Andere Tijden

Ongekende welvaart
Zo’n honderd jaar geleden beleefde de haven van Delfzijl glorietijden. Grote stalen zeilvaartuigen, windjammers genaamd, brachten regelmatig ladingen chilisalpeter. “De salpeter is de geschiedenis van Delfzijl,” vindt Aafke Steenhuis, schrijfster van het boek Windjammers in Delfzijl. In haar eigen jeugd maakte ze nog net een staartje van deze bijzondere handel mee. “Als klein kind was ik altijd in de haven met mijn opa, en met mijn vader. Om naar de schepen te kijken. Naar de chilischepen.”
De chilisalpeter, een soort zout, was bestemd voor de Groningse landbouw. Het werd uitgestrooid over de zwarte klei of de minder vruchtbare akkers in Groningen. De meststof is voor verschillende gewassen erg belangrijk. Bijvoorbeeld voor aardappels. “Dankzij chilisalpeter kon je veel vaker aardappels poten op hetzelfde stuk grond,” legt Richard Paping, Historicus aan de Rijksuniversiteit Groningen, uit. Waar voorheen maar één keer in de drie jaar aardappels gepoot konden worden, kon dat na gebruik twee keer in de drie jaar. “Dankzij chilisalpeter was de opbrengst per hectare in een jaar of twintig verdubbeld.”
Niet alleen de omzet van de aardappelteelt steeg explosief, ook bieten en graan groeiden goed met chilisalpeter. De meststof bracht ongekende welvaart in Noord-Nederland. “Dat witte goedje brandt in mijn hand. Chilisalpeter, wit goud voor ons land,” zingt zangkoor de Volksstem tegenwoordig nog steeds. De rijker wordende boeren hadden echter geen idee hoe hun witte goud geproduceerd werd. Het enige wat zij wisten was dat het uit Chili kwam.
Veel slachtoffers
Vanaf 1905 werd chilisalpeter van de Chileense havenstad Iquique naar Delfzijl vervoerd. Niet alleen de Nederlandse landbouw profiteerde van deze uitwisseling. De exportbelasting bezorgde Chili in 1900 de helft van zijn inkomsten. De arbeiders die de salpeter dolven deden dit echter onder erbarmelijke omstandigheden. Dat gebeurde in de Atacamawoestijn in het noorden van Chili. Onder de brandende woestijnzon werkten duizenden arbeiders in de salpetermijnen. Zij hakten de grondstof voor chilisalpeter, caliche, in kleine stukjes om het tot “het witte goud” te maken. Daarnaast waren er salpeterfabrieken waar het nitraat uitgeloogd werd.
De arbeiders woonden bij elkaar in salpeterdorpen. Haraldo Quinteros was één van hen. “Het was erg zwaar werk,”vertelt hij nu, op 98-jarige leeftijd, over het werk in de mijnen. “Je moest een grote spade hebben, en een grote hamer van elf kilo om de brokken naar het oppervlak te brengen.” Bovendien was het gevaarlijk. “Er vielen veel doden, bij de explosies werden grote stukken grond opgeblazen.”Het werk in de salpeterfabrieken was eveneens niet zonder gevaren. “Het chemisch materiaal was gevaarlijk, door de hete stoom,” weet Quinteros nog. “Soms vielen er doden, als er iemand in een kokend vat viel.”
Slachting
De salpeterindustrie werd met name door Engelsen gerund. Zij bezaten grote huizen en tennisbanen. “Zelfs het water werd van buiten aangevoerd,”vertelt een gids die toeristen rondleidt in het voormalige mijnwerkersgebied. ”De rest van het dorp had water van slechte kwaliteit.” De eigenaren betaalden hun werknemers niet uit in gewoon geld. Ze ontvingen salpetermunten, die ze bij hun baas konden besteden. De ontevredenheid onder de arbeiders groeide. Slechte huisvesting, salarismunten en uitbuiting leidden tot opstanden. Er werd regelmatig gestaakt om betere werkomstandigheden af te dwingen. Maar het had weinig effect, de stakingen werden gewelddadig onderdrukt.
Zo ook in 1907. Duizenden mijnwerkers trokken met hun familie naar Iquique om hun wensen kenbaar te maken aan de regering. Zo’n 10.000 stakers verzamelden zich op het Plaza Manuel Montt. Het leger arriveerde een paar dagen later en gaf t de stakers het bevel Iquique te verlaten. Toen zij weigerden opende het leger het vuur. Naar schatting verloren 1500 arbeiders hun leven bij de slachting. Ze verdwenen in massagraven. De woede over deze slachting leeft tot op de dag van vandaag voort in de Chileense cultuur. Haraldo Quinteros citeert geëmotioneerd een gedicht:
ik wil wraak voor de dappere
voor degene
die verweesd en bedroefd achterbleef
ik wil wraak op het geweld
dat de arbeiders deed bloeden
ik wil wraak voor de pampino
die in Iquique vocht tot de dood
Samenstelling en Regie: Piet Hein van der Hoek
Tekst: Karin Veldwachter
Uitzending: 3 feb 2013, 21.20 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: