“Niet ebben, niet vloeien”
“Bericht van de stormvloed-waarschuwingsdienst. Boven het noordelijke en westelijke deel van de Noordzee woedt een zware storm tussen noordwest en noord. Het stormveld breidt zich verder over het zuidelijke en oostelijke deel van de Noordzee uit. Verwacht mag worden, dat de storm de hele nacht zal voortduren. Daarom werden vanmiddag om half zes de groepen Rotterdam, Willemstad en Bergen op Zoom gewaarschuwd voor gevaarlijk hoog water.” De weersverwachting wordt met rustige stem voorgelezen in Hilversum. Tot twaalf uur ’s nachts bereikt het bericht het zuidwesten van Nederland. Vanaf middernacht is er geen verbinding meer. Met “niet ebben, niet vloeien” in het achterhoofd, liggen de meeste bewoners van de kustgebieden nietsvermoedend in bed. Deze volkswijsheid betekent dat wanneer het water met eb hoog blijft staan, de vloed daarna niet veel hoger wordt.
De geruststellende spreuk gaat echter niet op in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953. Het water is tijdens de eb bijzonder hoog blijven staan. Rond middernacht blijkt dat met de aankomende vloed en de nog steeds woedende storm er een ongelooflijke hoeveelheid water in aankomst is. Rond drie uur ’s nachts begint de ernst van de situatie tot de bevolking door te dringen. Een half uur later breken de eerste dijken door. Buren worden wakker geklopt en huisraad naar zolder gesleept. Koeien, paarden en varkens worden losgelaten en de dijk opgejaagd.
De eerste berichten
Sommige families vertrekken midden in de nacht met hun huisraad naar zolder, anderen zien pas de volgende ochtend wat “gevaarlijk hoog water” in de praktijk kan betekenen. Zo ook basisschoolleerling Jannie Bezuijen die kort na de ramp over haar belevenissen schrijft. “Moeder had de radio al aan gezet. Er kwamen vreselijke berichten door. Hier waren dijken doorgebroken en daar waren weer een paar mensen verdronken. Het was vreselijk om dat te horen.”
Via de radionieuwsdienst van het ANP bereiken de eerste berichten ook de rest van Nederland pas in de ochtend van 1 februari. Verslaggevers ter plaatse moeten hun stem verheffen om boven de gierende wind uit te komen. “Wanneer je dan weer de straat op gaat, word je opnieuw geconfronteerd met die ellende,” vertelt een van de dienstdoende verslaggevers. “ Een man loopt met blote benen over de straat en hij schreeuwt in de richting van de overkant ‘mijn huis drijft weg, mijn huisraad drijft weg!’ En daar bovenop de bovenverdieping van dat huis van die man zit een vrouw voor het raam te huilen.”
Reddingsacties
De radio verslaat naast de ellende ook verschillende reddingsacties. “Er wordt met man en macht geroeid, nog een paar slagen en, ja, daar komen ze en we zien alweer dan een bekend beeld luisteraars, er zit in dat kleine bootje toch maar liefst, ik schat twee, vier, zeker vijf, zes, zeven man! In dat ene bootje! Dit is toch weer een geweldige prestatie van die jongens, dit is prachtig werk.” Naast bootjes zorgen helikopters en zelfgemaakte vlotten ervoor dat mensen op hoger gelegen land terecht komen.
Ook Jannie Bezuijen wordt door een helikopter gered. “Er werd een lus aan een stalen draad naar beneden gelaten. Eerst werd opa er in gehesen. Wij moesten ondertussen onze laarzen aandoen, en toen werd Daan er in gehesen. Toen moest ik er in en we kwamen alle drie veilig in de helicopter. Maar bij Vader was de lus gebroken en hij was in het water gevallen, maar was toch gelukkig nog gered.”
Vanaf 2 februari beginnen de evacuaties naar noordelijker gelegen gebieden. Bijna 100.000 mensen vluchten voor het water. Vaak vinden zij een eerste schuilplaats in hoger gelegen kerk- of schoolgebouwen. Later vertrekken zij naar gastgezinnen of familie. “Vader en moeder uit Eewijk, ik kom zo naar huis toe hoor, daag! Wij zijn gered, gelukkig,” snikt een dochter via de radio.
Voor 1836 mensen komen de reddingsacties te laat. Zij sterven. Hetzelfde lot treft tienduizenden dieren. In totaal worden 49.000 huizen en boerderijen getroffen, waarvan er 8250 geheel vernield of zwaar beschadigd zijn.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: