Miami Vice in het echt
Voorover gebogen met de handen geboeid op de rug en zijn hoofd afgewend van de camera wordt Etienne Boerenveen afgevoerd na zijn arrestatie op 24 maart 1986. De tweede man van Suriname, de rechterhand van Desi Bouterse, is gearresteerd tijdens een undercoveractie van de Drug Enforcement Administration (DEA) op een jacht in Miami. Het gesprek tussen Boerenveen, de Surinaamse zakenmannen Cilvion en Ricardo Heijmans en DEA agent Kenneth Peterson is vastgelegd met een verborgen camera. Peterson herinnert zich de actie nog goed. “Het was Miami Vice. Zelfde plek, zelfde tijd, maar dan echt.” Op de video is te zien dat Boerenveen een drugslijn van Suriname naar de VS wil opzetten. Tegen Peterson vertelt hij op het dek en buiten het bereik van de camera dat hij alle mogelijkheden tot zijn beschikking heeft die Suriname kan bieden: “Het was de enige keer dat iemand mij zijn land aanbood”, zegt Peterson.
Bouterse bepaalt
De militair Etienne Boerenveen, dan pas 28 jaar, handelt niet op eigen houtje. Niemand binnen de leiding van Suriname handelt zonder toestemming van dé baas, Desi Bouterse. Majoor Koen Koenders, toentertijd werkzaam voor de Militaire Inlichtingen Dienst (MID) in Nederland, beaamt dat, “er gebeurt niets zonder dat hij zijn fiat eraan gegeven heeft.” Op het dek van de DEA jacht antwoordt Boerenveen op de vraag van Peterson wat hij met dat geld gaat doen: “Een deel gaat naar mij”, terwijl hij zijn linkerhand in zijn broekzak stopt, “en het andere deel gaat naar de regering”, waarbij de rechterhand in de andere broekzak verdwijnt.” Bouterse bepaalt.
Surikartel
De drugshandel is voor Bouterse en de zijnen een belangrijke bron van inkomsten. Na de Decembermoorden van 1982 is de geldstroom die Nederland na de onafhankelijkheid in 1975 toezegt abrupt stopgezet. De geruchten over Suriname als doorvoerland van de Colombiaanse cocaïne naar Europa en de Verenigde Staten, worden bij inlichtingendiensten na 1982 steeds hardnekkiger. Militairen en burgers die het land uit angst voor Bouterse ontvluchten, vertellen bij de Nederlandse vreemdelingendiensten over de activiteiten van de Surinaamse legerleiding. Al die verhalen worden doorgestuurd naar de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI). Daar komt op dat moment ook informatie binnen via een informant. Dick Stotijn (overleden in 2005) is volgens Gerrit de Gooyer, van 1985 tot 1987 hoofd Verdovende middelencentrale bij de CRI, een informant zoals ze die daarna nooit meer gezien hebben. In 1994 wijden Hans Buddingh’ en Marcel Haenen, journalisten van de NRC, een boek aan hem. In De Danser staat uitvoerig beschreven hoe Stotijn, door lepra aan een rolstoel gekluisterd, informatie over drugsdeals en transporten van over de hele wereld in zijn woonplaats Daarlerveen ontvangt en vervolgens deelt met de inlichtingendiensten.
Einde oefening
De informatie over de drugshandel van het Medellín-kartel van Pablo Escobar is van dien aard dat de CRI begint aan een actie om een aantal Colombianen op te pakken. Stotijn en zijn runner Anne Post spelen hierbij een belangrijke rol. Stotijn gaat zelfs naar Aruba om daar met de initiatiefnemers te onderhandelen. Maar uit de inlichtingen blijkt ook dat bij de ophanden zijnde ‘deal’ hooggeplaatste Surinamers betrokken zijn; vader en zoon Heijmans en Etienne Boerenveen zullen aan de gesprekken deelnemen. Het hoofd van de Verdovende middelen Centrale van de CRI, John Oosterbroek, krijgt het benauwd. Het is niet duidelijk of de CRI de bevoegdheid voor een dergelijke actie wel heeft, er is te weinig mankracht en vooral; politiek gezien ligt het te gevoelig. De actie wordt op het laatste moment afgeblazen. Post roept Stotijn snel terug, om diens identiteit te beschermen. Terugkijkend kan Anne Post nog boos worden. “Als we deze actie hadden doorgezet, dan waren we uiteindelijk bij Bouterse uitgekomen. Dan had Suriname er nu heel anders uitgezien.”
Het doel was Bouterse
Als Nederland geen actie kan en wil ondernemen, dan de Amerikanen maar. Anne Post weet dat er op de ambassade in Den Haag agenten van de DEA werkzaam zijn. Stotijn belt zelf en vertelt agent Dale Laverty wat hij allemaal weet. De laatste staat versteld van de hoeveelheid gedetailleerde informatie en wil, na aanvankelijke scepsis, graag met hem werken. Stotijn is nu ook informant voor de DEA. Een nieuwe actie wordt opgezet. Ditmaal is de Surinaamse legerleiding het doel.
Via Stotijn wordt er opnieuw contact gelegd met Cilvion Heijmans. In februari 1986 belt DEA agent Peterson vanuit de Verenigde Staten opnieuw met Heijmans. Desgevraagd geeft Heijmans aan dat hij zelf geen cocaïne kan leveren, maar dat Suriname wel als doorvoerland kan dienen. Dit kan hij omdat hij “connecties heeft met de grote baas van Suriname”. Afgesproken wordt dat ze elkaar zullen ontmoeten, dit keer in Miami. Vanaf dat moment is de DEA in de veronderstelling dat Heijmans vergezeld zal worden door de “grote baas van Suriname”. Peterson verwacht dat Bouterse zelf naar Miami zal komen, maar vlak voor de ontmoeting zegt Bouterse af. “We kregen te horen dat niet de nummer één zou komen, maar zijn rechterhand”. Ook Dale Laverty is stellig: “Het doel was Bouterse”. Maar het werd Etienne Boerenveen, kolonel in het Surinaamse leger. Na een eerste ontmoeting in een hotel, waarbij de afluisterapparatuur de DEA in de steek laat, volgt de ontmoeting op de jacht en lukken de opnames wel. Nadat Boerenveen Peterson belooft dat de cocaïne ongestoord via Suriname vervoerd kan worden, worden de drie Surinamers aangehouden.
Halsoverkop onderduiken
In september 1986 volgt het proces. Via de advocaten van de verdachten lekt de naam van informant Dick Stotijn uit. De officier van justitie in Miami Bill Norris belt naar Nederland om te waarschuwen. Stotijn moet halsoverkop onderduiken. Boerenveen wordt voor medeplichtigheid bij het opzetten van een drugslijn veroordeeld tot 12 jaar cel. Vader en zoon Heijmans, krijgen een veel lichtere straf van een jaar. Vijf jaar later, in 1991, staat ook Boerenveen weer buiten de poort. Dat hij uiteindelijk maar zo kort heeft gezeten, wekt vragen op. Er wordt gesuggereerd dat Boerenveen gepraat heeft met inlichtingendiensten en in ruil daarvoor strafvermindering heeft gekregen. Kenneth Peterson weet niet van een deal tussen Boerenveen en de DEA. Als DEA agent van dienst tijdens de undercover operatie bezoekt hij Boerenveen na zijn arrestatie zelf in zijn cel. Maar Boerenveen wil niet praten, aldus Peterson. “Hij was ofwel te trots, ofwel te bang”.
Samenstelling en Regie: Paul Ruigrok
Tekst en Research: Lizzy van Winsen
Uitzending: zo 2 dec 2012, 21.20 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: