japan om Nederlands-Indië te bevrijden.
In Groot-Brittannië maken vrouwen al onderdeel uit van het leger bij de WRNS (Women’s Royal Naval Service) en in de Verenigde Staten bij de WAVES (Women Accepted for Volunteer Emergency Service). Zij zijn het voorbeeld voor de op te richten Nederlandse vrouwenkorpsen
De in Londen opgerichte Bond van Nederlandse Vrouwen in Groot-Britannië neemt het initiatief om een vrijwillig vrouwelijk hulpkorps op te richten. Er worden rangenstelsels ingevoerd en op 25 april 1944 is het Vrouwen Hulp Korps een feit en maakt deel uit van de Koninklijke Landmacht (KL).
Het zuiden van Nederland wordt in de herfst van 1944 bevrijd, Nederland boven de grote rivieren pas in mei 1945. Daarom vindt de opleiding voor de jonge vrouwen die zich al in 1944 aanmelden, voorlopig nog plaats in Engeland. Nog voor de eerste VHK’sters een half jaar later vanuit Engeland in Oostende aan wal gaan, wordt er nóg een vrouwenkorps opgericht: De Marine Vrouwen Afdeling, al gauw de MARVA genoemd.
Francien de Zeeuw, 'de heldin van Zeeland'
Deze snelle oprichting van de MARVA heeft niet kunnen gebeuren zonder de tussenkomst van een Zeeuws Meisje.
Koningin Wilhelmina wil het besluit over de oprichting van dit Marine vrouwenkorps aanvankelijk namelijk uitstellen tot na de instelling van een nieuw kabinet. Ook is ze van mening dat het initiatief tot deelname in de marine van de jonge vrouwen zelf moet komen. De marineleiding in Londen is ter ore gekomen dat er in het al bevrijde deel van Nederland belangstelling zou zijn bij veel jonge vrouwen voor het nieuwe korps. Een jonge vrouw valt op, Francien de Zeeuw, een 22-jarige telefoniste uit Terneuzen. Bekend is dat zij veel risico’s heeft genomen tijdens haar verzetswerk. Na de bevrijding van het Zuiden meldt zij zich bij het wervingsbureau van de Marine in Brussel. Kapitein ter zee De Meester, die alle tegenwerking beu is, stuurt vanuit Londen luitenant Larive naar Zeeuws-Vlaanderen om in contact te komen met Francien de Zeeuw. Samen verzamelen ze handtekeningen van zeer gemotiveerde jonge vrouwen die bij de MARVA in dienst willen. Die handtekeningen sturen ze naar koningin Wilhelmina. De koningin is nu overtuigd en op 31 oktober 1944 tekent Wilhelmina alsnog het Koninklijk Besluit tot oprichting van de MARVA. Samen met luitenant Larive vertrekt De Zeeuw naar Engeland waar zij de eerste MARVA wordt.
Verzet tegen vrouwen in uniform
De Katholieke Kerk, de Hervormde en de Gereformeerde Kerk hebben bezwaren tegen vrouwen in de krijgsdienst. Na een briefwisseling met de minister van Marine brengen de bisschoppen een aantal ‘wenschen’ naar voren:
• de MARVA’s worden niet gebruikt voor den transportdienst en den technischen dienst, welke beiden volstrekt onvrouwelijk zijn
• de leeftijd wordt verhoogd naar 22 jaar
• op schrift te geven instemming der ouders
• strenge selectie
• buiten dienst zoveel mogelijk onder toezicht staan
De minister van Marine gaat akkoord; hij heeft de katholieke meisjes uit het zuiden hard nodig. Daarmee lijkt het kerkelijk verzet overwonnen.
Maatschappelijke kritiek op vrouwen in uniform
Ook vrouwenorganisaties hebben twijfels over vrouwen in militair uniform. De maatschappelijke kritiek op vrouwen in uniform is bekend: de jonge VHK-sters en MARVA’s worden op straat uitgescholden voor ‘grijze muizen’, verwijzend naar het vrouwelijk personeel van de Duitse Luftwaffe, dat nog maar net vertrokken is.
Naar Indië
Voor meisjes in het VHK en de MARVA is het een uitgelezen kans om naar Indië te gaan. Mimi Verkaik-Wabeke: “Daar hadden we al zoveel verhalen over gehoord! Het was de enige manier om er te komen.”
De vrouwen zijn niet bewapend, het gaat om ondersteunende diensten zoals administratief, verplegend en huishoudelijk werk, verbindingsdiensten e.d.. Ze wonen in speciale huizen, meestal villa’s en zelfs in een klooster, onder streng toezicht. De huizen staan in Batavia, Bandoeng en Soerabaja. Van oorlogshandelingen en de daarmee gepaard gaande risico’s merken de VHK-sters en MARVA’s dan ook niet veel.
De aanwezigheid van legermeisjes in Indië wordt zeer op prijs gesteld door de mannelijke militairen. Regelmatig worden er dansavonden georganiseerd voor de jongens, die hunkeren naar enige warmte van vrouwelijk gezelschap. Er zijn uitstapjes en zondagmiddagbijeenkomsten met limonade. Als de meiden wel eens een bezoekje brengen aan een kazerne elders, hangen de borden al voor de ramen: “Welkom Zeemeerminnen”.
Wangedrag
In Nederlandse kranten verschijnen berichten over wangedrag van de legermeisjes en de soldaten in Indië. Het kan ook niet goed gaan: 120.000 jongens tegenover een paar honderd meisjes. Een vertegenwoordiging van het Centraal Selectie Orgaan (CSO) gaat op inspectie en doet verwoede pogingen alle geruchten de kop in te drukken: de meisjes gedragen zich naar behoren! Maar het blijft dweilen met de kraan open. Het religieuze, traditionele Nederland is er eenvoudigweg nog niet klaar voor, evenmin als het merendeel van de soldaten en legerleiding zelf. ‘Officiersmatrassen’ krijgen ze naar hun hoofd en hun huizen worden ‘hunkerbunkers’ genoemd.
Verklede typistes
Op 13 augustus 1949 schrijft mevrouw H. Van Slooten, chef Marine Vrouwen Afdeling, een nota over de toekomst van de MARVA’s. Hierin pleit ze voor een serieuze rol voor de vrouw binnen de Marine. Haar toon is sceptisch. “Door de vaart waarmee gewerkt moest worden heeft men onvoldoende stilgestaan bij de vraag naar de eigenlijke doelstelling (...). Thans staan wij voor het feit dat deze ‘verklede typistes’ vervangen kunnen worden door burgerkrachten”. Zij pleit voor de vorming van een permanent beroepskorps, waarin een scala aan rangen en dienstvakken voor de vrouwen open zou staan. Dat korps komt er, maar pas in 1952.
Het VHK wordt in 1951 opgeheven om plaats te maken voor het Korps Militairen Vrouwen Afdeling (MILVA). Op 1 januari 1982 is er geen plaats meer voor aparte vrouwenkorpsen als gevolg van het Verdrag van New York, dat bepaalt dat vrouwen gerechtigd zijn op gelijke voet met mannen een overheidsambt te bekleden. Op dit moment maken vrouwen iets meer dan tien procent deel uit van het personeelsbestand van Defensie, waaronder de minister. Maar of ze echt geaccepteerd zijn?
Samenstelling en Regie: Annegriet Wietsma
Tekst en Research: Tanneke de Groot
Uitzending: 11 nov 2012, 21.20 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: