Armoedige volksbuurt
Wie in de jaren zestig vanuit Haarlem per trein Amsterdam binnenreed kwam langs een eindeloze rij vervallen huizen. De woningen in de Haarlemmer Houttuinen stonden zo dicht op het spoor dat bewoners bijna aan te raken waren en de huizen schudden op hun fundamenten. Deze armoede was voor de reiziger de eerste kennismaking met de hoofdstad.
De Haarlemmer Houttuinen was in feite een lange straat vol kleine woningen en bedrijfjes, ingeklemd tussen de Haarlemmerdijk en –straat , en het spoor. “We waren niet de rijkste mensen en de woningen waren oud, maar we hebben er met zoveel plezier gewoond.” Bewoners spreken nog altijd vol nostalgie over de saamhorigheid in de oude buurt. Een echte volksbuurt was het, aan de rand van de Jordaan.
“Iedereen kon mekaar, en iedereen zorgde voor elkaar,” zeggen oud-bewoners. “Zodra het kon zat iedereen buiten, reuze gezellig.” “Zelfs echtelijke twisten werden er uitgevochten, alles gebeurde op straat.” Omdat de huisbazen zich niet verantwoordelijk voelden voor de staat van de woningen, knapten de bewoners hun huizen zelf op. “We klusten er op los. Dan was er een waterleiding gesprongen en repareerde je dat zelf, met behulp van buren die er verstand van hadden.”
Stad moet anders
Maar de vervallen toestand van veel woningen in de Nederlandse steden paste niet in het toekomstbeeld van ambitieuze stadsontwikkelaars. Arbeiders moesten weg uit die benauwde woningen in vervuilde krappe straten, was de mening van de stadsbestuurders. Toenmalig wethouder Roel de Wit: “Je moet je realiseren wat er in Amsterdam aan woontoestanden waren. Daar kun je niet vol piëteit over spreken, dat was alleen maar rijp voor sloop.”
“In die tijd, waarin de auto een nieuw verschijnsel was, vond men het vanzelfsprekend om de toegankelijkheid van de binnenstad met de auto te verbeteren. Door het dempen van grachten, en het verbreden van straten,” vertelt Max van den Berg, destijds werkzaam bij Publieke Werken.
In de vaart der volkeren
Geïnspireerd door Parijs, Londen en New York werden er plannen gemaakt die pasten bij de groeiende economie. Nieuwe tuinsteden aan de rand van de stad voorzagen de burger van het ideale woonklimaat: Licht, lucht en ruimte. Joop den Uyl was van 1962 tot 1965 wethouder Publieke Werken en Economische Zaken in de hoofdstad. Den Uyl wilde de stad voorstuwen in de vaart der volkeren, onder het motto “iedere arbeider een eigen auto”. Tien brede radiaalwegen moesten de kantoren in het centrum verbinden met de woningen buiten de stad.
Dit had grote gevolgen voor de bewoners van de Haarlemmer Houttuinen: de geplande weg zou er precies doorheen lopen. Bijna alle blokken moesten worden gesloopt en meer dan duizend mensen moesten vertrekken. Wat betreft woonruimte en luxe zouden de meesten er wel op vooruit gaan, maar dat woog niet op tegen de liefde voor de buurt. De sociale structuur van generaties families werd door de sloophamer radicaal teniet gedaan. Maar ondanks woede en weerstand was er niets tegen te beginnen. In 1971 waren de laatste bewoners vertrokken en lag er enkel een grote kale vlakte.
Vaardig verzet
Bijna tien jaar is het eens zo levendige stukje stad kaal en onbewoond gebleven. Wat was er in de tussentijd gebeurd? Begin jaren zeventig werd duidelijk dat de tijd veranderde. Ambtenaren en stadsbestuurders stuitten op steeds meer verzet. Actievoerders kregen in de gaten hoe ze te werk konden gaan en inspraak werd het credo.
Een nieuwe generatie stadsbewoners voelde zich geroepen om hun buren bij te staan. Vooral studenten kwamen in verschillende delen van de stad in actie. Met grote kundigheid werd geprobeerd de ambtenaren om de tuin te leiden. Ze werden een luis in de pels voor stadsplanners. “We werden steeds vaardiger,” vertelt Iris de Veer, een actievoerder uit die tijd. “We dienden bijvoorbeeld zoveel mogelijk moties in om de boel te vertragen.” Hun eisen: geen vierbaansweg, maar sociale huurwoningen.
Stadsvernieuwing moest in die tijd nog worden uitgevonden. Hans Davidson, als stadsarchitect destijds verantwoordelijk voor de Haarlemmerbuurt, vertelt hoe dat in Nederland nog onbekend terrein was. “We zijn naar New York afgereisd om te leren over stadsvernieuwing. Wat kon je slopen en wat moest blijven staan, en hoe hou je rekening met bewoners?”
'Hier stond ons huis'
De vierbaansweg is er uiteindelijk nooit gekomen. Wel een tweebaansweg en een tramrails waar nooit een tram heeft gereden. Maar het belangrijkste dat met de acties bereikt is: de Haarlemmer Houttuinen is sinds begin jaren tachtig weer een woonbuurt. Geheel ontwikkeld volgens de mode van de nieuwe tijd. Aan de hand van een “Nota van Uitgangspunten”, mede opgesteld door de bewoners, gingen de architecten tekenen. Regelmatig kwamen de plannenmakers en bewoners samen om naar elkaar te luisteren.
Veel oud bewoners komen nog wel eens terug in de buurt om herinneringen op te halen. Ook al is hun oude straat verdwenen. Oud-bewoner Henk Bargmann: “We rijden nog wel eens over die nieuwe weg met de auto. Dan zeg ik, hier stond ons huis. Dat blijft gek.”
Oud-Amsterdam op DVD!
Een belangrijk deel van het archiefmateriaal is afkomstig uit de collectie van Publieke Werken zoals die bewaard wordt in het Stadsarchief Amsterdam. Het archief brengt op dit moment de DVD-box “Een eeuw Amsterdam” uit, met deels onbekend materiaal over de hoofdstad. De Haarlemmer Houtuinen komen hierin aan bod in de aflevering over de jaren '60 en de jaren '70.
Regie: Erik Willems
Research: Judith Konijn
Uitzending: zo 6 nov 2011, 19.40 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: