Moffenkind
“Moffenjong noemden ze me, een onecht kind,” vertelt Ab van Aldijk (1942). Als zesjarig jongetje hoort hij van buurtkinderen dat het echtpaar bij wie hij in Aerdenhout opgroeit niet zijn echte ouders zijn. Maar zijn pleegouders praten nergens over. En Ab vraagt er niet naar, ondanks de vijandige houding van zijn omgeving.
Ook Monika Diederichs (1945) wordt als meisje ‘moffenkind’ genoemd. Als ze 13 jaar is ontdekt ze dat haar echte vader al lang is overleden. Tijdens de oorlog diende hij bij de Duitse Luftwaffe in Nederland. De man die haar opvoedt blijkt opeens niet haar echte vader, en ze krijgt er een terug die ze niet wil. “Ik wil geen moffenvader, heb ik toen geroepen.”
Een verborgen leven
Exacte aantallen zijn niet bekend maar volgens historica Diederichs zijn er in Nederland tussen de 12.000 en 15.000 kinderen van Duitse militairen. Diederichs deed als eerste in Nederland onderzoek naar dit thema waarop ze uiteindelijk wil promoveren. Vorig jaar verscheen haar boek: Kinderen van Duitse Militairen. Een verborgen leven. Ze sprak met tientallen van deze kinderen die vaak gebukt gaan onder de oorlog die ze nauwelijks hebben meegemaakt.
Geboren in of vlak na de oorlog voelen de meesten zich verboden kinderen die niemand wil hebben. Ze groeien op zonder hun biologische vader, soms bij hun echte moeder, velen ook in pleeggezinnen. Hun afstamming is een groot taboe waar ze vaak pas op veel latere leeftijd achter komen. Dat brengt schaamte en schuldgevoelens met zich mee, maar ook de behoefte om op zoek te gaan naar die onbekende Duitse vader. Ze willen weten waar ze vandaan komen, maar zoeken vooral naar een antwoord op de vraag: wat heeft mijn vader in de oorlog gedaan?
'De Baarhoeve'
“Hier is ons leven begonnen,” vertelt Willi van der Vaart (1943) als ze samen met Marcel Kemp (1944) voor de Amsterdamse Boerhaave kliniek staat, een voormalige Duitse kraamkliniek van de Nationalsozialistische Volkswohlfahrt (NSV). Ook in Rotterdam en Den Haag waren er zulke klinieken. De NSV was een sociale hulpdienst van het Derde Rijk die ongehuwde Nederlandse vrouwen, zwanger van een Duitse militair, opvangt.
Tussen 1940 en 1945 zijn in deze NSV-klinieken tussen de 5.000 en 6.000 kinderen geboren, waarvan de meesten in de Amsterdamse kliniek die door Amsterdammers ‘de Baarhoeve’ wordt genoemd. De Nazi’s zorgen ook voor de opvang van hun moeders, in de Nederlandse volksmond vaak ‘moffenmeiden’ die met de nek worden aangekeken. Bij de NSV zijn hun aanstaande kinderen juist meer dan welkom. Het gaat om ‘rassisch waardevol Germaans erfgoed’ dat volgens een verordening van Hitler zelf gewaarborgd moet worden.
Voor de gratis opname moeten de vrouwen een vaderschapsbewijs, een referentie van de NSDAP en een Ausweiss overhandigen. In ruil krijgen ze volledige geheimhouding, anonimiteit en een onderhoudsuitkering van de NSV . De voogdij over hun kind moeten ze overdragen aan de Duitse burgerlijke stand en de NSV. Veel moeders vertrekken na de geboorte en laten hun kind achter. Die worden ondergebracht in speciale NSV kindertehuizen, waarvan er volgens Diederichs minstens 27 in Nederland waren. Een aantal gaat naar het Duitse Rijk zelf .
Een schokkende ontdekking
Zo’n 20 jaar geleden ontmoeten Willi van der Vaart en Marcel Kemp elkaar voor het eerst. Ze zijn dan beiden bezig met hun zoektocht naar hun Duitse vader maar het onderzoek zit muurvast. Hun echte moeders hebben ze opgespoord maar die weigeren iets te vertellen, zelfs geen naam. Ook bij de archieven vangen ze bot. Ze weten alleen dat ze een paar maanden na elkaar geboren zijn in de Boerhaavekliniek . Hun bedjes moeten vlakbij elkaar hebben gestaan zegt Van der Vaart: “Het was wel schokkend om te ontdekken dat ik in zo’n kliniek geboren ben.” Ze waren “edelgermaantjes”, vertelt Kemp. “We noemen elkaar gekscherend halfbroer en halfzus omdat we op dezelfde plek geboren zijn.”
In 1944 worden Kemp en Van der Vaart samen overgebracht naar een NSV kindertehuis in Laren. Hun moeders zijn dan allang vertrokken. Na de bevrijding komen ze terecht in een pleeggezin, Kemp in Haarlem, Van der Vaart in Den Bosch. Net als zoveel anderen komen ze pas veel later achter de waarheid. Tot op de dag van vandaag weten ze niet wie hun biologische vader is.
Na de bevrijding
Lang niet alle kinderen van Duitse militairen worden in een NSV kliniek geboren. Vele duizenden komen in gewone Nederlandse ziekenhuizen of instellingen ter wereld. Ook hun afkomst wordt angstvallig verzwegen. Sommigen blijven bij hun moeder of grootouders, anderen worden uit schaamte al tijdens de oorlog afgestaan en komen terecht in kindertehuizen of pleeggezinnen.
Na de bevrijding richt de Nederlandse volkswoede over de Duitse bezetting zich ook op de ‘moffenmeiden’. Op grote schaal worden ze kaalgeschoren. Volgens Diederichs worden vrouwen met een kind van een Duitser nog zwaarder gestraft en worden hun kinderen gezien als een potentieel probleem voor de naoorlogse samenleving. Kinderen die door hun Duitse vader erkend zijn, blijven tot 1954 stateloos. Daarom wordt de afkomst van deze kinderen doodgezwegen. Verboden kinderen die vaak door roddels en pesterijen uit de buurt merken dat ze anders zijn, maar de pijnlijke waarheid pas veel later ontdekken. Het taboe en de schaamte is groot, waardoor velen er tot op de dag van vandaag niet over praten.
Samenstelling en regie: Yaèl Koren
Tekst en research: Carolien Brugsma
Uitzending: 24 feb 2013, 21.20 uur, Nederland 2.
Herhaling: 2 mrt 2013, 13.10 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: